golven der Noordzee hun kracht doen gevoelen. Dan is ’t niet
zonder bezwaar, niet zonder gevaar zelfs, al is de togt ook
geenszins zonder opwekkend genot, mits schip en bemanning
vertrouwd zijn.
Wat ons betreft, wij gaan met de boot van Rotterdam naar
Middelharnis, bezoeken vandaar het Westelijk deel van het eiland,
en nemen over het sas van Dirksland den terugtogt aan. Wij zien
dan van het land het merkwaardigste', en van verschillende reis-
gelegeriheden hebben wij een proeve.
Onderweg merken wij ook. nog wel het een en ander o p ,
dat onze aandacht verdient, want wij komen door landstreken,
waar reizigers niet dikwijls anders dan voor zaken heendwalen.
Op het aangekondigde u u r, dat telkens verändert naar het
tij, verlaten wij de Oo s t e r k a d e te Rotterdam, waar voorals-
nog de boot haar ligplaats heeft. Treft het, dat de tijd van af-
vaart zamenvalt met den tijd van druk spoorwegverkeer over de
Maasbrug, dan kunnen wij het genoegen hebben, in de Konings-
haven te wachten totdat de treinen gepasseerd zijn en de brug
geopend wordt, en dat kan soms lang genoeg duren. Wij hou-
den ’t er voor, dat de spoorbrug open is en de stadsbrug open
gaat en wij zonder hindernis het kanaal doorstoomen. Een blik
over de groote werken der Handelsvereeniging en van den Staat
overtuigt ons, dat zij allengs meer de voltooijing naderen, maar
dat er nog vrij wat water door de Maas moet gaan, eer alles gereed
zal zijn, en als wij de Koningshaven achter ons hebben, dan merken
wij op, hoe spoedig alles verändert. Konden wij bij ons
bezoek aan Rotterdam het gezigt op de spoorwegbrug indruk-
wekkend noemen, wat sedert van de overspanning der veel
lagere stadsbrug over de Maas gereed kwam, heeft dien indruk
grootendeels doen verloren gaan. — Tusschen deschepen en stoom-
booten, die op stroom liggen, gaat het door, längs de lange rij
der vaartuigen aan de kaden, voorbij de statige huizenreeks en
voorbij de mondingen der havens met hun bosch van masten.
Het frissche groen van het Park vervangt de donkere gevels der
gebouwen, de kloeke boomen van «den Heuvel” vliegen voorbij,
even als de iepen op den dijk, die ter linkerzijde Katendrecht en
Charlois verbindt, met de scheepstimmerwerf en het drooge dok,
en als de weiden aan den voet van den hoogen zeedijk regts,
tusschen Rotterdam en Delfshaven, met de zwarte machinefabriek
op den voorgrond, waar een groote zeeboot op de helling staat,
en de kolossale suikerraffinaderij, wier. hooge schoorsteen wolken
rook ten hemel zendt.
Daar ligt De l f s h a v e n . Vergeefs zouden wij van de rivier
het gezigt op de stad trachten weer te vinden, dat nog in Noord-
Amerika aan den wand van meer dan eene woning hangt, ter
herinnering aan de plaats, waar de eerste Pelgrimvaders -
een deel van John Robinson’s gemeente te Leiden S scheep
gingen, om in de nieuwe wereld een ander vaderland te zoeken.
Delfshaven is aan de. rivierzijde in de laatste jaren aanmerkelijk
veranderd. Ter betere waterkeering in de stad, die bij hoogen
vloed gedurig aan overströoming bloot stond, zijn nieuwe dijk-
en sluiswerken aangelegd. Een eilandje in de rivier, voor den
ouden havenmond, is bij den vasten wal iiigedamd en zoo is het
stedeken vrij wat op den achtergrond geraakt. Over de naakte
vlakte ligt het tamelijk ver en grootendeels achter wat boomge-
was verscholen, waartusschen enkele zwarte muren van brande-
rijen doorschemeren en waarboven zieh de koepeltoren van de
Hervormde kerk en de ranke spits van het nieuwe bedehuis der
R. Catholieken verheffen. Het fraaije standbeeid van P i e t He i n
kunnen wij van hier niet onderscheiden.
Die lange krib van rijswerk en steen, längs de rivier gelegd,
is ten dienste der zalmvisscherij. De visschers zijn daar ginds
bezig met het ophalen van de netten; het kleine stoombootje,
dat de schuiten sleept, waarvan de netten worden uitgebragt,
heeft zijn’ halven cirkel door den stroom getrokken en ligt voor
het oogenblik in rust, terwijl de kostbare buit verzameld wordt,
die duur wordt betaald , maar wier vangst ook zware uitgaven