176 EEN NIEUWE GRONDWET VOOR VIRGINIA.
benoemd door de Compagnie; een blijvende Raad werd eveneens door de Compagnie
aangesteld; een algemeene vergadering zou jaarlijks bijeenkomen en samengesteld
zijn uit leden van den Raad en twee a%evaardigden uit elke volkplanting der kolonie,
te verkiezen door de bewoners. Deze vergadering was gemaohtigd tot volle uitoefening
der wetgevende macht, waarbij echter aan den gouverneur het recht van veto was
toegekend. Geen wet of verordening zou echter van kracht zijn, die niet door de
Compagnie in Engeland was goedgekeurd. En verder werd met vrijzinnigheid
bepaald, dat, nu het bestuur der kolonie was geregeld, geen bevelen van het hof te
Londen bindend zouden zijn voor de kolonie, tenzij zij op de algemeene vergadering
waren goedgekeurd. Aan de rechtbanken werd gelast, zieh te gedragen naar de
wetten en gebruiken der rechtspleging in Engeland.
Deze nieuwe grondwet bracht, een geheele omkeering teweeg in de wettelijke
verhoudingen. De kolonisten waren nu niet langer als dienaren van de handels-
vereeniging afhankelijk, maar stemgerechtigde burgers geworden. De grondslag der
democratie was hiermede in Amerika gelegd. Het stelsel van vertegenwoordiging
eh van rechtspleging door gezworenen was daarmede in het westelijk halfrond als
een erkend recht vastgesteld. Voortaan werd het oppergezag gerekend te berusten
in de handen van een koloniaal Parlement en van den koning, als koning van Virginia.
De invloed van deze staatsregeling op de verdere geschiedenis der kolonie is groot;
zelfs. deed hij zieh duurzaam gevoelen op de geheele geschiedenis der Unie. De
kolonie Virginia werd daardoor in haar jeugd tot een kweekplaats van vrije mannen,
tot de wieg der volksvrijheid van Amerika.
In denzelfden tijd evenwel, toen Virginia door de instelling eener vertegenwoordiging
zieh tot de kweekplaats der vrijheid verhief, werd in diezelfde kolonie de lijfeigen-
schap ingevoerd. Want in 1620 werden door een Hollandsch koopvaardijschip de
eerste 20 Negers als slaven in Virginia gevoerd, het begin van de donkere bladzijden
uit de geschiedenis der kolonisatie, door hebzucht gewetenloos geschreven. Wij
komen hierop nader terug, als wij de Negerbevolking in Amerika beschrijven.
* * *
Virginia was nog altijd het eigendom van een Engelsche handelsvereeniging.
Financieele voordeelen echter leverde Virginia voor die Compagnie nog niet voldoende
op in den eersten tijd. Men had wel een volkplanting, gesticht, maar ten koste
van ontzaglijke sommen gelds en van tallooze menschenlevens. Doch in dit lichaam
ontstond tweedracht; daar de aandeelen in het geen rente opleverend kapitaal van
luttel waarde waren, streed men vöornamelijk over het bezit van aanzien en macht.
De strijd in den boezem der Compagnie richtte haar te gronde De koning maakte
een eind aan den strijd. Hij vaardigde een publicatie uit, waarin hij zeide, de
rampen van Virginia als een gevolg van het wanbeheer der Compagnie te beschouwen;
daarom had hij besloten, een nieuw Charter uit te vaardigen, waarbij hij aan zichzelf
de aanstelling van alle beambten in Engeland, de bekrachtiging van alle benoemingen
in Virginia, en het oppertoezicht over alle koloniale zaken had voorbehouden.
Persoonlijke rechten en belangen zouden onaangetast blijven en alle toekenningen
van landbezit vernieuwd en bekrachtigd worden. Indien de Compagnie zieh verzette,
zou haar giftbrief worden vernietigd.
Na eenigen strijd tusschen de Compagnie en de rechters had dit laatste plaats en
werd de Compagnie ontbonden in .1624. In Virginia bleven de toestanden als
voorheen. De kolonie was na de opheffing der Londensche Compagnie een koninklijke
provineie geworden. De volkplanting kwam meer en meer tot bloei. Virginia steeg
in de openbare meening; het aantal landverhuizers vermeerderde; in een enkel jaar
kwamen er wel duizend aan. Ook de vraag naar producten des bodems nam
voortdurend toe.
* * *
Wij mögen niet bij de gebeurtenissen stilstaan, die van de kolonie Virginia zijn
opgeteekend. Bij het voorgaande stonden wij uitvoeriger stil, om de vestiging eener
kolonie eenigszins te leeren kennen. Uit de verdere geschiedenis dier kolonie slechts
enkele grepen.
In Virginia ontwikkelde de vrijheidszin zieh regelmatig. Na de restauratie in
Engeland, 1660, gaf een afzonderlijke wet voor Virginia aan elke Christelijke natie,
die op vriendschappelijken voet met Engeland was, de belofte van vrijen handel en
gelijk recht. Na de restauratie genoot Virginia vrijdom van handel met de geheele
wereld.
Onder den invloed eener onafhankelijke binnenlandsche wetgeving ontwikkelde zieh
ook de vrijheid van godsdienst. Behalve in het middelpunt der kolonie waren er
nog geen kerken gesticht en de geestelijken waren zoo schaarsch, dat men een
premie uitloofde voor hun overkomst. Onder de regeering van Karel I was de over-
eenstemming met de Engelsche kerk streng gehandhaafd en afwijking van de kerk
met het verlies van rechten en verbanning gestraft. Onder de republiek had het volk,
ofschoon het aan de kerk zijner vaderen gehecht bleef, besloten, alles, wat met
lcerkelijke zaken in verband stond, aan de daarbij betroklcenen over te laten, en de
vrijheid van godsdienst zou volkomen zijn geweest zonder de wet,. die van onver-
draagzaamheid getuigde, waarbij alle Kwakers werden verbannen en hun terugkeer
voor een misdaad werd verklaard.
Virginia was de eerste Staat der wereld, samengesteld uit gehuchten, die ver van
elkander gelegen en over een groote oppervlakte vespreid waren, waar het bestuur
was ingericht volgens het algemeen kiesrecht. Alle vrije mannen, geen enkele uitge-
zonderd, waren stembevoegd. Eenmaal heeft men beproefd, het tot de huiseigenaren
te beperken (1655), maar het publiek verhief zijn stem tegen die beperking: reeds
het volgend jaar werd het voor „hard” en „in strijd met de rede” verklaard (1656),
dat iemand dezelfde belastingen zou betalen, zonder bij verkiezingen stembevoegd te
zijn, en dientengevolge kwamen alle burgers weder in het bezit van hun stemrecht.
Bedienden werden na afloop van hun diensttijd kiezers en waren tot afgevaardigden
verkiesbaar.
De vrijheid van handel, vrijheid van godsdienst, en het democratisch vertegen-
woordigende stelsel ontwikkelden zieh het vroegst in den modernen zin in Virginia.
Hoewel men aldaar nauwelijks zichzelf hiervan was bewust, was er een bijna onafhankelijke
volksregeering ingesteld, en men gaf er reeds aan eigen zonen de voorkeur
bij de vervulling van regeeringsposten. Het was een land van vrijheid en verdraag-
zaamheid en de landverhuizers vergaten in zoover het oude Europa, dat zij daar niet
wenschten terug te keeren en aan den strijd der partijen aldaar niet deelnamen.
Economisch ging de toestand vooruit. . De arbeid bracht voordeel aan, het land was
goedkoop, en door vlijt en spaarzaamheid kwam men spoedig tot welstand. De gast-
vrijheid der bewoners was spreekwoordelijk.
In datzelfde vrij heidsland met zijn democratische staatsinrichting ontwikkelde zieh
niettemin een moderne aristocratie. De eerste kolonisten waren geen uitgewekenen
geweest, die uit de Oude Wereld vluchtten, maar lieden, niet zelden van aanzienlijke
familien, die zieh verplaatsten. Deze oorspronkelijke volkplanters, die het groote
grondbezit hadden weten te verwerven, beschouwden zieh als een hoogeren stancj,
Voor iederen persoon, dien een planier op eigen kosten naar Virginia overbracht,
bekwam hij aanspraak op 50 acres land, hetgeen ten gevolge had gehad, dat reeds
vroegtijdig een klasse van groote grondeigenaars ontstond, wier vaste bezittingen
naar het Engelsche erfrecht bij den dood op hun oudsten zoon overgingen. Door dien
toestand werd het zelfgevoel en de hoogmoed der bevoorrechte familien niet weinig
versterbt.
Daarenboven werkte het eigenaardig karakter der volksklasse in Virginia mede tot
scheiding van standen in de kolonie. Velen toch waren als dienstbaren op de kusten
van Virginia aangekomen, enkelen waren zelfs veroordeelden geweest. Daardoor
werd de scheiding der standen hier scherper geteekend dan in eenige noordelijke
kolonie, en daar het onderwijs in vroeger eeuwen onvoldoende of siecht was, werden
die standsverschillen niet uitgewischt. Openbaar onderwijs toch was in de kolonie
niet bekend.
Deze beide partijen: d e .aristocratie en het eigenlijke volk stonden omstreeks 1660
tegenover elkander in de kolonie. De omstandigheden schonken aan de eersten de
zege, maar na een honderdjarigen strijd tusschen de partijen was de volksinvloed
herwonnen.
AMERIKA, 12