verschil in hoogte ook in diezelfde richting klimaatovergangen ten gevolge, welke
van volkenkundige beteekenis zijn en op planten en dieren grooten invloed uitoefenen.
Het relief des bodems heeft in Amerika veel invloed gehad op de bewoners. De
groote grasvlakten der llano’s, campo’s en prairieen waren de jachtvelden der oor-
spronkelijke bewoners, die hier wild in overvloed vonden, om in hun onderhoud te
voorzien, terwijl ook de rivieren, welke in menigte de vlakten doorsnijden, rijkdom
aan visch opleverden. Die vlakten werden daardoor als vanzelt de verblijfplaatsen
der jagers- en visschersvolken, welke onder de bekoring van het ruwe rondzwervende
leven op een laag standpunt der beschaving bleven staan en zieh niet veel met den
landbouw bezighielden. In het tropische Zuid-Amerika, met een milde natuur, die
schier in alles voorziet, moest dal onbeschaafde natuurleven wel het langst stand
houden; hier vindt men dan ook thans nog de meeste onbeschaafde stammen.
Doch de bergstreken en hoogvlakten der tropische luchtstreek, waar het klimaat
niet verzwakte en de natuur alleen voortbrengselen opleverde ten koste van zorg en
inspanning, zij werden de cultuur-centra, waar de wieg stond van de hoogere
ontwikkeling der oorspronkelijke bewoners van Amerika. Ook in dit opzicht vormt
Amerika een tegenstelling met de Oude Wereld, waar de beschaving en ontwikkeling
bovenal in de gematigde en subtropische luchtstreek gevoed werden en hun
vaderland vonden. Dat dit in Amerika anders was, lag in de natuur des lands,
zooals wij later zullen zien.
Het barre noorden van Noord-Amerika is bewoond door de Eskimo’s. Het polaire
Azie is echter over ’tgeheel beter bevolkt dan het polaire Amerika, wijl zieh dat
breeder, meer als een landvlakte samenhangend, in de polaire gewesten uitbreidt.
Noordelijk Azie bezit door de talrijke rivieren een betere verbinding met de zuide-
lijker streiten, wat bij het polaire Amerika niet in die male het geval is. Daar de
noordelijke volken der Oude Wereld het rendier tot trelt- en rydier, dus tot huisdier,
gemaakt hadden, wat bij de Eskimo’s niet het geval was, konden in de Oude Wereld
kudden runderen een talrijker bevolking onderhouden op breedten, waar in Amerika
enkel eenige kleine nederzettingen der Eskimo’s aan de ltusten ge vonden worden.
Het Tschuktschen-schiereiland tusschen 59° en 73° N. Br. toont duidelijk, van welke
gevolgen het genoemde is voor de bevolking.
* * *
De planten- en dierenwereld van Amerika heeft door het isolement van^ het
-werelddeel een eigenaardige en zelfstandige ■ ontwikkeling erlangd, zoodat bij de
ontdekking ook in dit opzicht Amerika een nieuwe wereld vormde. Doch sedert de
ontdekking heeft zoowel de plantenrijkdom als de dierenwereld in Amerika een
algeheele verandering ondergaan. De invloed van den mensch op de verbreiding van
planten en dieren blijkt nergens zoo sterk als in Amerika, later ook in Australié;
de dieren en planten der Oude Wereld hebben gedeeltelijk die der Nieuwe verdrongen.
Planten en dieren waren rijk ontwikkeld in Amerika, maar toch vindt men er
minder huisdieren en cultuurplanten dan in de Oude Wereld.
Peschel heeft in zijn „Völkerkunde” de cultuurplanten der Oude en der Nieuwe
Wereld naast elkander geplaatst, zooals die tijdens de ontdekking gevonden werden,
en hieruit blijkt de meerderheid van de Oude boven de Nieuwe Wereld.
O u d e W e r e l d .
M e e l p l a n t e n
Tarwe, rogge, gerst, haver, gièrst,
negergierst, boekweit, kafferkoren,
rijst, linzen, erwten, wikken, boonen,
igname, bananen.
OOFTSOORTEN DER
Druif, appel, peer, pruim, kers, abri- I
koos, perzik, oranjes, vijgen, dadels. |
N i e u w e W e r e l d .
EN P e ULVRUCHTEN.
Maïs, mandiokka, aardappel, che-
nopodium, quinoa (een broodplant),
bataten, mezquiteboom, igname (?),
bananen (?).
GEMATIGDE ZONE.
Catawba-druif.
O u d e W e r e l d . N ie u w e W e r e l d .
P l a n t e n m e t v e z e l s t o f .
Katoen, vlas, hennep, moerbezie | Katoen.
met de zijdeworm.
S p e o e r i j e n .
Peper, gember, kaneel, muskaat- D Vanille, spaansche peper (Capsicum
noot, kruidnagel, suikerriet. | annuum).
N a r c o t is c h e g e n o t m id d e l e n .
Thee, koffie, opium, haschisch. | Paraguay-thee, cacao, tabak, koka.
Deze lijst is aan beide zijden verre van volledig. Doch ook als wij de opsomming
voortzetten, zou steeds blijken, dat in de Oude Wereld de cultuurplanten veel meer
diensten hebben aangeboden dan in de Nieuwe Wereld. Ook de igname, boven voor
Amerika genoemd, met een vraagteeken, heeft waarschijnlijk haar vaderland in
Achter-Indië.
Al is nu de rijkdom aan nuttige planten in de Oude Wereld veel onaanzienlijker,
dit sluit niet uit, dat de emigranten onderscheidene nuttige planten van de Amerikanen
leerden kennen.
Uit het bovenstaande lijstje hebben wij alleen het oog -te vestigen op de maïs en
den aardappel, die in Europa verbreid werden, op de tabak, die wij aan Amerika
te danken hebben, op de cacao en de vanille. Wij kunnen hierbij nog wijzen op-
den kinabast, welks koortswerenden invloed Europa door de~ Indianen heeft leeren
kennen. Terwijl wij deze kostelijke geschenken aan Amerika te danken hebben,
vonden de cultuurplanten der Oude Wereld schier alle in Amerika weldra een
algemeene verbreiding en met de cultuurplanten hebben ook de Europeesche onkrui-
den in de Nieuwe Wereld zieh een plaats veroverd, zijn soms zelfs overheerschend
opgetreden.
. Nog armer dan aan cultuurplanten was Amerika aan huisdieren. Ook deze plaatst
Peschel naast elkander en hij vindt dan het volgende:
O u d e W e r e l d .
Rendier, runderen, kameel en dro-
medaris, varken, olifant, hond, kat,
schaap, geit, paard, ezel, hoen, gans,
eend.
N ie u w e W e r e l d .
Rendier, bison, lama en vicoenja,
navelzwijn en waterzwijn, tapir,
stomme hond, troethaan, muskuseend.
Ook deze vergelijking leert ons, dat de Oude Wereld in vele opzichten boven de
lNieuwe bevoorrecht was, daar de huisdieren der Oude Wereld wegens hun veelzijdig
nut een hooger rang als zoodanig innemen. De melkgevende dieren vindt men
uitsluitend bij de huisdieren der Oude Wereld. Wel was het oude Amerika goed
van woldieren voorzien door zijn lama’s, doch de Oude Wereld bezat hiervoor het
sc aap, de geit, den kameel en den dromedaris. Als last- en arbeidsdieren bezat de
meuwe Wereld alleen de lama, benevens het rendier en den bison, wanneer deze
Derne laatste getemd waren geweest, wat niet het geval was, terwijl de Oude Wereld
ais arbeidende huisdieren behalve rund en rendier, den ezel, het paard en den olifant
Dezat. i)e hond echter werd door de Eskimo’s ook als trekdier gebruikt.
e - gemis van goede trekdieren in de Nieuwe Wereld bracht ook de afwezigheid
n P 1 i . en mede. De dierenwereld van Amerika is eveneens veranderd
hip it ontdekking als die der planten. Schier alle huisdieren van. het oosten hebben
™ •Lj™- mtrede gedaan, en het getemde paard is er zelfs tot een toestand van
verwildenng gekomen.
Paard verkregen de Amerikaansche volken een rijdier, en werd de jacht
g mannenjker, het verplaatsen minder bezwaarlijk. De Apachen, een volk uit eenige