H g g DB DBJE HOOFDDEELEH DER STAD.
opeenhooping van kisten, vaten, baleh en zakken, waardoor de
stroom van rijtuigen en voetgangers zieh dikwijls met dan met
moeite een’ weg baant. Wij zien in Rotterdam, wat er omgaat;
w i j h o o r e n het, wij v o e l e n het van t i j d tot tijd. In Amsterdam
blijft de beweging grootendeels in het rmme Oo s t e r d o k
en in het stille E n t r e p o t besloten. Gansche njen pakhmzen
staan op de afgelegen „Eilanden” , waar niemand komt, dan wie
er wezen moet, en zonder gerucht'glijden de zolderschuiten, die
de koopwaren invoeren, Over het water in de lange deftige
grachten ’t Is druk op de straten der hoofdstad, maar t is de
drukte' eener g r o o t e stad, niet in de eerste plaats die eener
k o o ps t a d . Te Rotterdam kan men ’t geen oogenblik vergeten,
dat men in een h a n d e lsp la a ts is. Althans niet in dat gedeelte,
waar de vreemdeling komt, waar een goed deel der bevolking
zieh bij voortduring beweegt, in dat gedeelte, dat tot het eigen-
liike oude Rotterdam moet gerekend worden. Rotterdam, gelijc
het tegenwoordig is, bestaat uit drie hoofddeelon: de b u i t e n -
s t a d , de b i n n e n s t a d en de p o l d e r s t a d . De bmtenstad ligt
tusschen de Maas en den grooten rivierdijk. Hier wonen de koop-
lieden, hier zijn de kantoren en de pakhuizen, hier liggen e
zeeschepen en stoombooten, hier vindt men ook de groote Winkels
en magazijnen. Ware | niet, dat enkele plaatsen van gezellig
verkeer of godsdienstige zamenkomst in de binnenstad lagen,
honderden zouden welligt zelden of nooit de grens,'de Hoog-
s t r a a t , overschrijden. De - binnenstad breidt zieh benedensdijk s
u it, en is binnen de oude vesten besloten. Daar zijn de markt-
pleinen en de lange' smalle straten, waarin de nenngen en
ambachten worden uitgeoefend; daar ook de bekrompen Stegen
voor de arbeidende en voor de schamele bevolking. De leven-
digheid der handelsbeweging laat zieh ook hier bemerken a
ziet gij hier de masten der schepen en de schoorsteenen der
stoombooten niet. De wagens met goederen en koopwaren worden
er niet gemist, de kruiwagens en handkarren vervoeren hjin
deel der producten van Oost en West naar en uit de berg- en
werkplaatsen in dit kwartier der stad, en ’t is der memgte, die
DE NIEUWSTE UITBREIDING. 137
zieh op straat beweegt, in den regel wel aantezien, dat zij op
eene of andere wijze onder den invloed van Mercurius of Neptunus
staat. Anders is de indruk, dien wij in de p o l d e r s t ad ont-
vangen. Zij omvat in wijden boog de oude binnenstad en is
buiten de vesten aangelegd. Een nieuwe singel, ten behoeve der
waterverversohing gegraven, omringt en begrenst haar. Hier had-
den de oude Rotterdammers hun buitentuinen, in lange lauen,
met houten schuttingen te wederzi j ,— lanen, als die, waarin
„Buikjen” zijn’ academievriend Dr. Deluw vond, toen het zoo
warm was en zoo ver. Hier breidden zieh de weilanden uit, van
de tuinen afgescheiden door slooten, waarboven de zomerhuisjes
en de koepels waren uitgebouwd, maar waarin niet ligt de straat-
jeugd op heete dagen verfrissching zou hebben gezöcht, en zorg-
vuldige moeders dus voor de ergernis van badende knapen niet
al te bezorgd behoefden te zijn. Voor en na werden verscheiden en
dezer lanen met woningen voor den arbeidenden stand betim-
merd, meestal in den vorm van zoogenaamde h o f j e s , geen
instellingen van liefdadigheid, zooals uit den naam zou kunnen
worden opgemaakt, maar vierkante pleintjes, waaromheen de
huizen zijn geschaard en waar de „huurlingen” een bleekje ter
hunner beschikking hebben. Deze hofjes zijn er op ingerigt, om
een ongeloofelijk aantal bewoners te bergen. Längs den Ouden
Singel werden woonhuizen van beter gehalte voor de meer
gegoede klasse gebouwd. Sedert körte jaren verrezen ook längs
den Nieuwen Singel villa’s en deftige heerenhuizen, terwijl de
lanen, waar het mogelijk was, werden verbreed en de slooten
gedempt. Een aantal ruime straten werden dwars er door ge-
troklcen, en allengs bedekte een uitgestrekte stadswijk de gronden
der tuinen en weilanden. De 'polderstad, het nieuwste gedeelte
van Rotterdam, heeft weinig of niets Rotterdamsch. Behoudens
enkele uitzonderingen zijn de huizen er eentoonig —■ gansche
reeksen van boven- en benedenwoningen onder eene platte lijst —
en de straten zijn meerendeeis doodsch en stil.
Buiten den kring der polderstad eindigt het grondgebied van
Rotterdam, maar daaromheen schikken zieh weer andere straten