een Vuurlander had afgeknipt, bleek het hem, dat hij dezen zwaar beleedigd had
en was hij verplieht, het afgesneden haar terug te geven en de schaar te verbergen,
alvorens de toorn van den inboorling gestild was. Een anderen keer bestond het
eenige middel, öm den beleedigden inboorling te verzoenen, hierin, dat hij den lok
haar teruggaf, alsmede een dergelijken lok van het hoofd des Blanken mans. Het
afgesneden haar wordt gewoonlijk verbrand.
Hetgeen kapitein King ons van de vrouwen der Vuurlanders mededeelt, is niet
zeer aantrekkelijk.
„Het haar der vrouwen is langer, niet zoo ruw, en zeker zindelijker dan dat der
mannen. Het wordt gekamd met de kaak van een bruinvisch, maar noch gevlochten,
noch opgebonden, terwijl er niets van wordt afgesneden dan het over de oogen hangende.
De vrouwen zijn kort, met buiken geheel buiten verhouding tot haar lengte;
hun gelaatstrekken, vooral die der oude vrouwen, zijn bijna even onaangenaam en
terugstootend als die der mannen. Vuurlanders loopen nooit rechtop, maar altijd in
gebogen houding en met onhandige bewegingen. Zij mögen gesehikte gezellinnen zijn
voor zulke lompe, barbaarsche mannen, voor beschaafde menschen is hun voorkomen
walgelijk. Slechts zeer weinige uitzonderingen worden hierop aangetroffen.
„De kleur dezer vrouwen is dezelfde als die der mannen. Daar zij evenzeer aan
weer en wind zijn blootgesteld en zwaarder werk verrichten, is dit een natuurlijk
gevolg. Als kinderen loopen zij geheel naakt rond, zoeken schelpdieren en dragen
hout of water aan. De huid der meer bejaarde is eenigszins geel gekleurd, hetwelk
niet wordt opgemerkt bij personen van middelbaren of jeugdigen leeftijd.”
Vuurlanders zijn kustbewoners, die hoofzakelijk leven van visschen en schelpdieren.
Plantaardig leven wordt weinig gevonden o'p hun eilanden. Door het klimaat schijnen
zij gehard te. zijn, want hoewel de temperatuur laag is, loopen zij niet zelden geheel
naakt. Overigens kleeden zij zieh met huiden. Harpoenen, bogen en pijlen, slingers
ep messen zijn de wapens,. die zij uitsluitend op de jacht en voor de vischvängst
gebruiken. Vrouwen oefenen bovenal de visscherij uit. De pottenbakkerij is hun onbekend.
De butten der Vuurlanders bestaan uit palen, die boven naar elkander toe gebogen
zijn,. door. een, dak.van huiden overdekt. Het zijn slechts ruwe beschuttingen tegen
den wind; de opening wordt altijd gemaakt aan den kant, die van den wind is
afgekeerd. De ruwe kano’s, waarmede zij de zee bevaren, zijn nauwelijks w aterdicht;
zij worden vervaardigd door beukenbast met snoeren van biezen aan een geraamte
te verbinden. 1 I .. . .. .. * i , ,
In een treurigen toestand verkeerend, armoedig als zij zijn, moeten toch de Vuurlanders
bij nadere kennismaking meevallen. Het kannibalisme, dat door sommige
schrijvers aan de Vuurlanders wordt toegeschreven, wordt door de meest gezaghebbenden
niet genoemd. ■ . .
De Vuurlanders trekken meest rond in kleine groepen van 12 personen, die in
dezelfde hut slapen. Enkelen zagen groepen vereenigd van eenige honderden.
De geestelijke ontwikkeling der Vuurlanders staat laag. Het huwelijk is polygamis-
tisch • daar de vrouwen de vischvängst uitoefenen en dus het meeste voedsel verschaffen
is dit voor de mannen van veel belang. Hoewel er weinig sporen bij hen
gevonden worden, die op hoogere gedachten wijzen, en Darwin mededeelt, dat Kapt.
F itz ; Roy niets omtrent een geloof aan een volgend leven kon te weten komen,
gelooven zij toch blijkbaar aan een voortleven der ziel na den dood van het lichaam.
De zielen der afgestorvenen zweven door de wouden en openbaren zieh ^van tijd tot
tijd in het geschreeuw van een vogel, het kraken van het gletscherys, enz.; elk
onverklaard geluid is de stem van een geest. Afgodenbeelden en amuletten bezitten
zij blijkbaar niet, maar toch onderscheiden zij booze en goede geesten; bij enkelen
geloöft men aan een boozen geest, die met storm, sneeuw en regen geeselt. Onder-
scheidene gebruiken wijzen er op, dat zij vrees koesteren voor hoogere machten, zoo
o. a. de verschiffende onthoudingen van spijzen. Voor draaikolken zijn zij zeer bang.
De verschiffende stammen hebben geen regeering en geen opperhoofd, en toch is
ieder door andere vijandige stammen omringd, die door woeste gronden of neutraal
gebied gescheiden zijn. De oorzaak van hun twisten schijnt gezöcht te moeten worden
in het zoeken naar middelen van bestaan.
LITTERATUUR.
Do br izh o fer . Geschichte des Abiponen. Wien, 1 7 8 3 .
Gu in n a rd . Trois ans d’esclavage chez les Patagons. Paris, 1 8 6 4 :
Da rw in . Reis om de Wereld. Nederl. uitgave. Arnhem.
G. G. Mu s t e r s . Unter den Patagoniern. (Duitsche vertaling uit het Engelsch). Jena, 1873.
R. Ma r t in . Zur physischen Anthropologie der Feuerländer. Braunschweig, 1893.
J. B e e r b o h m . Wanderings in Patagonia. London, 1881.
' SPAANSCHE R e PUBLIEKEN TEN OOSTEN DER ANDES. I . URUGUAY.
Ten zuiden van Brazilie ligt aan de oostkust de Republiek Uruguay met een
oppervlakte van 178,700 K.MS. ( ± de helft van Pruisen) en in 1896 843,406 inwoners
teilend. Van deze bevolking leven er niet minder dan 243,000 in de hoofdstad
Montevideo, zoodat het platteland, met 536,000 bewoners, niet meer dan 3 bewoners
per K.M.2 telt. De bevolking woont in kleine stadjes, vlekken en in talrijke estancia’s
of hoeven over het land verstrooid.
Het binnenland is over ’t geheel een vruchtbaar, gezond land, met een golvende,
heuvelachtige oppervlakte, hier en daar met schoone tarwe-, mais- en gerstevelden,
waar de verstrooide gehuchten nauwelijks boven uitsteken. De grasrijke vlakten der
campo’s zijn bevolkt door aanzienlijke kudden van rundvee en paarden, welke eerste
een overvloed van slachtvee leveren. In 1891 werden in de groote slachthuizen
salad eros” 613,500 stuks runderen geslacht voor den export.
1 De bevolking van Uruguay bestaat voor 90 pCt. uit Blanken, van Spaansche en
Portugeesche afkomst, en voor 10 pCt. uit lieden van gemengd ras. Ongeveer
30 pCt. der bevolking is niet in het land geboren; dezen bestaan uit Spanjaarden,
Italian en, Fransehen, Brazilianen en Argentiniers. Een groot aantal immigranten
trekt jaarlijks de Republiek binnen. In 1896 bedroeg het aantal immigranten 10,500,
dat der emigranten bijna 6000. Van de immigranten, die in 1896 te Montevideo
landden, waren ruim 1500 Italianen, 2500 Spanjaarden, 588 Brazilianen, 390 Franschen,
230 Duitschers en 199 Engelschen.