A A N T E E K E N I N G E N .
Omtrent den nitleg yan Rotterdam aan de overzijde der Maas is o. a. te
raadplegen, het opstel yan Dr. T. J. Stieltjes, in Eig e n H a a r d , 1876, N°. 44.
Omtrent de pneumatische fundering en het oprigten yan den geyallen pijler:
D. A. Wittop Koning, ibid. N. 37, beiden m e t. afbeeldingen. — Bijzonder-
heden betreffende de stad zijn te yinden in het prachtwerk: R o t t e r d am
ges c -l i et s t in zij n y o o r n a am s t e g e b o uwe n , k e r k e n en g e s t i c h -
t e n , met artikelen oyer en af beeldingen yan het s t ä n d b e e l d y a n E r a s mu
s , het mu s e um Bo yma n s , de b e u r s , de St. L a u r e n s k e r k , het
r a a d h u i s , met drie platen, de Z u i d e r k e r k , . het g e r e g t s g e b o u w ,
het gebouw der K. N. T a c h t c l n b , de De l f t s c h e p o o r t , het S t a t i o n
v a n d en Hol l , s p o o rwe g , de d i e r g a a r d e , h e t p a r k , het s t a n d b
e e i d y a n T o l l e n s , de k o s t s c h o o l v o o r I n d . k i n d e r e n , het zee-
m a n s h n i s , de Do e l e n , de s c h o nw b n r g , de p a r o c h i e k e r k d e r
H. R o s a l i a , de ma a t s c h a p p i j t o t N u t de r Z e e v a a r t , het zie-
k e n h n i s , de K o n i n g s b r u g en een g e z i g t op de Wi l l ems k a d e .
Sints de nitgaaf yan dat werk, in 1863, is wel vrij wat yeranderd, maar
toch niet zooveel, of de belangstellende vindt daar de noodige berigten in
voldoende mate. Het aantal kerken is in de laatste jaren vermeerderd met
de fraaije R. C. kerk in het Boschje, de schoone kapel in de Eendragtstraat
,en die op de R. C. begraafplaats, de Westerkerk ten behoeve der Hervorm-
den , de kerk yan deDuitsch Evangelische gemeente en de kerk der Gerefor-
meerden in de Hovenierslaan. Aan den Binnenweg verrees een gesticht voor-
ongeneeslijke kranken voor R. Catholieken, terwijl aan den zeedijk, onder
Delfshayen, het bnitengoed S c h o o n e n b e r g tot een dergelijk dpel voor
Protestanten werd ingerigt. Een kinderziekenhnis werd gebonwd en een gestiebt
voor minvermogende ooglijders. Wij kunnen ze alleen v e rme l d e n ,
niet bezo eken . Rotterdam won twee monnmenten, dat yan Gr. K. van
Hogendorp op het Hogendorpsplein en dat op de Nieuwmarkt. Het Park werd
aanmerkelijk nitgebreid en het daaraan grenzende bnitengoed de He n v e l
door de stad aangekocht. Er bleef dns nog stof genoeg onbehandeld.
Een »belangstellend vriend yan dergelijke wandelingen” wees mij op het
S c a b i n a a l a r c h i e f en het N o t a r i ë e l a r c h i e f , beiden op de Arrondissements
regtbank aanwezig, als belangrijk en der vermelding waardig.
De tpd tot bezoek ontbrak mij evenwel.
Omtrent de wervels op de rariteitenkamer zij opgemerkt, dat ik er dezen
zomer op de tentoonStelling te Leenwarden dergelijken vond, deels kleiner,
afkomstig nit de terp van Holwerd (zaal III), deels grooter, te Workum
gevonden (zaal I).
Bijzonderheden omtrent de onde geschiedenis van Rotterdam zijn groo-
tendeels ontleend aan verschillende opstellen in de R o t t e r d . h i s t o r i e b
l a d e n , waar ook een geschiedenis van het Erasmiaansch gymnasium van
den rector Kan voorkomt en een nitvoerige bijdrage over het B a t a a f s c h
g o n o o t s c h a p .
Betreffende de inrigting voor doofstommen, de diergaarde, het leeska-
binet zijn de v e r s l a g e n te raadplegen.
Omtrent het mnsenm Boymans zij opgemerkt, dat de schenker zijne yer-
zameling aanvankelijk aan de stad Utrecht had aangeboden; maar Utrecht
weigerde en toen werd het aanbod aan Rotterdam gedaan.
De schilderij van A. van der Werff, in het Oudemannenhuis, verkeert
helaas ! in geen’ äl te goeden toestand. Zij mögt wel eens worden onder
handen genomen, om voor verder bederf te worden bewaard. Wie haar
beziet, zal tevens den fraai gesneden schoorsteenmantel wel opmerken en
een oog hebben voor het deftige voorportaal met zijn4 met wapens versierd
plafond. Ho.t portret in het Oudevrouwenhuis stelt een jpnge, schoone vrouw
voor, in ’t zwart gekleed, met rood flnweelen ondermonwen en een gonden
keten op de borst. Het stnk draagt naam noch ja a rta l, maar is , rnaar ’t
kostnmh te oordeelen, nit het eind der 16de eeuw. De beide wapens, er op
voorkomende, schijnen te wijzen op de geslachten v a n Ho v e en y a n Zij 11.
Welligt is in de archieven van het gesticht iets omtrent haar te vinden.
Op het schilderachtige poortje, dat tot het gebouw behoort, staat het bij
de Rotterdammers welbekende » K a a t j e” , in de u i t h a n g t e e k e n s van
van Lennep en Ter Grouw afgebeeld. (Deel I bl. 300.) Volgens eene familie-
overlevering is het aardige beeldje yervaardigd door Arnold Bogaerdt,
beeldhonwer en wagenmaker hier ter stede, vermoedelijk omstreeks 1784. Bij
een herstelling aan het gebouw, in 1829, viel het aan stukken, maar werd
door een’ workman naauwkeurig nagemaakt en hersteld.