ten weg vertoont. Een lange laan, regt tegenover het huis, leidt
in 'het bosch längs den straatweg, terwijl de weg, die zieh straks
regtsaf wendt, achter Duinvliet en Elswout om, naar Kraantje-
lek brengt. Van Overveen uit is dit een kleine, aan natuur-
schoon overrijke wandeling.
Maar ons doel ligt verder. Wij kunnen den grooten weg
weer opzoeken; wij kunnen ook het bosch houden, dat van een
aantal lanen en paden doorsneden is, maar meest uit laag hout
bestaat. Sohrikachtige dames kunnen in ’t najaar soms onaange-
naam verrast worden door het plotseling snorrend opvliegen van
een’ koppel patrijzen of het onverwachts opspringen van een’
duinhaas aan hun’ voet, weldra gevolgd door het knallen der
jagtgeweren en het aanslaan der honden, want in dit overblijf-
sel der aloude grafelijke wildernis is het wild nog overvloedig en
Bog is jagt Mer genoeglijk en ’t weispel in eer,
Bij wie rüstig de leden wil reppen,
En met ijver geHoliterd het dnin op en ne&r,
■ Zieh n it moeite vermaak weet te soheppen.
Van de eertijds zeer aanzienlijke hofstede 0 o s t e r d u i n
vinden wij niets meer, en van het eenmaal prächtige N u.y s e n-
b ur g alleen een hek en wät bosch. De Amsterdainsche koop-
man en dichter Hendrik Laurensz. Spieghel heeft hier eenige
jaren heeft gewoond en het Spiegelenburg genoemd.
Dwars door den Aardenhout loopt sinds 1824 een straatweg
naar Zan d v o o r t . Wij vinden dien, als wij het bosch houden,
mits wij niet zijn verdwaald in de slingerpaden. Wij kunnen
dien niet missen, als wij den straatweg bleven volgen, want
dan komen wij vanzelf bij een gehucht van eenige huizen aan
een’ viersprong. Hier moeten wij kiezen. De weg regts is de
Za n d v o o r d e r laan. Slaan wij die in, dan treffen wij aanvan-
kelijk nog wat hout aan, ten deele behoorend tot het landgoed
Gr o o t Be n d v e l d , dat van een bleek tot een buitenplaats op-
klom en van een heerengoed tot een uitspanning afdaalde, dat
thans oubewoond is, maar nog fraaije boschpartijen heeft. Dan
verlaten wij alle lommer en alle liefelijkheid voor den barren,
eentoonigen weg door het woeste duin. Voor Zandvoorts scha-
mele bevolking is die weg een belangrijk voordeel. Voor den
badgast en den bezoeker., die van Haarlem derwaarts komt rij-
den, ofwel, van sommige treinen, aan de halte Za n d v o o r d e r -
l a an kan uitstappen, levert hij een groot gemak. Ons trekt hij
niet aan. Wel is Zandvoort in den zomer een veel bezochte
badplaats , waar|St vrij wat minder duur is dan in S.chevenin-
gen; wel is de-welvaart der armoedige visschersplaats aanmerke-
lijk toegenomen, sinds er in 1826 een badhuis werd gesticht;
wel verdient met name het badhuis voor onvermogenden, in
1870 geopend, de hoogste belangstelling en eene zeer eervolle
vermelding, als een stichting der liefde, velen behoeftigen ten
zegen; wel zou in Zandvoort de zee, — de altijd zoo heerlijke
zee, — de moeite van den togt beloonen. Maar ditmaal ligt ons
doel elders. Zullen wij regtuit gaan, derwaarts heen, waar het
geele huis van Boekenrode in de schaduw van zijn statig hout
ons noodigt? Wij zouden inderdaad in die rigting overvloed van
wandelgenot kunnen smaken. Längs de buitengoederen Woes t -
d'uin en Le i d u i n zouden wij den welbekenden en wijd ver-
maarden Vog e l e n z a n g bereiken. Wij zouden ronddolen onder
het prächtig geboomte dier eerwaardige lustplaats; wij zouden
van daar uit zoowel de groote waterreservoirs kunnen bezoeken,
als de stbommachihe, die de hoofdstad van drinkwater voorziet.
Wij zouden’daar een’ trein kunnen opwachten, die ons opnam,
of over de Ma n p a d s b r u g en door de Ma n p a d s l a a n naar
den Heerenweg kunnen wandelen. Maar het schoone en belang-
rijke, daar te vinden, vereischt en verdient wel een’ afzonder-
lijken togt.
Te Zandvoort zouden wij te weinig vinden, hier te veel. Wij
kiezen dus den middelweg en gaan links af, de verwaaide abee-
lenlaan tusschen de weilanden~ door, . de spoorbaan over, naar
den Heerenweg tusschen Haarlem en Leiden.
Zie eens achter u , van de brug over de trekvaart, — wat schil-
derachtig, echt Hollandsch tafereeltje! Hoe fraai zijn die kloeke