Holland, in een’ lusthof herschapen. Wij zagen mild vloeijende
bronnen van welvaart en overvloedigen rijkdom, de vrucht van
der vaderen geestkracht, ook van hunner kinderen vlijt. Wij
werden verplaatst in de dagen, toen sterke ridderburgten hun
trotsche torens ophieven boven den digten gordel van weelderig
houtgewas en de heerschappij behoorde aan de mannen van het
zwaard. Wij doorwandelden oorden, vermaard in de bange worste-
ling, waaruit de nieuwe tijd werd geboren, en wij aanschouwden
de paleizen onzer burger-aristocraten, die de sloten der edelen
vervingen, *—■ gelijk hun stichters den adel opvolgden, — en, als
kasteelen, met torens en grachten prijkend, ook toen er geen
reden meer voor bestond; gelijk hunne bezitters met wapen-
schildeu pronkten, al hadden die alle beteekenis verloren. Maar
wij zagen ook die mannen, door den handel groot geworden, hun
schatten besteden om de kunst te beschermen, om wetenschap
aan te moedigen, en wij ontmoetten er, die degelijker aanspraak
op aller eerbied konden laten gelden, dan rijkdom en geboorte.
Wie onzen grond, onze geschiedenis, onzen roem lief heeft, voor
dien heeft de klassieke bodem van Kennemerland een aantrek-
kelijkheid, die hem herhaaldelijk naar die zoo rijk begunstigde
landouwen de schieden doet rigten en hem niet ligt loslaat,
als hij eens den voet in haar tooverkring heeft gezet. ’t Is of
een lokkende nymf hem vöorgaat en hem meevoert, verder en
verder. Nog even in die laan gezien; nog even dit boschpaadje
ingeslagenj nog even dien duintop beklommen; nog even op dat
lusthuis den blik geworpen; nog even dit waterstroompje gevolgd.
En zoo dwaalt gij verder en verder, tot dat de schaduwen
van den avond vallen of de onverbiddelijke reiswijzer u tot terug-
keeren dwingt, en als gij eindelijk tot zitten komt, dan eerst
gevoelt gij 'dat gij vermoeid zijt van voet. Maar geen oogenblik
hebt gij opgehouden te gevoelen, hoe Haarlems liefelijke om-
trek u frisch maakt van geest en blijde van hart.
A A N T E E K E N I N G E N .
Omtrent bijzonderheden betreffende de in deze w a n d e 1 i n.g e n bezochte en
vermelde dorpen en buitenplaatsen, vervvijs ik naar bet uitvoerig en belangrijk
werk van F. Allan: Ge s c h i e d e n i s en b e s e h r i j v i n g v a n H a a r l em ,
dat in het tweede deel vrij wat meer betreffende de omstreken der stad g e eft, dan
de titel zou doen vermoeden. Het stukje van F. W. van Eeden over den Aar-
denhout-in den V o l k s - a lm a n a k , nitgegeven door de Ma a t s c h . t o t N u t
v a n ’t A l g, , is mij te laat ter hand gekomen, om er gebruik van te maken.
Wat van der Aa en anderen omtrent het huis R o l l a n d verhalen aan-
gaande »teekens op den muur van het daaronder behoorende boerenhuis,
dat het eene heerlijkheid is geweest, die criminele jnstitie uitoefende , wordt
door de leenregisters weörsproken. Wat op dien muur mag hebben gestaan,
wordt niet verhaald, maar Rolland heeft, voorzoover bekend i s , nooit eénige
jurisdictiSn, hooge noch läge, bezeten. Op het Rijksarchief vond-ik het in
het R e p e r t o r i um d e r l e e n e n v a n K e n n em e r l a n d beschreven als:
»de Hofstede van Rolland groot w e z e n d e agt raergen met een camp lants daar-
aen gelegen ande zuijdsÿde ende met noch vier morgen lants daaraen gelegen
ter Groonderbrugge ende met noch seven morgen twee hondt lants daaraen
gelegen/ 1 Later werd dit' leen vermeerderd met eenige tienden, met vier mud
gerst »uit der Monniken land van Tessel,” met »de weijde der beesten,die
met den monde gras eten in den honte van Haerlem,11 met »twaalf schaar beesten
te weiden in de wildernisse van Holland11 en dergelijken, maar van regtsge-
bied is geen sprake. Uit de leenregisters, die ik nog niet had kunnen raad-
plegen toen de tekst geschreven werd, leerde ik de navolgende bezitters kennen.
Wouter van Rollandt maakt Duwarie zijn wijf Geertruid A° 1326.
Willem die bastaert van Hollandt wordt gegeven die Hofstadt die Pieter
van Rollant was. 1329. (Lib. E. L. fo. 23 bip k t , dat hij een bastaardzoon
van graaf Floris was.)
Noch wordt dit guet gegeven Willem de Coster (1. c. f. 25 verso.)
Hertog Willem bevestigt de lijftogt, door Willem van Spaernenwoude
gemaakt op Geertruid Gerrit Dukers dochter. 1356. — Willem van Spaernenwoude
, misschien ook Willem de Coster, schijnt dezelfde te zijn als de
bastaert van Holland, en getrouwd met de weduwe van W outer van Rolland.
Tfln.es Willemszoon van Spaernenwoude de woninge te Rolland 1362.