noodig zal blijken voor het onderhoud van schoolmeesters.” De gemeentebesturen
van Nieuw-Arr^terdam en van de Hollandsche steden op Long-Island zorgden goed
voor de voiksschool; in 1659 ontboden ze uit Holland een Latijnschen schoolmeester
b e ta a ld e irte 8, t aa T J '1' D° 1,eerllngen> die de Latijnsche betaalden den meester zes gulden per kwartaal, doch de lagere schosoclh owola-s b keozsotcehloteons.’
De pelgninvaders, die Nieuw-Engeland grondvestten, richtten te Boston reeds
spoedig een kostelooze voiksschool op. In 1642 werd te Massachusetts een schoolwet
vastgesteld, waarin o. a. gezegd werd, „dat in iedere gemeente, waarde Heer het
aantal huisgezmnen tot vijftig heeft doen toenemen, onmiddellijk iemand moet worden
aangesteld, om al de kmderen te leeren lezen en schrijven. Zijn bezoldiging zal
worden betaald of door de ouders of voogden, of door de inwoners in het algemeen.”
i . n l.Vt ; u Co!‘nectlcut bepaald: „Ouders en voogden van hinderen zijn
verphcht te voorkomen, dat eemg kind of leerhng niet in staat zal zijn, Gods heilio-
woord en de weldadige wetten der kolonie te kunnen lezen, en tevens, hen op te
Men Z T / 1“ ' T ™ettlgb e ro ep ° f betrekking, onder boete voor overtrediug.”
Men ziet, dat de leerphcht, zelfs voor vakonderwijs, in Amerika al van ouden datum
is. Zes j a r e n na de stichting van Boston werden 400 pond sterling toegestaan voor
stichtmg van een hoogeschool. In den Staat Massachusetts werd het onderwijs
V “ algemeeri vrij gesteld; in 1665 bezat iedere stad een
vrije school, als zij meer dan 100 families bevatte, waar hooger onderwijs geo-even
werd. In Connecticut was iedere stad, die niet op zijn minst drie maanden per.
jaar school hield, stra fbaar met boete. I
Niet in alle kolonien was het aldus. De staatkunde van het aristocratische element
waarmede Virginia was opgeseheept, was een geheel andere. Sir William Berkeley
& Jar“ Jiadat volgens de wet in Nieuw-Engeland de vrije scholen
waren opgericht: „Goddank, dat er geen vrije scholen, noch drukkerijen zijn, en ik
hoop, dat wij ze in geen honderd jaar zullen hebben. Want onderwijs heeft ketterij
ongehoorzaamheiden verschillende gezindten in de wereld gebracht en de drukkunst
necit nen verspreid.
0- ^ n rgelidkev, ^r°0r J6n - addeu seen gevolg; de praktische Amerikaan stelde andere
eiscnen, en het onderwijs ging er meer en meer vooruit.
Hs * Hs
De zorg voor het onderwijs in de Unie is niet aan den centralen Staat opgedrao-en
maar aan de afzonderlijke Staten, doch de grondwet van 1789 erkende reeds, dat de
. regenng van het onderwijs een nationaal belang was. De centrale regeerino- heeft dan
ook de middelen weten te vinden, om het onderwijs te bevorderen, z°onderi zieh
aan usurpatie van macht schuldig te maken.
Reeds in de akte van organisatie van het ten N.W. van Ohio gelegen territoriaal-
gebied van 1785 werd bepaald, dat de 16« sectie (een vierk. mijl) van iedere town-
1 1 3 » pubheke land voor het onderhoud der voiksschool moest bestemd worden
in de beroemde ordonnantie van 1787, de deflnitieve regeling van het N.W. t err i tori urn'
werd die bepalmg vermeuwd en zelfs gronden voor onderhoud van universiteiten’
toegewezen. Een wet van 4 Sept. 1841 bepaalde, dat een aantal Staten landschenkin<*en
verkregen, welke bovenal ten doel hadden, het onderwijs te verbeteren.
Dergehjke maatregelen nam het Congres van tijd tot tijd later, aldus het bewijs
leverend, dat ook de centrale regeenng het onderwijs met alle haar ten dienste
staande middelen trachtte te bevorderen.
Het beginsel, -dat een deel der publieke landerijen wordt aangewezen, om het
onderwijs te behartigen, wordt nog toegepast bij de nieuwe nederzettingen, nl. 9
vierk. mijlen m elke township, waarvoor een onderwijsfonds gevormd wordt.
De regeling van het onderwijs in de onderscheidene Staten is versehillend en het
onderwijs staat er op zeer verschillenden trap. In het algemeen staan de vroegere
slavenstaten en bovenal de eigenlijke plantagestaten, wat het onderwijs betreft,
achter. Schoolplicht is m enkele Staten wettig geregeld, in andere niet. De openbare
meening eyenweL is reeds jaren lang uitgegaan .yan het beginsel, dat ieder kind
kosteloos het lager onderwijs moet kunnen ontvangen. De kostelooze neutrale school
is een instelling, waarop de Amerikanen trotsch zijn.
De Vereenigde Staten zijn echter op hun weg naar het algemeen vrij onderwijs niet
aan godsdienstige tegenwerkingen ontsnapt. „Gelukkig,” zegt Carnegie,) „heeft de
tegenkanting tegen dit stelsel zieh slechts tot een Sekte beperkt, nl. de Roomscli
Katholieke, terwijl alle andere gezindheden zieh vereenigd hebben, om het vrije
onderwijs met allen ijver te ondersteunen. De ontevreden Katholieken waren zelfs in
de stad New-York, waar zij mächtiger zijn dan ergens anders in de Unie, niet sterk
genoeg, om het, niet-leerstellig onderwijs, dat de openbare scholen overal in Amerika
kenmerkt, te weren. Gewoonlijk worden, eens per dag, bij wijze van. openbare
oefening, eenige verzen uit den bijbel gelezen, zonder er uitlegging van te geven.
Hierin ziet niemand een beleediging en iedereen, met uitzondering, der Katholieken,
is tevreden, omdat men begrijpt, dat de openbare school niet de eigenlijke plaats is
voor godsdienstig onderricht. Het onderwijs wordt door geheel Amerika als van zulk
een levendig belang voor het kind beschouwd, dat zelfs de strenge tucht der
Roomsche kerk niet sterk genoeg is, om de Katholieke ouders te verhinderen, hun
hinderen naar openbare scholen te sturen.”
De openbare scholen worden grootendeels door directe belastingen onderhouden,
en geen belasting wordt zoo gaarne betaald als die voor db school, terwijl een
gedeelte wordt gevonden in de opbrengst der schoolgronden.
Terwijl dus het lager onderwijs als een werk der gemeenschap wordt beschouwd,
is dat met het middelbaar en hooger onderwijs in verschillende graden, de „high
schools”, niet het geval. De uitgebreide scholen en de hoogere scholen bestaan van
de gelden, die de leerlingen opbrengen, en zijn grootendeels bijzondere inrichtingen,
Somtnige zijn door de staatswetten bevoegd verklaard, graden en diploma’s te ver-
leenen, die erkend worden, doch die inrichtingen verschillen in de onderscheidene
Staten zoozeer, dat ze moeielijk te vergelijken zijn. Ook de inrichting der universiteiten
is zeer versehillend.
De millionnairs der Republiek hebben haar met een g'root aantal inrichtingen voor
opvoeding begunstigd. Hiertoe behooren o. a. de Hopkins Universiteit, de Cornell
Universiteit, de Vanderbilt Universiteit, het Packer Instituut, bet Wellesley College,
het Smith College, het Peryn Mason College en het Stevens Instituut. Elk dezer
heeft vele miltioenen dollars gekost. Het is eigenaardig, dat de dollarman door
dergehjke instellingen zijn naam gaarne vereeuwigd ziet.
Het volksonderwijs is in Amerika nog geenszins algemeen. In 1880 was 13,4 pCt.
der bevolking boven 10 jaar niet in Staat te lezen, 19 pCt. niet in staat te sehrijven;
in 1890 bedroeg het aantal analphabeten 13,3 pCt. onder de bevolking boven de 10
jaar. Het grootste aantal van dezen moet bij de gekleurde raSsen gezöcht worden. Het
volgende staatje licht dit toe.
Totaal
in 1890.
pCt. der BévQlking van 10 jàar en ouder in 1890.
totale
Totaal.
Analphabeten.
bevolking. Totaal. pCt.
Blanken, in het land
' geboren . . . .
Blanken, niet in het
land geboren . .
Kleurlingen . . .
45 862 023
9121 867
7 638 360
73.2
14,6
12.2
43144187
8 786 887
5 482 485
2 065 003
1147 571
3112128
6,2
13,1
56,8
Totaal . . . 62 622 250 — ■ 57 413559 6 324 702 13,3
Behalve bij de gekleurde rassen is het aantal analphabeten het grootst bij de
vreemdelingen.
Een eigenaardig verschijnsel in de Vereenigde Staten is de beteekenis van het
vrouwelijk element bij het onderwijs. In 1895—96 bestond het onderwijzend personeel
van de „public common schools” uit 130,366 onderwijzers en 269,959 onderwijze-
ressen. Aan de „public high schools” waren werkzaam 7,226 onderwijzers en 8,474