de namen der goden zijn in Nicaragua voor een groot gedeelte tot die der Azteken
terug te brengen.
Honduras was waarschijnlijk voornamelijk de woonplaats van Tolteken-volken
inzonderheid m het westelijk gedeelte, dat tijdens de verovering door de Spanjaarden
een inheemsche; beschaving sehijnt gehad te hebben. Tempels werden hier gevonden
van Mexicaansche bouworde. Uit de oude ruinen, in Honduras opgegraven, kan
men a(leiden, dat m de oudheid hier reeds een beschaafd volk moet gewoond
hebben, waarbij landbouw en handel een hooge ontwikkeling hadden bereikt
Eveneens wijzen de schaarsch geworden ruinen der Mosquito-kust op een hoogere
beschaving m een ver verleden. In de ontgraven tumuli vindt men allerlei gereed-
schappen met Ornamenten en beter bewerkt aardewerk, dan de tegenwoordige
bewoners kunnen vervaardigen. 0 5
De ruinen van Centraal-Amerika zijn door Alfred P. Mandsley gedurende zeven
winters onderzocht en in „Nature”, 28 Aprill892, vindt men een körte karakterschets
dier ruinensteden, waarvan hij talrijke 'afgietsels gemaakt heeft, die thans in den
„Architectural court van het „Soutb-Kensington-Museum” bewaard worden Voor
de rumen van Quirigua en Copan vindt hij kenmerkend de hooge, alleenstaande
met iiguren en hieroglyphen bedekte monoliethen, voor Menche de met relief
bedekte steenen deurstijlen, voor Tikal de fijn besneden houten deurstijlen voor
Palenque het groot aantal der met steenen platen bedekte huizen en tempels en de
m harde rots uitgewerkte wanden met inschriften. Terwijl in de groote hoofdsteden
der Guatamala-stammen geen met steenen platen overdekte huizen gevonden worden
en slechts weinige en ruwe Inschriften er voorkomen, stemmen de gebouwen in
Yucatan m den aanleg der huizen en tempels, in den stijl der figuren en de
Inschriften, met de bovengenoemde ruinensteden overeen. Doch de ruinen van Copan
Quirigua, Tikal, Menche en Palenque waren reeds verlaten in den tijd, toen Cortez
hier aankwam; de steden van Yucatan daarentegen vonden de Spaniaarden nog
grootendeels bewoond. Mandsley besluit vervolgens, dat het dezelfde natie zou geweest
zijn, die de groote ruinensteden van Centraal-Amerika, en, naar hij meent later
de steden van Yucatan gebouwd heeft, en dat een tijd van bloei en vreedzame ont-
wikkehng, aan geduid door de groote zuidelijke steden, gevolgd werd door een tijd
van yerval en onrust, waarvan de eerste berichten der Spanjaarden getuigenis afleggen.
Het schie'reiland Yucatan was het oude vaderlahd van het volk der Maya’s een
naam, dien Columbus reeds aan de Golf van Honduras hoorde. De taal der Maya’s
sehijnt oyer het geheele qchiereiland verbreid te zijn geweest.
, » ? - v;iIi Yucatan bezit nog ontelbare ruinen van bouwwerken uit den
Maya-tijd, die m ouden en nieuwen tijd de bewondering der reizigers opwekten en
eerst m de laatste jaren beter bekend werden. Toen Yucatan door de Spaniaarden
veroverd werd, hadden dezen reeds de Mexicaansche bouwgewrochten leeren kennen
zoodat die, welke zij hier vonden, geenszins in het bijzonder de aandacht trokken
en met beschreven werden. Zoo hieven zij liggen, tot zij eerst in de 19e eeuw
7 e r™ terui?gevonden. en onderzoekers, schilders en schrijvers ons de overblijfselen
der Maya-bouwkunst opnieuw leerden kennen.
H O O F D S T U K XXV.
TEGENWOORDIGE TOESTANDEN IN MEXICO.
Wat is er van de Mexicaansche inboorlingen-bevolking geworden? De toestanden
waren hier geheel anders dan in de Vereenigde Staten. Daar waren het bovenal
Germanen, die koloniseerden, hier waren het Romanen. Wij wezen reeds op pag. 147
op de verschillende beteekenis dier beide rassen in het kolonisatie-proces.
In Mexico en Midden-Amerika werden de inboorlingen onderworpen aan Spanje.
Die onderwerping werd nog vollediger door de omstandigheid, dat op de eerste
verovering een ijverige zendings-werkzaamheid der Franciscanen en later der Jezuieten,
en een drukke volksverhuizing uit Spanje volgden. Van een uitroeiing der oorspronke-
lijke bevolking was geen sprake, wel van een vermenging met de Spanjaarden en
van verwildering. Het Mexicaansche volk telde onder de Spaansche heerschappij
ongeveer vier millioen Indianen en drie millioen bewoners van Europeesche afkomst
of van gemengd bloed, zegt Welshofer.
De toestand der inboorlingen droeg onder de Spaansche heerschappij het karakter
van half wilde paria’s, en zij konden düs nauwelijks als een integreerend gedeelte
der bevolking beschouwd worden. De vroegere kennis en kunstvaardigheid gingen
verloren, de historische herinneringen aan een grootsch verleden geraakten in het
vergeetboek. De zendelingen werkten hiertoe mede. De Spaansche zendelingen vonden
in Texcocö, waar eens de belangrijkste schilderschool van het Azteken-rijk bestond,
een grooten rijkdom van handschriften, doch in plaats van deze kostelijke overblijfselen
der oude Aztekische cultuur te bewaren, lieten de predikers van het Christendom ze
op de markt samendragen en verbranden. Christelijk fanatisme woedde tegen de
priesters der inboorlingen en vernietigde evenzeer de oude wetenschap en kunst. De
aanzienlijke inboorlingen werden de eerste slachtoffers der hebzuchtige veroveraars
e n -d e r gruwelijke Spaansche politiek, en het volk verzonk tot onwetendheid, terwijl
de Dominicaner en Franciscaner monniken er zieh niet om bekommerden, of de
Indianen iets leerden, de grondbeginselen van het Christendom al of niet begrepen;
zij waren tevreden, ais zij in naam het Christelijk geloof aannamen.
De Indianen, welke tegenwoordig Mexico bewonen, stammen hoofdzakelijk af van
de volksmassa, welke reeds in den Aztekentijd in een toestand van knechtschap
verkeerde. De verovering vernietigde de standsverschillen onder de Indianen, doordien
de edelen met het volk gelijk gemaakt werden. Wel trachtten de Spanjaarden in hun
wetten de standsverschillen te bewaren, door de oude edelen te bevoorrechten, maar
die wetten werden niet uitgevoerd. Zoo ontstond er gelijkstelling, niet door verheffing
der ärmeren, maar door verlaging der aanzienlijken.
De Europeanen gebruikten de inboorlingen, laag of aanzienlijk, als lastdieren en
lijfeigenen; de bruine mannen moesten de zwaarste pakken dragen, kanonnen voort-
sleepen, en zelfs werden zij bij hulptroepen ingelijfd, om tegen bun eigen stamge-
nooten te vechten, teneinde het Spaansche gezag uit te breiden naar het zuiden. In
die eilende der onderdrukking ging de energie verloren, de beschaving ten onder, en
daalden de inboorlingen tot een toestand van verwildering.
Eindelijk bewerkte het eigenbelang bij de veroveraars, wat het geringe mensehe-
lijkheidsgevoel niet vermocht. Door een nieuwe verordening, onder den naam
„Encomienda’s” bekend, werden ten gunste van Spaansche landeigenaars distrieten, waar
meest honderden Indiaansche familien woonden, gevormd, die, volgens genoemde wet,