van het oude Inca-rijk op ongeveer het dubbele aantal of tusschen 10—12 millioen
zoodat hier sederi een achteruitgang in bevolking moet plaats gehad hebben.
. m het binnenland ; de oppervlakte van dezen Staat wordt op
■ij T geschat en het aantal bewoners bedraagt ongeveer 2 millioen de
wilde Indianen uitgesloten, welker aantal op 245,000 geschat wordt. Van de bevolkino-
wordt gerekend, dat 15 pCt. tot het Kaukasische, 37 pCt. tot het Amerikaansche eS
4» pOt. tot gemengde rassen behooren. Europeanen en Noord-Amerikanen komen er
weinig voor, en dan slechts in de wijnbouwgewesten en in de steden. De Blanken
f i eijna lutsluitend van Spaansche afkomst. In het noorden des lands wonen de
Aymara-Indianen, in het zuiden Quechua’s, de nakomelingen der oude Inca-Peruanen
Hoewel naar het uiterlijk Christenen, hebben zij hun oude Heidensche gebruiken
veelvuldig bewaard. Zij spreken nog hun oude taal, doch hebben de Spaansche
Kieedmg aangenomen.
Bolivia is de jongste der Zuid-Amerikaansche Republieken. De Staat werd dus
genoemd naar Simon Bolivar (bijgenaamd „el Libertador”, „de bevrijder”) die zooveet
bijdroeg, om Zuid-Amerika van het Spaansche juk te bevrijden. Bolivia is het voor-
mahge Opper-Peru en omvat de bergstreek van het voormalige Spaansche Vice-
komnknjk Rio de la Plata. Het westelijk gedeelte behoorde vroeger tot het Rijk der
Incas van Cuzco. De Spanjaarden waagden zieh reeds in 1538 op de hoogviakten
van het tegenwoordige Bolivia en'overwonnen er al spoedig allen tegenstand, waarna
dat gedeelte bij het Vice-koninkrijk Peru gevoegd werd. Later maakte het onder
den naam Charcas deel uit va,n het Vice-koninkrijk La Plata of Buenos-Ayres (1780).
In 1815 werd het Spaansche juk afgeworpen en de Republiek afgekondigd. Ook deze
Republiek was het tooneel van burgeroorlogen en strijd met aangrenzende Staten.
Le constitute van Bolivia dagteekent van 1880. Aan het hoofd der Republiek Staat
een President, telkens voor vier jaren gekozen, terwijl twee Karners de wetgevende
macht vormen. De Katholieke' godsdienst is Staatsgodsdienst ; de uitoefening van andere
godsdiensten is geoorloofd. Het lager onderwijs is kosteloos en volgens de wet verplieht.
Bolivia is een arm land; de mijnbouw is de belangrijkste bron van inkomsten,
vooral zilverwerken. De landbouw is er gering en ook de handel heeft weinig te
beteekenen. De linancien van den Staat lijden aan een chronisch tekort ; de läge
zuverpnjzen zijn voor dit land uiterst nadeelig,
In Bolivia is sederi een zestigtal jaren een nadere regeling van het grondbezit
voorgenomen, teneinde den Indianen persoonlijk grondgebied te verzekeren in vasten
eigendom, een kadaster in te voeren. Vele van die plannen hebben schipbreuk
geleden in de uitvoering.
De instelling van een kadaster, teneinde tot een vaste grondbelasting te komen,
waaraan na den oorlog met Chili behoefte was, is sederi 1888 met meer zorg ter
hand genomen. Er werden commissies benoemd, aan welke voor ieder jaar een
gedeelte was aangewezen om te bewerken. Hierdoor zal ook in dit land het grondbezit
op een vaster grondslag gevestigd worden.
LITTERATUUR.
Handbook of Bolivia. (Bulletin No. 55 of the Bureau of the American Republics').
Washington, 1892.
Ma n u e l Ba l l iv ia n , E. I diaquez. Diccionario Geogràphico de la Republica de Bolivia
La Paz, 1890.
L. H. b e B o n e l l i. Travels in Bolivia. London, 1854.
J. L. Moreno. Nociones de geografia de Bolivia. Sucre, 1889.
C h r . N u s s e r . Die sociale und wirtschaftliche Verhältnisse der Bolivianischen
Indianen-Bevölkerung. (Globus 1889).
III. P e r u .
Peru heeft een oppervlakte van 1,137,000 K.M2. en een bevolking, die ongeveer
drie millioen zal bedragen. Die bevolking is samengesteld uit Blanken, Indianen
Negers en lieden van gemengd ras. Men rekent, dat 14 pCt. Blanken, 48 pCt. van
gemengd ras, meest van Blanken en Indianen, en 38 pCt. der bewoners zuivere
Indianen zijn, van welke nog 300,000 als wilde Indianen kunnen aangeduid worden.
Onder de vreemdelingen vindt men bovenal Italianen, Franschen en Duitschers.
Verder vond men er in 1892 nog 50,000 Chineesche koelies, die op de Guanoeilanden
werkten.
De bewoners van Peru zijn naar de groote orographische onderscheidingen des
lands te onderscheiden in bewoners van het oostelijke laagland, van het bergland en
van de kustzone. In het oostelijke laagland wonen de onbeschaafde Indianen, waar
zij het dichtst gevestigd zijn längs de rivierdalen van den Amazonenstroom, van de
Ucayali, en in de woudstreek ten oosten der Paucartambo. De Andes worden
bewoond door betrekkelijk zuivere Indianen, die evenwel eenige beschaving hebben
aangenomen. Aan de Boliviaansche grens woont de stam der Aymara’s, in de streek
bij Cuzco de Quechua’s. Hoewel Christelijk naar den schijn en Spaansch naar de
kleeding, hebben zij nog veel Heidensch in hun levenswijze; ook de oude taal hebben
zij behouden. Zij behooren ten deele als hoorigen tot de landgoederen, gedeeltelijk
vormen zij zelfstandige gemeenten, doch in beide gevallen worden zij op allerlei
wijzen uitgeperst door de Blanken.
In het bergland is het gemengde ras geringer, aan de kust en op de berghellingen
heeft dit de overhand. De kustbewoners, „Costeños”, staan in scherpe tegenstelling tot
de bergbewoners, de „Serrano’s” ; de eersten spreken Spaansch en zijn van gemengde
afkomst, in het zuiden van Blank en Indiaansch bloed, in het noorden met meer
Negerbloed. De „Costeños” zijn niet zoo gesloten en wantrouwend als de bergbewoners,
zij leiden een vrijer leven en zijn de politieke heeren des lands. Het
bergland is, ondanks den rijkdom aan ertsen en het sehoone verleden, een arm land ;
aan de kust is meer leven en vooruitgang.
De onafhankelijkheid van Peru dagteekent van 1821 (1824 feitelijk). De Staat is
een Republiek; de tegenwoordige constitutie is van 1856, herzien in 1860. Zij is
ingericht naar het model van die der Vereenigde Staten van Nqord-Amerika. Er
bestaat volkomen politieke vrijheid, maar terwijl de grondwet den Katholieken
godsdienst tot staatsgodsdienst verklaart, is de openbare uitoefening van andere
godsdiensten verboden. Feitelijk bestaat er echter vrijheid ook voor andere godsdiensten.
Het onderwijs is er zeer siecht; ook de toestand der financien is treurig.
De economische toestand der bevolking is evenmin günstig, hoewel er nog aanzienlijke
natuurlijke schatten ongebruikt liggen. Daar het land arm is aan bruikbare wegen,
kan de toestand er niet gemakkelijk verbeteren,
LITTERATUUR.
Demarcación politica del Peru. Lima, 1874.
M. F. P az S oldán. Diccionario geografico-estadistico del Peru. Lima, 1879.
L. E. Al b e r t in i. Pérou en 1878, Paris, 1878.
C. M. Markham. Peru. London, 1878.
E. W. Mid d en d o r f . Peru. Beobachtungen über das Land und seine Bewohner.
Berlin, 1893.
Ch . W ie n e r . Pérou et Bolivie. Paris, 1 8 8 0 .
J. v. T sch u d i. Reisen durch Südamerika. Leipzig, 1866.
IV. E cuador.
Ecuador vormde tot 1710 een afzonderlijke provincie van het onder-koninkrijk Peru,
en werd daarna bij Santa Fé de Bogota (Nieuw-Granada) gevoegd. Reeds hadden er
oproerige bewegingen plaats in 1809 en 1812; doch eerst de opstand, die in 1820
onder Bolivar uitbarstte, leidde tot de onafhankelijkheid; toch bleef Ecuador nog
bij Columbia. Sedert 1830 constitueerde zieh Ecuador als een zelfstandige Republiek.
De geschiedenis dezer Republiek is, evenals die der bovengenoemde, het tooneel
van een reeks van omwentelingen en tegenomwentelingen en van oorlogen met
naburige Staten, bovenal met Peru. Onder die omstandigheden kon het land niet
tot ontwikkeling komen.