meê te herstellen. Eindelijk werd het huis verlaten. Wat ver-
voerbaar was, werd weggenomen : lood en ijzer en houtwerk.
De stormen gierden door de open vensterholten, groote muur-
brokken vielen in de verlaten zalen neêr en verbrijzelden hier
en daar de gewelven der kelders. Op het binnenplein hoopte zieh
het afgebrokkeld puin opeen. Het poorthuis stortte in en vulde
een deel van de gracht; riet en biezen schoten op in den bree-
den vijver, die het slot omringde, en het huis ter Haer werd
een ruine. Naar inen zegt, moet in der tijd ook vrij wat steen
door de boeren zijn weggevoerdmaar thans is het terrein van
den bouwval afgesloten. De hand wordt er voldoende aan ge-
bouden, om althans verder verval zooveel mogelijk te weren,
en blijft de tijd ook zijn sloopingswerk voortzetten, nog vast
genoeg is het sterke muurwerk; nog menig, menig jaar kan
over de schoone ruine voorbijgaan, eer haar plaats ledig wordt
en van het edel huis niets meer dan de h e r i n n e r i n g over is.
Het gebucht Haar Züilens heeft, behalve den trotschen bouwval
van het kasteel, nog een’ anderen aan te wijzen, vrij wat
kleiner van omvang, vrij wat eenvoudiger van vorm, maar die
toch bij ons bezoek niet mag worden voorbijgegaan. Achter de
herberg trekt een kleine, vierkante toren met laag pannendak
onze aandacht. Wij gaan de slotgracht längs, qm den hoek van
de groote schuur heen, en wij komen op een klein pleintje, tus-
schen stallen en hooibergen. Daar ligt het overblijfsel eener ka-
pel. Wat er nog van staat, is een eenvoudig gebouw met een
läge deur en een tweetal digtgemetselde vensters, door een ver-
weerd pannendak gedekt: —- het voormalig schip der kerk. In
het Westen paalt de toren er tegen aan en ten Oosten rijst een
hooger en statiger muurbrok, met spitsen gevel en een spits-
boog-venster, door steunbeeren gesterkt, IjM het overschot van
den Zuider-arm van het kruis. Van het koor daarachter zijn nog
maar enkele steenen over, met klimop en struikgewas begroeid.
De vorm van een halven tienhoek is intusschen nog duidelijk te
herkennen, en de afbeeldingen uit de vorige eeuw geven van het
koor nog geuoeg te zien, om over den bouwstijl van het geheel
te kunnen oordeelen. De dwarsarm der kapel met het koor waren
aanmerkelijk hooger dan het schip, en de kleiner steensoort
wijst op een’ later stichtingstijd.,’t Laat zieh gissen, dat de kerk,
van denzelfden steen als het kasteel gebouwd, nog van vdor
1482 dagteekent, terwijl de hersteller van het slot zijn oude
slotkapel heeft vergroot en versierd. Daar was ook de grafkel-
der der familie. In het gras, dat in de ruimte tusschen de ver-
brokkelde koormuren opschiet; ligt een drietal grafzerken. Eene
er van is geheel ledig en heeft ons dus niets te verhalen; de
beide anderen dragen namen en opschriften en wapenschilden.
Zelfs mag een der beiden genoemd worden als een welgeslaagde
proeve van steenhouwerswerk, gelijk zij, ondanks de ongenade
van wind en weer, waaraan' zij sinds eene eeuw is blootgesteld,
nog zeer goed bewaard is gebleven. Zij vertoont een wapen met
vier kwartieren, de zuilen van Zu y l e n en de ruiten van t e r
Ha a r en een hartschild met de dubbel getinneerde balken van
Zeven der. Het wapen is gedekt met een’ heim, versierd met
den kop en hals eener ree als helmteeken. Boven aan de zerk
zijn twee zittende menschenbeelden aangebragt, die aan lange
sluijers of festoenen acht kwartierwapens houden, vier aan iedere
zijde van den steen: regts, S v y l l e n (met een’ lambel, die in
het hoofdwapen niet gevonden wordt,) A s s e n d e l f f , N y e v e l t ,
K y f h o v c k ; — links, D r a e k e n b o r c h , R e n n e s (Renesse), H a e r ,
C v i n r e . Onder aan de zerk is het borstbeeld van een mensche-
lijke figuur, met gekruiste handen, en de wijde mouwen van
het kleed als vleugels uitgespreid. Het omschrift vermeldt:
A n n o d e n s t e r f t d ie e d e l e n e n g e s t r e n g e
D ir c k v ä Z u y l e n r it t e r h e e r to t z e v e n d e r .
A n n o d e n s t e r f t d ie e d e l e e n w is e v r o uw e
JoSINA VAN DrABKENBORCH SY HUYSVRAWE.
Men ziet het, jaartal en dagteekening van beider overlijden
zijn niet ingevuld. Nog bij hun leven hebben zij den steen laten