H O O F D S T U K XXIV.
DE BEWONERS VAN MEXICO EN MIDDEN-AMERIKA.
I , Mexico e n d e Mexicaansche Vo l k e s .
Het smalle middelgedeelte van Amerika wordt ingenomen door de Republiek
Mexico en eenige kleine Republieken: Guatamala, Honduras, Salvador, Nicaragua,
Costarica.
Het grootste gedeelte vari Mexico vormt een tafelland, dat aan beide kanten traps-
gewijze afdaalt naar de zee, en op die terrassen met de verschillende hoogten ook
afwisselende klimaten heeft, die in elkander overgaan.
Längs den oostkant van de Golf van Mexico breidt zieh een läge kuststreek nit
van ongeveer 1000 meter hoogte, die Tierra Caliente of warme landstreek genoemd
wordt en zieh met verschil in breedte door geheel Midden-Amerika voortzet.
Aan de westkust is deze Tierra Caliente smaller dan aan de oostzijde. De Tierra
Caliente is een der wärmste tropische gewesten. Verschroeide, zandige vlakten wisselen
hier af met streken van buitengewone vruchtbaarheid, bijna ontoegankelijk door de
boschages van welriekende struiken en wilde bloemen, waarmede zij bedekt zijn, en
uit dit struikgewas verheffen zieh prächtige zware hoomen, zooals men slechts in de
tropen' vindt. Doch in die vruchtbare wildernis wordt gedurende het wärmere jaar-
getijde de bevolking met gele koorts bedreigd, welke in den winter vermindert door
de koelere winden uit het noorden. Deze landstreek leent zieh uitstekend voor de
aanplanting van koffie, cacao, vanille, bananen, katoen, verfhout van verschillenden
aard, in een woord voor alle producten der tropische plantages.
Van deze heete kuststreek der Tierra Caliente verheft zieh de bodem tot de zoo-
genaamde Tierra Templada, het gematigde land. Hier verkrijgt de natuur een
ander voorkomen, de lucht wordt zuiverder. De vanille en de bloeiende caeaoboschjes
verdwijnen meer en meer, naarmate men hooger komt; slechts het suikerriet en de
gladbladerige bananen vergezellen den reiziger nog een eindweegs bij het stijgen tot
deze hoogte. Doch in de eigenlijke zone der Tierra Templada, van 2000—2500 meter
reikend, worden de natuurtooneelen grootsch, soms ontzagwekkend. Hooge vulkanen
verliezen zieh met hun kegelvormige spitsen in de wolken en vertoonen overal in het
rond de sporen van hun vroegere werkzaamheid. De plantenwereld draagt het ken-
merk van die der gematigde luchtstreek, men ziet er eiken, wilgeD, populieren,
esschen en olmen. Hier is het gebied van den landbouw, het gebied van de dichtste
bevolking.
Wanneer men nog hooger stijgt op de gebergten, komt men in de Tierra Fria,
de koude luchtstreek des lands, die niet bewoond is en waarmede wij ons dus
niet bezighouden.
* *
Het bovenstaande geeft in algemeene trekken de natuurlijke gesteldheid van Midden-
Amerika aan.
In het begin der 16« eeuw was het vasteland van Amerika reeds het doel geworden
van de onderzoekingstochten en ondernemingen der Spanjaarden. Toen het gerucht
van een goudland Veragua, van welks rijkdom Columbus’ gezellen niet genoeg wisten
te verhalen, zieh meer en meer verbreidde, spoorde de hoop op aanzienlijke schatten
velen aan, hier hun geluk te beproeven.
Hernandez de Cordova ontdekte in 1517 de straat van Yucatan en zette het eerst
voet aan wal op de tegenoverliggende kust van Yucatan. Hier zagen de manschappen
tot hun groote verbazing een stad met torens en huizen met wit muurwerk. Het
was het Mayaland, dat zij naar eenige onverstaanbare uitdrukkingen van de lnbo^ -
lingen den naam Yucatan gaven. Zij vonden den oever met menschen bevolkt, i
katoenen kleederen droegen eh gouden versierselen. Overal ontdekten zij reeds een
hooger ontwikkeling dan zij ergens elders op de eilanden had den gevonden, maar
daarbij leerden zij ook reeds spoedig, dat in de tempels van dit volk bloedige offer
aan de afgoden gebracht werden. , __ , ■
Gryalva was de eerste Europeaan geweest, die in 1518 den voet op Mexicaanschen
hodem zette. Hij knoopte verkeer aan met het ontwikkelde volk der Azteken, en
handel met dit volk leverde op meer dan een plaats zulk een njke winst op, dat
Gryalva’s reisgenooten onstuimig aandrongen op de vestiging eener volkplanting in
het »dukatenland”, zooals zij het noemden. Gryalva evenwel voldeed daaraan m e t;
ziin macht was te onbeduidend, om een kolonie in een volknjk, beschaafd land te
stichten. Daarom keerde hij na eenige ontdekkingsreizen terug naar Cuba.
De berichten, die Gryalva en zijn tochtgenooten omtrent den njkdom van het
ontdekte land mededeelden, deden de begeerte ontwaken, om dit meuwe goudland,
dat met den naam „Nieuw Spanje” werd gedoopt, voor Spanje te yeroveren. Die
taak werd opgedragen aan Hernando Cortez, in Spanje uit weinig bemiddelde ouders
geboren, die, gedreven door een avontuurlijken geest, de studie, yvaarvoor hij aan-
vankelijk bestemd was, vaarwel had gezegd, om zijn geluk in de Nieuwe Wereld te
beproeven. Van 1504—1511 woonde hij als planter te St. Domingo, doch de rüstige
hezigheden van den landbouwer lachten hem weinig aan en hij dorstte er naar, aeel
te nemen aan de veroveringstochten tegen de Indianen.
Na verschillende levensomstandigheden en avonturen zag Cortez zieh belast met
de opdracht, de bevolking van Mexico te onderwerpen, en met elf grootendeels kleine;
en opene vaartuigen, bemand door 110 zeelieden en 553 Soldaten, verder met een
paar honderd Indianen, gewapend met 10 zware en 4 lichte stukken geschut en lb
paarden, zette hij den 18<ä™ Februari 1510 van het eiland Cuba koers naar Yucatan.
Met dit kleine leger, te zamen nog geen duizend manschappen teilend, ondernam üe
stoutmoedige avonturier een aanval op een groot, mächtig Indiaansch n j , we s
bevolking op een vrii hoogen trap van beschaving stond. „ ,
Na eenige avonturen en gevaren bereikte Cortez met zijn escader op oe en
Vriidag, den 21en April 1519, de kust van Mexico en op de plaats, waarthans Vera
Cruz ligt, sloeg hij zijn legerplaats op, waar hij spoedig met de bewoners kenms
maakte en iets omtrent het land en zijn bevolking vemam. Zoo kwam Cortez o. a.
te weten, dat dit gebied tot een groot rijk behoorde, door Azteken bewoond, welks
vorst, door de Europeanen gewoonlijk Montezuma genoemd, op de hoogvlakte m net
binnenland ziin zetel had. Op Paaschdag kwam de Stadhouder Teuthhle met gevolg
bii Cortez ziin opwachting maken. Cortez verklaarde daarbij, dat hij de gezant was
van een mächtig heerscher, welke aan de overzijde der zee over konmgen en vorsten
gehood, en dat zijn monarcli hem bevel gegeven had, den keizer van dit land,
Montezuma, vriendschappelijke groeten en geschenken over te brengen, aoen a ij
zieh in persoon van die taak moest kwijten. , .
Door iilboden werd Montezuma bericht gezonden van het.uiterhjk en handele
der vreemdelingen, die in het land waren gekomen, van de dieren, waarop zij tot
hun groote verwondering rondvlogen, van den hliksem en den donder, die zij in
glinsterende buizen besloten hielden en op bevel deden werken, van de schitterende
wapenrustingen en blinkende helmen. Deze mededeelingen wekten onrust en bezorgd-
heid in het hart van den koning. Er hestond onder de Mexicanen een oud. volks-
geloof, dat hem thans in de gedachten kwam en zijn verwezenhjkmg nabij scheen
6 Volgens een mythe der Azteken toch zou de god der lucht, Quetzaleoatl, nadat hij
de aarde met allerlei weldaden gezegend, de menschen in het gebruik van metalen,
in landbouw en regeeringskunst onderwezen had, de aarde vertaten en zieh op de
groote wereldzee ingescheept hebben, om zieh naar een tooveriand te begeven. Doch
er was een voortdurende hoop, dat de algoede geest eens zou wederkeeren en over