elkaär en maakt de echtgenoot het zieh tot een punt van eer, bij den een of anderen
twist zijner vrouw haar partij te kiezen, zij möge gelijk hebben of niet. Hij zal haar
onder vier oogen ernstig doorhalen, hem in zulk een twist geinengd te hebben, en haar
zelfs liehameiijk straffen, doch hij stelt er een eer in, haar i n ’t openbaar bij te staan.
De wijze, waarop de Patagoniers straffen opleggen, is zeer verschilfend, maar is
ge'woonlijk een wijziging van het patriarchale stelsel. De hoofden van huisgezinnen
of stammen bezitten erfelijken rang en gaan voor bij alle gewichtige gebeurtenissen
van oorlog of vrede. Hun macht is evenwel niet zeer groot, en zij kunnen noch
belastingen opleggen, noch iemand zonder betaling to t arbeid verplichten; Deze opper-
hoofden of caciquen, zooals zij genoemd worden, kunnen, zoo zij verkiezen, den rang
weigeren, en velen doen zulks, verkiezende liever onderdaan van een anderen cacique
te. zijn, dan den last en de verantwoordelijkheid te dragen, die met een dergelijke
betrekking gepaard gaan.
Als godsdienst huldigt de Patagonier het polythe'isme; de inboorlingen gelooven
namelijk, dat er een groot aantal godheden zijn, sommige kwaad en andere goed.
Ieder huisgezin staat onder de bescherming van een der goede godheden en al de
leden van dat huisgezin voegen zieh bij deze, als zij sterven. Benevens deze goden
zijn er nog ondergeschikte booze geesten, goed jegens huh vrienden, doch siecht voor
alle anderen, zoodat het kwade bij hen de overhand heeft. Zij staan bekend onder
den naam Valichu.
De wijze van begraven bij de Patagoniers verschilt in bijzonderheden bij elken
stam afzonderlijk, doch de plechtigheden zijn door het gansche land op dezelfde
leest geschoeid.
Wanneer een man sterft, wordt zijn lijk in zijn besten mantel gewikkeld, op zijn
gelief koosd paard geplaatst en naar de begraafplaats vervoerd, waar reeds een Vierkante
kuil gegraven is, ongeveer zes voet diep en twee of drie voet breed. In dezen
kuil wordt het lijk geplaatst in zittende houding, niet bolas, speren en ander eigendöm
er naast, waarop een hoeveelheid aarde geworpen wordt. Het paard wordt daarna
geofferd; het' wordt bij het graf door een man vastgehouden, terwijl een ander het
met een slag van den bölas op den kop doodt ; daarna wordt de huid afgetrokken
opgevuld en op vier staken bij het graf geplaatst. Bij het graf van een hoofd
worden vier paarden geofferd. De kleeding wordt niet met den overledene begraven
maar verbrand en een feest op de overblijfeelen van het paard besluit de plechtigheid.
De weduwen zijn verplicht een geheel jaar in een toestand van gestrenge afzon-
dering te leven ; zij moeten zieh in hun hutten opsluiten en mögen zieh nimmer in
gezelschap begeven, ja, zieh zelfs niet vertoonen, tenzij volstrekt verplicht zulks te
doen. Zij moeten zieh met roet zwart maken en mögen het vleesch van den guanaco
de merrie- of de rhaea niet eten. Indien een vrouw den regel van afzondering ver-
breekt en in een intrigue ontdekt wordt, moet zij bogenblikkelijk haar leven verliezen
door de handen der betrekkingen van haar overleden echtgenoot.
Bij sommige stammen is het de gewoonte, het graf op bepaalde tijden te openen;
het skelet van den overledene, dat met de grootste zorg in orde is gebracht, wordt dan
gewasschen en in nieuwe kleederen gehuld. Dit is de taak eener oude mairone die
hiervoor opzettelijk wordt uitgekozen; het wordt na verloop van tijd.een lang en
vervelend werk, daar de krijgslieden zij aan zij in het graf geplaatst worden, terwijl
ieder jaar het getal van hen, die jaarlijks gewasschen en gekleed moeten worden
langzamerhand toeneemt.
Indien de overledene een rijk man geweest is, worden vele bezoeken van rouw-
beklag aan de nabestaanden gebracht; de rouwdragers weenen dan luid en prikken
hun armen en beenen met dorens, om hun toegenegenheid door het störten van hun
bloed te toonen. Voor deze teekenen van eerbied worden zij beloond met kralen
koperen versierselen en andere geschenken; het behoeft nauwelijks gezegd te werden,
dat het verdriet over den overledene en het medelijden, opgewekt voor zijn vrienden,
veel afhangen van den rijkdom der nabestaanden. (Naar Wood.)
De V dü r la n d e r s .
De Vuurlanders bewonen ten getale van ongeveer 15,000 de kusten en eilanden
van de Chonos-eilanden, zuidwaarts tot op Vuurland. Het oostelijk deel van Vuurland
echter wordt bewoond door de Ona’s; een Patagöhischen stam. Oök körnen zij over
de Straat van Magelhäens naar het noorden. Grootendeels wonen derhalve de Vuurlanders
dp het eiland Vuurland en de omringende eilanden.
Vuurland is een bergachtig eiland, welks grillig gevormde kusten met diepe inhammen
aan de fjorden van Noorwegen herinnereii. De bergaehtige gedeelten des lands zijn
met wouden bedekt, en hoogerop vindt men sleehts venen en heiden; op de lagere,
vlakkere gedeelten vindt men enkele weiden.
De Vuurlanders of Peschere’s, in hun gelijkmatig, koel, vochtig klimaat, en op .
hun woest eiland maken in hun uiterlijk geenszins den indruk van een gedepnmeerd
volk zooals reizigers wel eens o v e r i j l d en ten onrechte hebben medegedeeld. Degemid-
deld’e lichaamsgrootte wordt voor de mannen als 1,61 M. opgegeven, die der vrouwen
is geringer.
EEN NEDERZETTING VAN VUURLANDERS.
De kleur der inboorlingen. is een donker, koperkleurig bruin, daar de roodachtige
tint alleen merkbaar is op plaatsen, waar zij bij toeval zindelijk zijn. De ledematen
zijn^gewoonlijk dun, waardoor de knieen en ellebogen buiten verhouding dik zijn;
hun hoofd is bedekt met massa’s zwart haar, dat niet gekruld is en in lange, verwarde
lokken over de schouders valt. De mannen zijn bijna geheel baardeloos. De
oogen zijn klein en donkerbruin van kleur.
Beide seksen laten het haar in zijn volle lengte hangen, uitgenomen over het
voorhoofd, alwaar het met een scheip ruw is afgesneden, opdat het niet in de
oogen zal vallen. Het volk heeft een zonderlingen, bijgeloovigen eerbied voor haar
en daarom wordt ook het afgesnedene in een mandje gelegd en beschikt men er
later zorgvuldig over. Toen eens kapitein King een weinig haar van het hoofd van