„trekt zij” — zooals Robide van der Aa zegt »de oogen tot
zieh van allen, die dat gedeelte dezer provincie bezoeken.” Zon-
der twijfel. Wie den grindweg tusschen Woerden en Breukelen
längs komt, die ziet haar. Maar wie komt ooit op dien weg?
Wat vreemdeling reist ooit in die streken? Wat landgenoot heef
er ooit iets te doen, tenzij dan, dat ■ een handelsreiziger is,
De iongelui uit Utrecht rijden er nog wel eens met een tilbury
heen, maar ’t is niet te ontkennen, dat aan den anderen kant
der grijze bisschopsstad de bosschen van Zeist en de villa’s van
Driebergen vrij wat aantrekkelijker zijn, dan de saaije, kronke-
lende weg naar Vleuten, waar niet veel anders te zien is dan
uitgestrekte wei- en bouwlanden, hier en daar met een hofstede
en een boomgaard. Niemand komt in de nabijheid van het hms
t e r Ha a r , of hij komt er om de wille van dat huis zelf. lo ch
kunnen honderden en duizenden de ruine althans van verre ge-
zien hebben. In den winter komen haar donkere mnren tusschen
het omliggend houtgewas u it, en wie van Gouda naar Utrecht
reist, die kan haar vrij goed ontwaren, wanneer de Witte toren van
het huis d e n H am voorbij is gevlogen, mits hij de plaats weet
en goed oplet. Beter, veel beter, is zij te zien van de spoorlijn,
die Harmelen aan Breukelen verbindt. Die weg loopt er tame-
lijk digt bij längs, en de groote steenklomp met den ronden toren
is duidelijk genoeg te onderscheiden, als de lucht met al te
bewölkt is of niet, juist ter ongelegener tijde, de dikke damp
voor de ramen neerslaat, — een geenszins ongewoon geval m
een’ spoortrein. Zulk een blik is echter natuurlijk in het günstigste
geval niet meer dan zeer oppervlakkig en, verre van te vol-
doen kan hij alleen den lust opwekken om dat uitgestrekte
gebouw, dat zoo hoog en krachtig boven de boerenhoeven gg
steekt, eens nader te gaan bezien. Wie dat doet, zal zieh me
teleurgesteld vinden, want was: het Sticht van Utrecht eenmaal
overrijk in ridderhofsteden, deze gold voor de grootste van allen ,
en haar stevig muurwerk is nog genoeg gespaard, om haar een
meer dan vlugtig bezoek overwaardig te maken.
Het naaste Station is dat van Ha rm eien. . Vandaar uit is de
ruine in een drie kwartier te bereiken. Zij ligt omstreeks twee
uur van Utrecht, anderhalf uur van ’t Station Breukelen, een
uur van dat te Maarssen. Geen dier wegen verdient de voorkeur
om iets merkwaardigs, dat er in ’t voorbijgaan zou te zien zijn.
Niet altijd was dit deel van het Sticht zoo arm aan opmer-
kelijke gebouwen. Daar was een tijd, toen een kring van sterke
ridderburgten deze. grenzen van het Nederkwartier tegen den
Hollandschen erfvijand dekte, en in de dagen van voorspoed en
weelde ,, toen lustplaats aan lustplaats de boorden van den Vecht-
stroom omzoomden, kon de rijke koopheer zijn togtjes in zijn
pleizierjagt op de rivier of in zijn karos längs haar oevers wel
afwisselen met een’ längeren rid door de vlakke, vruchtbare vel-
den ten Westen van de Vecht , en hij zou er meer dan eene kloeke
ridderhofstad voorbijkomen, op meer dan een oud adellijk huis
bij vriend of bloedverwant een gastvrij onthaal vinden. Wie bij
Over-Holland den kleiweg verliet, om het rijpad längs desmalle,
heldere vaart te volgen, had weldra, voor het jaar 1678 althans,
een tweetal sterke sloten zieh zien spiegelen in hun breede grach-
ten. Daar lag het hooge huis t e r A ä , met zijn’ ringmuur om
het voorplein, zijn vierkant poorthuis , zijn’ achtkantigen hoek-
toren en zijn’ zwaren, afzonderlijk liggenden bürgt, door een
gracht van het hoofdgebouw gescheiden. Daar lag, een weinig
vorder, het oude Ruwi e l met zijn rondeel, zijn trapgevels,
zijn hoog gedakt woonhuis en zijn’ ranken toren, die uit het
midden der slotgebouwen oprees. Na 1673 had hij er niets meer
dan de, droevige puinhoopen van gevonden; want door de Fran-
schen, die in Utrecht lagen, waren ook deze kasteelen verwoest,
en hun eigenaars hadden zieh niet opgewekt gevoeld, hen weer
op te bouwen uit hun puin, gelijk ’t met de .vermelde sloten
aan de Yecht was geschied. Maar wie tusschen Maarssen en Breukelen,
tegenover het prächtig drietal hofsteden Ho o g e v e c h t ,
Ot t e r s p o o r en Ga n s e n h o e f , den landweg volgde, die