254 RUINENVELDEN. BEELDHOUWWERKEN. OORLOGSGEEST. SCHRIFT.
eindigen, dat met^ slangen, krokodillen en andere afbeeldingen versierd was. Het
geheel is uit porphierblokken van aanzienlijke grootte gebouwd, die door fijne mortel
vei bonden zijn. Een hoofdtrap van 57 treden leidt naar boven; twee kleinere
trappen daarnaast voeren tot nissen op het zesde térras. Het grondvlak is een
quadraat met zijden van 25 meter; de loodrechte hoogte van dit bouwwerk is
18 meter. Merkwaardig zijn de 378 nissen, die in symmetrische verdeeling op
het bouwwerk zijn aangebracht, nl. 12 in het midden der trap en 366 op de vier
zijvlakken.
Ru’inenvelden vindt men in Mexico vele; van tyd tot tyd worden nieuwe ontdekt
of onderzocht. Hier vindt men vestingen, daar tempels, elders andere kunstproducten.
In de onderscheidene gcdeelten der landen vertoonen zieh verschiilen, welke de
eigenaardige kunstontwikkeling dier gewesten aantoonen. In het land der Zapoteken
vindt men kegelvormige tunnels, wier gedaante aan de ronde tempels van den god
Quetzalcoatle en dus aan Toltekischen oorsprong herinneren ; zy worden meestal
bijna geheel door ommuurde onderaardsche gangen doorsneden. Beeldhouwwerken,
waarop menschelijke figuren voorkomen, met een meer goedhartige gelaatsuitdrukking
dan bij de Amerikanen, vindt men h ie rin ; armen en handen zyn zeer siecht bewerkt;
twee der voorgestelde personen hadden baarden. De Zapotekische figuren zyn over
het algemeen plomper, dikker en vetter dan die der Mexicaansche; oogen, neuzen
en ooren worden dikwijls phantastisch afgebeeld; ook vindt men een uitgebreide
versiering van het hoofd.
4c 4c 4c
Evenals de uitbreiding van de heerschappij en van het geloof het doel was der
Spanjaarden in Amerika, was dat vóór hen ook met de Azteken het geval geweest.
Ook zij ^ stelden het zieh ten plicht de hun bekende landen te onderwerpen en hun
god Huitzilopochtli daar te doen 'heerschen. Oorlog en religie waren hun eigenlijk
levenselement.
Hierdoor kwam het, dat persoonlijke dapperheid als een eerste deugd voor den
koning gold. Zijn oorlogsdaden werden hoog geroemd, dappere daden gaven hem in
de eerste plaats het recht op den troon. Alles in Mexico was op bekwaamheid in
den oorlog berekend; de veldheer zelf droeg in den slag den standaard. De wapens
bestonden in slingers en lansen; de laatste vorkvormig, die gedeeltelijk met gespannen
riemen werden voortgedreven, gedeeltelijk met de hand geworpen. Verder gebruikten
zij knodsen, bogen en pijlen. De pijlen waren niet vergiftigd.
De graad der beschaving, welken de Azteken bereikt hadden, wordt door Prescot
vergeleken met dien, tot welken de Angel-Saksen onder Alfred den Groote gekomen
waren, doch hij voegt er bij, dat Tezcuco onder zijn grooten koning Netzahualcóyotl
een aanvang tot wäre beschaving gemaakt had, dat het volk aanleg toonde tot
hooger ontwikkeling en, waren de omstandigheden günstiger geweest, daartoe zou
gekomen zijn. Muziek en poezie werden er beoefend onder . zijn bestuur; de geschied-
s.chrijving, en astrologie werden beschermd ; geleerde genootschappen hielden zieh op
met deze Studien en scholen werden opgericht.
De oude Mexicanen kenden geen letterschrift, doch zij hadden een bepaald stelsel,
om hun gedachten over te brengen en verleden gebeurtenissen te bewaren door
afbeeldingen, wat zij tot hooge ontwikkeling gebracht hadden. Bovenal wisten zij
namen van personen en plaatsen door gecombineerde beeiden, echte hieroglyphen
weer te geven, welker afzonderlijke elementen dan de woorden of wortels, die in
de namen te onderseheiden waren, voorstelden. De afzonderlijke beeiden waren
gedeeltelijk meer of minder goed geteekende en duidelijke afbeeldingen der voor-
werpen zelf, gedeeltelijk conventioneel geworden teekens en Symbolen, en de kleuren
vormden een element bij de samenstelling der hieroglyphen. Zoo had men een
bepaald teeken voor een berg, dat in onderscheidene plaatsnamen steeds voorkwam,
en gewoonlijk werd dat groen gekleurd. Kleurde men dat teeken rood, dan beteekende
het „roode berg”, zw a rt: „zwarte berg” enz. Teekende men het met zwarte punten op
witten grond, dan beduidde het, bijv. in Tizatepetl: witte krijtberg.
De samenstelling dier afbeeldingen doet denken aan een rebus: vooral in den
Spaanschen tijd werd die, misschien in navolging van het Spaansche letterschrift,
BEELDSCHRIFT. NATUURKENNIS. TIJDREKENING. 255
verder ontwikkeld. Bij andere stammen vond. men dit schrift nog gewijzigd, doch de
teekens van dagen en jaren waren bij allen dezelfde, voor zoover die bekend zijn.
Over de richting, waarin het beeldenschrift gelezen werd, loopen de meeningen
uiteen; Acosta zegt, dat het loodrecht liep, van onder naar boven; Gama meent, dat
het van rechts naar links liep, Humboldt neemt beide aan. Evenwel begon men
onderaan het blad, steeds afwisselend in tegengestelde richting lezend, of in verticalen
zin, of horizontaal.
Vari de beeldschriften, welke uit den ouden Mexicaanschen tijd zijn overgebleven,
zijn eenige op hertenhuiden, andere op katoenen stof of een soort van papier
aangebracht, dat uit de vezels der aloe was bewerkt. Het papierverbruik was reeds
zeer aanzienlijk. Mexico liet jaarlijks een aanzienlijke hoeveelheid van 10,000 balen
leveren.
Naar den inhoud hadden de Mexicanen vijf soorten van boeken: de eene soort
had betrekking op de tijdrekening: zij stelden den kalender vast en dienden als
historische annalen; de andere omvatten den feestkalender, gaven de offerdagen aan
met de goden, waaraan zij gewijd waren; een derde klasse van boeken had betrekking
op het uitleggen van droomen, waarzeggerij en astrologie; een vierde soort op
geboorte en naamgeving en een vijfde soort beschreef de huwelijksplechtigheden.
Evenwel zijn hiermede de onderwerpen niet uitgeput, welke de Mexicanen op schrift
brachten, want er zijn ook belastingregisters, processtukken, genealogieen enz. overgebleven.
De natuurhistorische kennis der Mexicanen schijnt reeds tamelijk uitgebreid geweest
te zijn; onderscheidene geneesmiddelen waren hun bekend bij verschillendegevallen,
hoew'el hun geneeskunde uit den aard der zaak ook met een hocus pocus van bij-
geloof vermengd was.
Van de verrichtingen op wetenschappelijk gebied heeft de tijdrekening, die als een
werk der Tolteken besehouwd wordt, groote bewondering gewekt. Hun burgerlijk
jaar, „tonalpohualli” d. i . . „rekening der zon” , was een zonnejaar van 18 maanden
met 20 of 5 overschietende dagen, welke laatste „nemotemi” (d. i. ledig, onnut)
heetten en als rustdagen tot nietsdoen bestemd waren, maar toch niet van feeste-
lijke beteekenis waren. Wie op deze dagen geboren was, gold voor ongelukkig.
Naast het zonnejaar stond het priesterjaar van 20 x 13 dagen, hetwelk „rekening
der maan” (Metzlapohualli) heette, doch behalve dezen naam wijst niets er op, dat
de Mexicanen naar den omloop der maan gerekend hebben. Alleen in de aanduiding
en telling van de dagen des jaars bleef een indeeling in 20 x 13 dagen bestaan, en
men kan daarom aannemen, dat zij eens den grondslag der tijdrekening vormde.
De groote beteekenis, die het getal 13 vervulde, berustte waarschijnlijk hierop, dat
er 13 godheden waren, hoewel anderen spreken van een week van 13 dagen, die
de Mexicanen gehad zouden hebben; evenwel gojd die tijd van 13 dagen enkel voor
den priesterkalender, niet voor het burgerlijk jaar. Daärentegen bestonden de maanden
van 20 dagen in het burgerlijk jaar uit 4 weken van 5 dagen, en op elken vijfden
dag, op welken een der teekens konijn, riet, vuursteen of huis viel, werd er markt
gehouden.
Twee en vijftig weken of 52 x 5 dagen kwamen juist overeen met een priesterjaar
van 20 x 13 dagen. Daar echter het burgerlijk jaar uit (18 X 20 + 5) dagen
bestond, die naar de rekening der priesters als (28 x 13 + 1) geteld werden,
hielden dezen in het burgerlijk jaar een dag over, en eerst na verloop van 13
jaren kon het einde van een hunner dertiendaagsche perioden met het eind van het
burgerlijk jaar samenvallen. De religieuse feesten der Mexicanen werden nu zoowel
naar de burgerlijke als naar de priesterlijke tijdrekening gehouden.
Om hun jaar van 365 dagen met den loop der zon in overeenstemming te brengen,
voegden de Mexicanen na een periode van 52 jaren er 13 dagen aan toe; volgens
Gama 12Vs dag; of liever, er was een afwisselende toevoeging van 12 en 13 dagen.
Omtrent de hulpmiddelen voor het astronomisch onderzoek en waarnemingen van
de oude Mexicanen weten wij zoo goed als niets. Zij corrigeerden waarschijnlijk hun
burgerlijk jaar naar de culminatie der zon tijdens het winter-solstitium. Een door
Nebel in de pyramide van Xochicalo gevonden verticale buis, die naar een donkere
ruimte liep, schijnt gediend te hebben tot waarneming van den doorgang der zon