dan die voor de jacht op het ijs in gebruik is en voorzien van een drijver, namelijk
een lederen zak, met lucht gevuld. Deze wordt aan de schacht bevestigd en even
er onder wordt het eene einde der harpoenlijn vastgemaakt, die met het andere
einde aan de punt van het wapen is gebonden.
Wanneer de zeehond getroffen is, wordt de schacht van de punt afgeschud, zoodat
er geen gevaar is, dat het wapen door zijn zwaarte en de aanhoudende beweging
losraakt; verder werkt het als een soort van anker, dat de bewegingen van het dier
belet, zoodat de jager het in zijn boot kan achterhalen en het met een anderen
harpoen doorsteken. Is de zeehond dood, dan dient de drijver nog tot een ander
doeleinde. "Wanneer zeehonden in het water gedood Worden, zinken zij bijna altijd
zoo snel, dat men ze niet kan bemächtigen. De drijver nu blijft aan de oppervlakte,
zoodat de gelukkige jager er slechts naar toe behoeft te pagaaien, om den harpoen
in te halen en den zeehond aan boord te hijschen. Misschien is het moeielijkste
gedeelte van de geheele taak wel gelegen in de behendigheid, waarmede de jager
den zeehond naar huis weet te brengen. De boot, waarin hij zit, de „kajak”, is
geheel met huiden bedekt,-uitgenomen een kleine opening om in te zitten, en toch
legt hij het groote lichaam van den zeehond op dezen lichten vloer en houdt het
kleine vaartuig al pagaaiende in evenwicht, zieh niet bekreunende om de golven,
die zijn lichte, kleine kano als een kurk op en neer doen dobberen.
De Eskimo is vredelievend van natuur; hij gebruikt zijn wapens niet voor den
oorlog, maar voor de jacht. Eenige dier wapens willen wij thans beschrijven.
Het eerste voorbeeld is de typische harpoen. Hij bestaat uit een lange, houten
schacht, waaraan een drijver bevestigd is, zooals op biz. 21 reeds bescheven werd.
Daar het hout in het land der Eskimo’s meestal verkregen wordt van het drijfhout,
dat nu en dan van wrakken aan- strand spoelt, is het er schaarsch en bijgevolg is zulk
een wapen buitengewoon kostbaar. De schacht wordt gewoonlijk vervaardigd van een
aantal stukken hout, op vernuftige wijze aan elkander verbonden.
De met een weerhaak voorziene punt is slechts los aan de schacht bevestigd, daar
een punt aan het einde der schacht nauwkeurig past in een gat onderaan de punt.
Zij wordt op haar plaats gehouden door lederen riemen, zoo ingericht, dat de schacht
van de punt wordt afgeschud, zoodra het gewonde dier wegspringt. De af beelding op
biz. 20 vertoont de punt van den harpoen, die gebruikt wordt, om den walrus te
spietsen.
Zij is ongeveer negen centimeter lang en vervaardigd van ivoor, afkomstig van den
walrus of den narwal, waarschijnlijk van den eerste, daar men er duidelijk de kioni-
ming van de walrustand in herkennen kan. Zij bestaat uit twee ■ stukken, die wij
gemakshalve het lichaam en de punt zullen noemen. Het bovenste gedeelte van het
lichaam is een weinig afgerond, met een lichte punt eindigende en wordt aan de
schacht yan den harpoen bevestigd. Ogeveer anderhalven centimeter van het uiteinde
zijn twee gaten, waardoor een dubbele lederen riem, zoo dik als een ganzepen,
gehaald wordt. Vervolgens komt de punt, een driehoekig stuk ivoor met een sterken
weerhaak, voorzien van een dun plaatje ijzer, bijna geheel overeenkomende met de
wijze, waarop d e -punt van den oorlogspijl der Bosjesmannen is ingericht. Door deze
punt is een gat geboord, waardoor de lus van den reeds gemelden dubbelen riem
gaat. Daarenboven bevindt zieh aan het ondereinde der punt een opening, waarin
het kegelvormige uiteinde van het lichaam past.
Hij de nauwkeurige bezichtiging der afbeelding kan men zieh een goed denkbeeld
van de geheele inrichting vormen. Fig. 1 vertoont het geheele instrument, met de
punt aan het lichaam passende en op haar plaats gehouden met den dubbelen riem.
Fig. 2 toont de punt van het lichaam verwijderd. Men kan nu zien, welk een uit-
muntenden weerhaak dit instrument vormt. Wanneer de harpoen naar den walrus
geslingerd wordt, dringt de punt door de taaie huid en schuift nu van het lichaam
af, stelt zieh reebthoekig dwars in de kleine wond, die gemaakt is bij het indringen
der speer, en belet werkelijk, dat het wapen teruggetrokken wordt. Fig. 3 vertoont
het bovenste gedeelte van de punt, en Fig. 4 het gat aan de basis, waarin het
kegelvormige uiteinde van het lichaam los past.
De lijn, die aan de schacht van dezen harpoen wordt gebonden, is zeer lang en
sterk; wanneer nu de jager uitgaat, om den walrus te vangen, windt hij zieh deze
lijn los om den hals en als hij den harpoen met de rechterhand werpt, rukt hij zieh
met de linker tegelijk de slingers van den hals en werpt ze den harpoen na. Het
dier wordt telkens gevierd, gelijk een zalm door den hengelaar, totdat het door pijn,
bloedverlies en wanhopende pogingen, om te ontsnappen, uitgeput is en dichtbij
o-ebracht kan worden, om de doodelijke wond met de speer te ontvangen.
Het afwerpen van de lijn op het juiste oogenblik is natuurlijk een zaak van het
hoogste belang, daar vele jagers, als hun dit mislukte, in de slingers van de lijn
HET VANGEN VAN DEN WALRUS MET DE SPEER.
gevangen werden, onder het ijs getrokken en ellendig verdronken. Aan het einde
der harpoenlijn is een lus geslagen, en zoodra het wapen geslingerd is, steekt de jager
een speer diep in het ijs, laat de lus er overheen glijden en den walrus zoo lang
aan het snoer spartelen, totdat hij doodmoede is. Dan haalt de Eskimo de lijn in, tot
hij het dier aan den rand van het ijs gebracht heeft, grijpt zijn speer en brengt er
het dier een doodelijke wond mede toe.
De Eskimo’s hebben een zeer vernuftig uitgedachte wijze, om dezen harpoen te
gebruiken. Wanneer de Eskimo-jagers een aantal dieren op het ijs zien slapen, zoeken