waarom de kinders zoo gaarne hier speien, waarom de opge-
schoten knapen zelfs zoo zeer gesteld waren op een bedevaart
naar de holte in den stam, dat die door hekwerk moest afge-
sloten worden. Zij hebben er nog een oude- betrekking op. En
wij • _ wij hebben eerbied voor dien boom, want alle geboren
Haarlemmers der laatste eeuwen, die wij om eene of andere
reden hebben leeren hoogschatten en lief hebben, zij zouden er
zonder dezen boom niet zijn geweest. Wel mag hij dankbaar in
eere en zorgvuldig in stand gehouden worden! Wat zou er zijn
van Haarlems roem op velerlei gebied, en wat zou er worden
van Haarlems toekomst, zonder hem?
Wij dalen verder — niet lang meer. Een pad tusschen den-
n en , straks door wilgen vervangen, leidt ons längs een breede
watering, met digtbegroeiden overkant, naar een’ open grind-
weg. Van hier werpen wij nog 'eens een’ blik op de zanderij met
haar boomen en de duintoppen daarboven, en zoo komen wij,
door de laan längs de Brouwersvaart, weer uit op het punt van-
waar wij straks onzen togt naar het Brouwerskolkja en Kraan-
tjelek begonnen.
Bij het buitenverblijf E l swo u t s h o e k komen wij weêr op
den straatweg, die tusschen den bloemhof met zijn fraai plant-
soen en den begroeiden stal met de daaraan grenzende volière
doorloopt en die straks, onder twee rijen beuken, voorbij moesgrond
g î ï bollenland voert. •
Ter linkerzijde in het veld ligt een eenvoudige woning, op
de plaats, waar, to t 1748, een deftig adellijk huis zijn’ Vierkanten
toren, zijn statig front, met hoektorentjes versierd, en
den hoogen trapgevel van zijn’ zijvleugel fier verhief boven de
geschoren haag, .die den voorhof omringde. Dit was h e t h o f
t e R o l l a n d , in deze gedaante waarschijnlijk uit de 16« eeuw
afkomstig, maar als zetel van een adellijk geslacht reeds in
’t begin der 14e eeuw bekend. ’t Behoorde langen tijd aan het
geslacht Ramp, dat ook bij Bergen een fraaije ridderhofstad
bezat en aan de R amp e n l a a n zijn’ naam gaf, gelijk de dwars-
weg, die op de tegenwoordige woning aanloopt, d e Ro l l a n d -
sche l aa n heet. Overigens schijnt van de geschiedenis en van
de bezitters van het huis weinig of niets bekend. In ’t begin der
186 eeuw was het tot een huurplaats afgedaald, maar in de
dagen van Ludolf Smids werd het door een’ vermögend Amster-
damsch koopman gekocht. In 1748 viel het onder den sloopershamer.
Wij zijn thans in den Aa r d e n h o u t . Dat is de A r e n d e u -
h o u t , zeggen sommigen, die aan den koning der vogelen als
peet van deze landstreek denken, ’t Is de He r t h a - h o u t , vol-
gens de vernuftige gissing van anderen, die aan de Aardgodin
onzer vaderen herinneren en het zinneloos volksfeest, op den
Maandag na 10 Augustus nog jaarlijks door een deel der Am-
stelaren gevierd, den welbekenden Ha r t j e s d a g , met de over-
oude vereering van Hertha in verband brengen. ’t Is de a n d
e r e h o u t , zeggen anderen, zieh beroepend op oude koop-
brieven, waar van /,den anderden hout” wordt gesproken. De
tweede hout dus, nevens d e n Ho u t bij uitnemendheid. Deze
»andere hout” vertoont hier ontegenzeggelijk een gansch ander
karakter dan die bij Haarlem. Er is hout längs den straatweg,
er is bosch op de buitens, er is houtgewas längs den duinzoom,
dien wij straks weer naderen, maar »een bosch” vinden wij
hier toch nog volstrekt niet. Toch is ’t veel beter, dan in den
aanvang der 18e eeuw, toen onze Smids moest klagen, »dat
al het hout was gekapt en alle vermaak den menschen en vogelen
ontweldigt.” ’t Is een fraaije straatweg, met kloeke beuken
omzoomd, die geruimen tijd längs het aanzienlijk landgoed
E l swo u t loopt, met uitgestrekte bosschen, boven wier kruinen
hier en daar de duintoppen blinken en in wier diepten nu en
dan een lange laan een’ blik laat werpen, terwijl aan de andere
zijde een ruime vlakte zieh uitbreidt, door de donkere
boomgroepen der overplaats begrensd.
Een breede gracht, met een sluis afgesloten, scheidt Elswout
van den grooten weg.