loof, de uitgeholden volstrekt niets. Wat schatten de zomer elders
kwistig rondom zieh strooije, voor de bollenlanden bij Overveen,
als elders in Haarlems omtrek, heeft hij geen gave.
Maar in het voorjaar, ih ’t laatst van April, dan tooijen zieh
de velden in hun feestkleedij. Dan breiden onafzienbare akkers
zieh uit, in regelmatige vakken afgedeeld, die tallooze kleur-
schakeringen vertoonen. Men sohat het aantal hyacinthensoorten
op ongeveer drieduizend; op omstreeks tweeduizend dat der tul-
p en, en zijn ook niet al deze soorten hier vertegenwoordigd,
wat veelvuldige afwisseling toch in de kleuren van den reusach-
tigen bloemkrans, die Haarlem omringt! Of liever — een k r an s
is het niet, een h a lve c i r k e l veeleer, want de landen, die
Oostwaarts van het Spaarne liggen, heeft de bloemenköningin
nog niet geannexeerd. Daar heerschen nog de goden der groene
grasvlakten. Maar als men het e e n t api j t noemt, dan drukt
men welligt het best het eigenaardig karakter dier onmetelijke
bloemvelden uit. Door zijn verbazende gröotte maakt het een’
wonderbaren indruk. Wat stijf is ’t patroon, maar bij zulke af-
metingen behoort en bekoort de strenge regelmatigheid. Stijf is
ook de bloem, -ft de hyacinth vooral, met haar’ regten stengel
en al de klokjes daar längs geplaatst, ■— maar haar overstel-
pende menigte doet de afzonderlijke vormen verloren gaan. Rijk
en schitterend is het tafereel, dat zieh ontrolt. Velden aan velden,
bedekt met de digt aaneengeschaarde bloemen, wit enrood,
blaauw en paarsch, geel en bont, in alle nuances. De spoor-
wegreiziger ziet ze, terwijl hij voorbijvliegt. Maar hij ziet maar
een gering gedeelte. Zijn weg voert hem längs de grenzen van
het rijk der bloemen. Meer ziet de wandelaar längs den straat-
weg naar Overveen. Maar ook hij komt längs den zoom van
Flora’s lentekleed. Wie midden door de tuinen wil gaän, die
kieze in den bloeitijd de overigens geenszins aanbevelenswaar-
dige Ramp e n l a a n , die bij ’t begin der Leidsche vaart aan-
vangt en niet wer van de R. C. kerk van Overveen uitkomt.
Daar schitteren van alle zijden de kleuren, daar vervult de geur
der bloemen de lucht, daar ontplooit zieh de volle, kwistige
heerlijkheid der natuur, door de zorgvuldige verpleging en
de naaüwlettende waarnemingen van het deel harer priesters,
dat zieh aan het kweeken van | bloembollen wijdt, verrijkt en
veredeld.
Onder Overveen zien wij vooral hyacinthen. Onder Hillegom
vinden wij meer de tulp, hoewel ook daar een uitgebreide han-
del in hyacinthen is. De tulp heeft schitterender kleuren en grooter
verscheidenheid, maar de hyacinth heeft grooter handelswaarde.
Den kweeker is het om den bol , niet om de b l oem te doen.
Meedoogenloos worden de bloemen afgesneden in het midden
van haar’ bloei, en gansche hoopen zijn hier en daar in een’ hoek
van de.n tuin als nutteloos pnkruid opeengeworpen, als haar tijd
daar is.,
Niet alle kweekers zijn tevens handelaars. De meesten ver-
koopen hun bollen aan de bloemisten, die ze naar binnen- en
buitenland verzenden. De veiling geschiedt of in het voorjaar,
als de bollen nog op het land zijn, öf in Julij of Augustus,
als zij gerooid zijn. In het eerste geval is de risico voor den
kooper grooter en de prijs dus lager. Een groot bloemist, die
vroeger 400 tot 500 aren beteelde, gebruikt er tegenwoordig
2000 a 3000, en goed hyacinthenland geldt tot 12000 gülden
de hectare. Er gaat dus heel wat om in dezen tak van bedrijf,
en er is heel wat kapitaal en arbeidsloon voor noodig! Maar in
1876 bragten de veilingen in dezen omtrek ook 87600%ulden op,
terwijl voor een half millioen naar het buitenland werd gezonden.
Een groot voordeel voor den kweeker ligt in zijne wconquesten” ,
in de nieuwe kleuren of nuances, die hij uit het zaad heeft weten
te winnen, en die door de liefhebbers duur worden betaald. In
de geschiedenis der menschelijke dwaasheid vult het verhaal van
de welbekende tulpenspeculatie in 1637 eene vermakelijke, zij
het dan ook beschämende bladzijde. Daar werden voor enkele
„conquesten” duizenden, tienduizenden betaald, gelijk te lezen
staat in de geschiedboeken onzes vaderlands. Fortuinen werden
' er mee gewonnen en verloren. Van de destijds meest gerucht
makende soorten. is de D u c van T o i nog een zeer gewone en