10 EEN ONECHTE PLAAT.
aquarium hebben gehad, gelijk tegenwoordig de goede stad New-
York, waarin zij zulk een zeemonster bewaarden ! Yan den tijd toen
het slot nog een vaste bürgt was, getuigen die steenen kogels; de
looden zijn welligt uit later dagen, toen bij de belegering van Haarlem
hier een Spaansohe bezetting lag. Van de oude versiering van het
huis bleven een paar beeldjes over en een paar geschonden beschil-
derde ruitjes, waarop de zwijnskop nog is te onderscheiden, ter-
wijl het looden raamwerk, waarin zij gevat waren, daarginds is
opgehangen. Gij kunt de lijst der voorwerpen ter inzage ontvan-
gen en tevens eene rijk in kleuren gedrukte plaat, wel geschikt,
om de belangstelling op te wekken. Zij vertoont den platten
grond en een deel van den opstand van het kasteel, zooals het
zieh voor de verwoesting door den graaf van Loon vertoonde,
met de noodige aanwijzingen voorzien en vervaardigd naar
eene oude teekening op perkament, berustend op het ßijks Museum
van oudheden te ’s Gravenhage. Volgens het onderschrift
zou de oorspronkelijke teekening vervaardigd zijn ten jare 1257
door //Hieronimus Paep tot Velse” en later „geconterfeijt voor
den Eerwaardighen vader Johan van Leyden prioer der oerde
onzer Lieve vrouwe bruederen door Cornells ootmoedich broeder
int Carmeliten Convent te Haarlem, die dach na Sinte Ponci-
aens dach in ’t jaar ons Here CIOCCCCIO — Gij vindt er aan-
gewezen, waar /,die Capelle” was en //die Kooike” en //die hal”
en nog vrij wat meer. Gij ziet er //die geneedige Graave en
Gravinne” , een aantal edelen, zieh oefenend in het wapenspel,
een’ schimmel, die in de manege gedresseerd wordt, en wat al
bijzonderheden bovendien! Jammer, dat de plaat onecht is!
Hieronimus heeft er geen deel aan, maar ook broeder Cornells niet.
Het is een voortbrengsel van veel later tijd en wordt afkom-
stig geacht van dezelfde niet onbekwame hand, die de verdichte
kroniek van Klaas Kolijn in de wereld zond. De platte grond
is ook ver van naauwkeurig en komt van verre niet in verge-
lijking met den platten grond, die volgens de opmetingen der
Commissie van Rijksadviseurs is opgemaakt. Zou ’t niet wensche-
lijk zijn, als een copie daarvan op Velserend berustte en den
HET INWENDIGE DER RUINE. 11
bezoeker van de ru'ine in staat stelde, zieh vooraf met de inrig-
ting van het kasteel bekend te maken?
Wij laten ons het hek, dat den toegang tot de ruine af-
sluit, openen. De geleider , ons meegegeven, hindert ons niet.
Op uw verlangen zal hij u aanwijzen wat gij vraagt, maar overi-
gens zal hij hier of daar aan den arbeid gaan en u naar harte-
lust laten omdwalen. Ook behoeft het u niets te kosten, maar
gaarne reilct gij den bescheiden man een kleine gave, te liever,
naarmate hij volstrekt niet toont die te verwachten, veel minder
nog te eischen. Wij volgen een smal dijkje tusschen de
gracht en de wegsloot en komen over een houten brug op een
tamelijk ruime weide. Nog niet terstond in de rigting van de
voorpoort afgeweken. Zie eerst eens hier, bij dit kleine brugje
ter regterzijde, waar die twee leeuwen met wapenschilden staan.
Hier was weleer de toegang tot het slot. Een laan leidde van
de brug, wier oude palen gij nog even boven het water ziet,
naar den zandweg. Op deze weide, de oude buitenhof, met ge-
metselde wallen en van een gracht omringd, ;stonden eenige
houten gebouwen op steenen voet, stallen en bouwhuizen, waar-
schijnlijk ook de woningen voor de geringere dienaars. Van hier
leidde een ophaalbrug naar de nog grootendeels gespaarde voorpoort,
door wier gewelf wij den voorhof bereiken. Van de ach-
terzijde waren de verdiepingen boven de poort in het midden
open. Als de voorhof was genomen, kon van daaruit het kasteel
niet worden bestookt, want ook het inwendige van het sterke
poortgebouw kon uit het slot bestreken worden. De voorhof is
niet groot en van wat er vroeger opstond is weinig meer over.
Maar de sporen van de muren, die het omringden, zijn nog te
vinden, en eenige aanwijzingen omtrent gebouwen, die er hebben
gestaan. De tweede brug brengt ons in het eigenlijke kasteel.
De ingang was in een’ Vierkanten toren, waarvan nog maar
enkele muurbrokken bestaan. Zijn wij de poort door, dan betreden
wij een smal terras, dat naar den toren voerde, waarin
de hoofdtrap was aangebragt. Ter regterzijde verrijst de muur
der zaal, ter linker ligt een binnenplein, aan den N. en 0 .