6 LICHT EN DUISTERNIS.
stond bij het algemeen de afstamming uit Sivaert vast, al werd
Mer en daar nog wel twijfel geopperd, en al had ook Wi lhel -
h e lmu s P r o c u r a t o r , die in 1321 huiskapellaan van Brede:
rode was, van al deze dingen nog niets anders gevonden in de
arcMeven van het kasteel, dan dat Dirk Drussaet de eerste Heer
van Brederode was geweest. Scherpzinnige geleerden, als van
Wijn, Kluit, van Spaen, d’Ivoy, later Hofdijk, v. d. Bergh,
ter Gouw, Alberdingk Thijm, onderwierpen het vraagstuk aan
een naauwkeurig onderzoek, dat nog niet is gesloten, en nog altijd
blijft de vraag onbeantwoord: van waar het geslacht van Brederode ?
Als zij in de geschiedenis met name optreden, zijn zij in
hooge eere aan het hof. In den Alblasserwaard hebben zij uit-
gestrekte bezittingen, die later door graaf Floris Y als vrije,
eigene goederen worden erkend. Van het huis te Brederode
blijkt het bestaan niet met zekerheid voor het jaar 1321, wan-
neer het voor het eerst met name voorkomt, maar als Heer
Willem in 1244 reeds dien naam draagt, laat zieh wel vaststellen,
dat toen het slot reeds was gebouwd.
Zoo hebben wij enkele lichtstralen opgevangen, maar ook
nog vrij wat duisternis gezien, en al deert het ons welligt, dat
wij de sage van den ridderlijken Sivaert en de schoöne Tetburge
niet meer met haar’ dichterlijken glans die grijze puinen zien
verlichten, al treden een aantal kloeke helden en hoogedele
vrouwen van het tooneel der geschiedenis af, uw gids kan er
niets aan veränderen. Brederode telt nu ook althans een beleg
en een verwoesting minder, dan waarop het volgens de kronijken
regt zou hebben. Dat Lodewijk van Loon het slot in 1204 heeft
verdelgd, wordt in gelijke mate onwaarschijnlijk, als het minder
bewijsbaar is, dat er in dien tijd een Brederode bestond.
Het slot was het middelpunt eener aanzienlijke heerlijkheid,
die het b a l j uws c h a p van Br e d e r o d e heette en uit ver-
schillende niet zamenhangende ambachten en geregten bestond.
Zandvoort, Aelbrechtsberg, Tetrode (thans Bloemendaal en
Overveen), Yelzen, Haarlemmerliede, N. Schalkwijk, Schoten,
Zuid- en Noord-Akendam, Hof-Ambacht, Schoorl en Camp
DE RUINE IN VROEGEB, TIJD. 7
behoorden er toe. Tot Kennemerland werd het baljuwschap niet
gerekend, alleen Schoorl en Camp behoorden tot Ke n n eme r -
gevolg. ’t Was eene hooge heerlijkheid, in leen gehouden van
de grafelijkheid, en dus van anderen aard dan de bezittingen in
den Alblasserwaard of van de vrije heerlijkheid Vianen, die later
in het geslacht is gekomen.
Wij zijn inmiddels de ruine genaderd, en wanneer wij de
laan met haar kaal en dor gewaaide abeelen, die naar Velserend
leidt, zijn ingetreden, dan zien wij haar in onze onmiddellijke
nabijheid. Wie haar in eenige jaren niet gezien heeft, vindt zieh
aangenaam verrast. Jaren lang was de trotsche bouwval nagenoeg
onveranderd gebleven. De afbeeldingen uit het begin der vorige
eeuw geven ons niets meer te aanschouwen, dan wat onze eigene
oogen zagen: — een’ met gras en struiken begroeiden heuvel
en daarnevens een drietal goed bewaarde brokstukken. Het mid-
delste en voornaamste was de groote toren, waaraan een andere
toren met den ouden poortboog was verbonden. Daar voor lag
de voorpoort, en het meest naar den kant van Velserend stond
een vierkante toren, die „de kapel” werd genoemd. Zoo hebben
wij jaren lang den Brederode gekend, terwijl wij de uitgesleten
trappen beklommen en van den breeden muur daar hoog in de
lucht het oog lieten weiden over het heerlijk landschap om ons
heen, of in de ruime kelders kropen en uit den puinhoop trachtten
op te maken, hoe het slot zieh vertoonde, toen het nog onge-
schonden zijn sterke muren ophief en de windvaantjes op zijn
leijen torenspitsen flikkerden in het zonlicht. Thans is het anders
geworden. De Regering, aan wie de ruine behoort, liet onder
toezigt van de Commissie van Adviseurs de grachten uitgraven,
het hinderlijk puin wegruimen,. de bruggen herstellen. Het boe-
renhuis, dat zoo lang het gezigt op de gebouwen had belem-
merd, werd afgebroken, de boerenwagens werden verbannen uit
het gewelf der voorpoort, de aardappels en kalveren uit de kelders,
en wat de tijd van Brederode spaarde, dat is weer zigtbaar