feesten bij deze gelegenheid zijn niet minder afkeerwekkend dan die wij boven
besehreven. Hierbij draagt de hametz een masker, o. a. van een -wolfskop.
De inwijding in de sekte der hondeneters of bijters bij den volksstam der Ahts
wordt op de volgende wijze door Duncan besehreven:
„Vroeg in den morgen begaven de kandidaten zieh volkomen naakt naar het Strand
of naar de rotsen. Ieder plaatste zieh vödr zijn eigen stam, terwijl de hevige koude
hen met in het minst sebeen te hinderen. Nadat het arme schepsel eenigen tijd met
het hoofd schuddende en schreeuwende had rondgekropen, kwarn een troep mannen
aangesneld, die, na hem omringd te hebben, begonnen te zingen. Nu bracht de
hondetende troep een dooden hond naar hijn kandidaat, die hem dadelijk begon te
verscheuren, op de wijze, zooals men dat van honden gewoon is. De omstanders
deden een diep, brommend gezang hooren en gaven tusschenbeide een schreeuw
welk een en ander geaecompagneerd ging met een krassend geluid van een instrument’
dat zij gelooven de verbhjfplaats van een geest te zijn.
„Even daarna springt de naakte jongeling weder op en gaat eenige schreden in
bukkende houdmg verder, de armen achter zieh uitgestoken en de lange, zwarte
baren heen en weer schuddende. Al zijn bevvegingen worden middelerwijl door de
groep om hem heen nauwlettend bespied, en wanneer hij wil gaan zitten, omringen
zij hem weder en beginnen te zingen. Dit gaat, met eenige kleine afwisselingen
gedurende eemgen tijd zoo voort. . 8 ’
„Voordat het monster zieh eindelijk verwijdert, neemt hij een loop, snelt iedefc
huis, tot zijn stam behoorende, binnen en wordt door zijn troep gevolgd. Vervolgens
maakt hij somtijds nog een uitstapje op de daken derzelfde huizen en wordt hierbij
zorgvuldig door zijn omgeving bewaakt, alsof zij verwachtten, dat hij op de vlucht
zou gaan. Na'een poosje verwaardigt hij zieh naar beneden te komen en wordt dan
door hen m zijn hol gevolgd, hetwelk wordt aangeduid door een touw, van roode
schors vervaardigd, dat boven de deur gehangen wordt ter waarschuwing voor iedereen
die misschien onwetend den drempel zou willen overschrij den.
' ”HeV 1S niemand vergund, dat huis binnen te treden dan alleen hun, die met de
Kunst m verband staan; alles, wat ik dus van hun verdere handelingen weet is dat
zij uren lang blijven hameren, zingen en schreeuwen.”
* * *
Er zijn een groote menigte medieijn-mannen, die groote macht over bet volk hebben
en onvoorwaardelijk vertrouwd worden. Zij moeten echter een langdurige en zeer
onaangename beproevmg doorstaan, voordat zij in de orde der „Verbondenenzooals
de medieijn-mannen zieh noemen, kunnen opgenomen worden. Wanneer hun opvoeding
byna voltooid is, begeven zij zieh alleen in het bosch, waar zij verscheidene dagen
bhjven, vastende, totdat zij de geestelijke gaven ontvangen hebben. Het genootsehan
der Verbondenen wordt door de öpperhoofden begunstigd, niet uit godsdienstige
beweegredenen, maar omdat zij er rijk door worden. Niemand kan lid der Verbondenen
worden; of hij moet groote rijkdommen bezitten, die hij geheel weg moet schenken
alvorens hxj m het genootschap kan opgenomen worden. Dit wegschenken znner
bezittmgen gaat met het grootst mogelijke vertoon gepaard, daar de kandidaat begeleid
wordt door een groote menigte mannen, die zooveel mogelijk lawaai maken Voor
hen uit gaat de kandidaat, met een lang touw om zijn middel, dat wordt vastgehouden
door vijftien of twmtig man, die voorgeven, dat zij al hun krachten moeten inspannen
om hem terug te houden.
Kapitein Mayne verhaalt ons het volgende betreffende de handelingen dezer mediciin-
mannen. Op zekeren avond riep men hem, om een maan op het strand te zien. Aldaar
gekomen, bevond hij, dat de mannen een platte schijf van was gemaakt hadden die
de maan moest voorstellen; zij hadden er een man op geschilderd, daar zij, zooals
zoo vele onbeschaafden in ons eigen land nog heden ten dage, gelooven aan een man
die m de maan woont. Zij hadden een fakkel aangestoken en plaatsten dezen achter
de kunstmatige maan, om haar te verlichten; men vermoedde, dat zij zieh met haar
bewoner onderhield, tot ontzetting van de omringende menigte.
Deze medieijn-mannen worden almaehtig beschouwd in de genezing van zieken en
altijd geraadpleegd. Zij zeggen bijna altijd, dat de ziekte plaatselijk is en moet
toegeschreven worden aan een of ander voorwerp, dat zij door hun tooverformulieren
kunnen te voorschijn brengen, terwijl booze geesten de oorzaak der ziekte zijn, die
zij moeten verdrijven. Zij maken bij hun plechtigheden druk gebruik van een ratel,
waarbij het op de stof niet zoozeer aankomt, als hij maar veel lawaai kan maken.
Zoo is bijvoorbeeld een geliefkoosde vorm een holle houten doos, in de gedaante van
een vogel of een kikvorsch gesneden en eenige steenen bevattende. Sommige ratels
evenwel zijn op een geheel andere wijze vervaardigd. Kapitein Mayne zag een ratel,
vervaardigd van drie of vier dozijn los saamgebonden waterhoen-snavels.
Dikwijls worden insnijdingen in het aangedane deel verricht, of maakt de dokter
gebruik van het cauterium actúale door middel eener moxa, bestaande uit een dot
gedroogd vlas. Deze geneesmiddelen verlichten dikwijls de pijn, en is dat het geval,
INWIJDING VAN EEN HONDEN-VERSLINDER.
dan wordt de dokter door den patient en zijn vrienden met giften overladen, clie hij
evenwel verplicht is alle terug te geven, indien de patient weder mocht mstorten en
sterven. Zij beweren zelfs, dat, wanneer zij sterk door hun bezwenngen zijn opgewekt
zij de ziel des lijders kunnen zien, naar hun zeggen in de gedaante eener vlieg, met
een langen, gebogen snuit. Een man, pas hersteld van een gevaarlijke ziekte, zeide,
dat hij zijn eigen ziel gezien had, die de medieijn-man gevangen had op het oogenbiik,
dat zii het lichaam ontvluchtte. „
Het aeraas, dat deze medieijn-mannen maken bij het opzeggen hunner tooverformulieren
is bijna onbeschrijfelijk. Sproat beschrijft het gehuil als dat van duivels ; hij
zeo-t dat geen wild beest in Staat is, zulke schrikverwekkende geluiden te maken.
Hitzèlf ofschoon een Blanke en volkomen veilig, heeft vaak gesidderd bij het woeste
gillen der mysterie-mannen. Werkelijk is het hun doel, de vrees, waarmee zij