veel minder indrukwekkend, zij vorderden niet minder zorg en
geld bij de fundering, en een hunner, de eerste van den kant
der Bo omp j e s , heeft vrij wat meer moeite en hoofdbreken gekost,
dan de anderen te zamen.
De oostelijke kop van den caisson stuitte op een zinkstuk
met stortsteen-bedekking, om den naburigen pijler van de spoor-
weebrug aangebragt, en raakte tusschen O c* O O 3 de steenen bekneld',
terwijl äan de westzijde de rivierbodem aanmerkelijk lager lag
en door zijn weekheid geen’ tegenstand bood. De poging, om
door het aanbrengen van sterke takels het gevaarte weer in zijn’
goeden stand te brengen, mislukte. Voor de kracht van wind
en water sprongen de takels in stukken, met eb en vloed werd
de caisson her- en derwaarts bewogen, nu eens opgeheven, dan
weer op zijde geworpen, en het was een droevig gezigt, het reus-
achtige ligchaam als een halfomgevallen toren ten deele boven
den stroom te zien uitsteken, omringd van het paal- en steigerwerk
, dat bij zijn’ val was verwoest, en wat werd aangewend
om het onheil te hersteilen, bleek alles vergeefs.
Maar toch overwon ten slotte de menschelijke geest. De be-
kwame ingenieur, de Heer D. A. Wi t t o p Ko n i n g , wist het
middel te vinden, om den onhandelbaren pijler te ligten. Binnen
den ijzeren mantel werd een houten bekuiping aangebragt,
hoog genoeg om boven hoog water te blijven, sterk genoeg
om den aandrangD van het water te weerstaan*, en zoodaniOe met
den pijler verbonden, dat door de opwaarts werkende kracht,
door het uitmalen van water veroorzaakt, kuip en pijler te zamen
werden opgeheven. Daar de zolder van de werkkam er onder
water lag, moest al het werk tot het stellen, versterken en be-
vestigen van de kuip door duikers worden gedaan. Nu werd het
water binnen de kuip uitgemalen, en de caisson rees uit zijn’
stand, van een’ hoek van 45" tot een’ van 22'1. Kettin gen en
kabels bragten den pijler tot 17°. Zamengeperste lucht in de
werkkamer deed hem tot een’ hoek van 91 rijzen. Yijzels, ter
zijde aangebragt, deden het overige, terwijl door steenbestorting ,
gedurende het gansche werk voortgezet, het verder uitwijken
van den pijler belet werd en hij allengs naar zijn oorspronkelijke
plaats werd teruggedrongen. Zoo was de zege bevochten, zoo
was het noodlottig ongeval hersteld. Thans kan niemand het
den steenen muur, die eenige voeten boven den waterspiegel
uitsteekt, meer aanzien, wat er is geschied eer hij werd opge-
metseld. Straks, als de overspanning is gesteld, zal ook hij zelf
nagenoeg voor het oog verborgen zijn. Dan zullen honderden van
reizigers uit den trein er onverschillig op neerzien. Dan zullen
duizenden van voetgangers er gedachteloos over heen snellen of
slenteren. Het heerlijk uitzigt op stad en rivier zal dezen boeijen.
Berekeningen , plannen, d rooiiien, zullen hoofd en hart van genen
vervullen. Welligt leest een enkele den naam van den fabrikant,
die het gietwerk van den bovenbouw leverde. Maar de namen
dergenen, die het werk ontwierpen, de naam van den man,
die den gevallen pijler weer oprigtte, de geschiedenis van de
worsteling met de krachten der natuur, de groote geschiedenis
van de heerschappij des menschen over het geschapene, —• deze
dingen zullen alleen uit een of ander boek worden gekend. De
wandelaar door Nederland mag ze wel weten. Onze eeuw ziet
veel verdwijnen, wat wij ongaarne missen, maar zij brengt ook tot
stand, wat de vaderen in de dagen hunner kracht zelfs niet hadden
durven droomen. Met belangstelling en liefde vertoeft de vriend
zijns vaderlands bij de gedenkstukken, die van oude dagen verbalen.
Maar met ingenomenheid en eerbied begroet hij ook de
wonderen van den nieuwen tijd.
Wij staan nog op de spoorwegbrug, terwijl wij ons laten
verteilen, hoe zij tot stand is gekomen. Hopen wij dat het niet
te veel waait, en vooral dat het niet regent. Zooveel is zeker,
dat het moeijelijk boozer weer kan zijn, dan op den dag toen
de brug werd beproefd en de proef zegevierend doorstond. Wie
er door ambtspligt of door liefde voor de studie waren zamen-
gebragt, om te zien hoe de werken zieh hielden terwijl de