den armen toestand en de siechte materialen in aanmerking neemt, dan mag men
den Eskimo’s een goeden aanleg niet ontzeggen.
De riem speelt in de kajak dezelfde rol als de balanceerstok van den koorddanser;
n?.e* kehiilp daarvan voert de Eskimo werkelijk verwonderlijke kunststukken uit. Zoo
zijn bijvoorbeeld twee Eskimo’s met bun ranke vaartuigjes in deze iiguur, waarvan
het eene door het behendig hanteeren van den riem juist op dezelfde plaats blijft.
De andere snelt van een zekeren afstand met zulk een vaart dwars op de kajak
aan, dat zij over die van zijn vriend wordt heen gedreven. Bij het verrichten van
dit kunststuk wordt de behendigheid van beiden evenzeer op de proef gesteld,
want het is niet minder moeielijk, de stilstaande kajak in even wicht te houden als
de andere er overheen te drijven i
DE KAJAK EN DE WIJZE HAAR TE BESTUREN.
Er wordt nog een ander kunststuk door hen verricht, dat ten duidelijkste het
meesterschap bewijst, dat een Eskimo over zijn klein vaartuig bezit. Hij heproeft dit
u ru,niet’ of er moet e®n aildere kf|jak dicht bij de hand zijn. Na zieh overtuigd
te hebben, dat de bedekking van zeehondenvellen goed om zijn middel sluit, werpt
de man zieh plotseling met geweld naar de ¿ene zijde, waardoor de kajak omslaat en
hij zieh onder het water hegraaft. Door een krachtigen slag van zijn riem ligt de
kano in een ondeelbaar oogenblik weer behoorlijk op het water. Een bekwaam kano-
voerder kan wel twintigmaal op deze wijze om en om buitelen, zoo snel, dat het
oog hem nauwelijks kan volgen, en toch zal zijn gelaat alleen een weinig vochtig zijn.
Op bovenstaande afbeelding zijn deze beide kunststukken te zien.
De roeier is zoo onafscheidelijk aan de kajak verbonden, dat hij zonder hulp niet
van plaats kan veränderen of zelfs een zwaar gewicht, zooals een zeehond, optillen.
In zulk een geval verzoekt hij dan zijn makker hem te helpen. De twee kajaks
worden naast elkaar gelegd en riemen van de een naar de andere geplaatst,
zoodat zij tijdelijk tot een dubbele kano gemaakt worden, die niet kan omslaan.
Kleine lijnen van baiein worden dwars over het einde van de kajak gespannen,
waaronder de speren en harpoenen geborgen worden, zoodat zij niet van de boot
kunnen rollen en toch altijd bij de hand zijn. Een opgeblazen zeehondenblaas wordt
altijd aan de kajak bevestigd. Is de kajak niet in gebruik, dan wordt zij uit het
water gehaald en omgekeerd op de sneeuwhut gelegd.
Voor het vervoer op het land worden hondensleden gebruikt, waarop wij later
terugkomen.
Gaan wij thans het karakter der Eskimo’s na en hun wijze van leven. Een der
meest uitkomende karaktertrekken der Eskimo’s is hun goedhartige, vreedzame aard.
Zij behooren tot de vreedzaamste volken en houden niet van oorlog. Hun argeloos-
heid.verbant de vrees voor de toekomst, maar brengt hen ook niet zelden in eilende,
daar zij in tijden van overvloed zieh meer dan te goed doen aan spijs en drank,
doch er weinig aan denken, te sparen voor slechtere tijden; met opofferende liefde
tot hun naasten deelen zij in tijd van behoefte alles te zamen, om dan ook gemeen-
schappelijk honger te lijden.
Gastvrijheid is een deugd, die door dat volk beoefend, wordt, ook tegenover
Europeanen. Zelfs aan vijanden wordt geen plaats geweigerd. Het oordeel. omtrent
:ihun eerlijkheid luidt echter zeer verschillend. Ten opzichte van elkander beschouwen
zij diefstal als iets zeer onbetamelijks; zelfs het drijfhout, dat iemand op het strand
gehaald heeft, zullen zij niet aanroeren. Ten opzichte van Europeanen zijn zij niet'zoo
nauwgezet van geweten, zoolang dezen namelijk niet tot hun vrienden gerekend worden.
Bij het vreedzaam karakter der Groenlanders zijn lichamelijke beleedigingen en
moord er zeldzaam. Twisten werden vroeger en ook thans nog wel door den trom-
meldans beslecht, een rechtspraak, waarbij de tegenstanders in het midden van een
kring van toehoorders elkander spotliederen toezingen. Wie daarbij den anderen
belachelijk gemaakt heeft, is overwinnaar in den strijd.
Op eenvoudige wijze wordt het huwelijk gesloten. Als de jonge man in Staat is,
een eigen huishouding te grondvesten, kiest hij zieh een meisje en voert het naar
zijn woning. Tegenwoordig behoort het tot den goeden toon, dat het meisje zieh
aanstelt, alsof zij den man niet verlangt; zij jammert en weeklaagt, dat het van
verre hoorbaar is, en soms zelfs tracht zij de woning van haar echtgenoot te ont-
vluchten. Doch in dit geval moet soms de man, eenigszins ontevreden geworden,
haar eenige sneden onder de voetzool geven, om de vrouw het weglöopen te beletten.
Even gemakkelijk als de huwelijlcen gesloten worden, zijn zij ook weer ontbonden,
vooral wanneer er geen nakomelingschap bestaat. Soms geschiedt het ook, dat een
sterkere de vrouw van den zwakkere neemt. Goede jagers en visschers nemen
dikwijls nog een tweede vrouw, doch dit schijnt, evenals het ruilen der vrouwen
voor körten tijd, meer aan de oostkust dan aan de westkust van Groenland regel te
zijn. Aan de oos.tkust vindt men wel voorbeelden, dat vrouwen met een dozijn
mannen gehuwd zijn geweest, zegt Nansen. Daardoor Staat de zedelijkheid niet op
een hoogen trap; zelfs zijn Groenlandsche vrouwen er trotsch op, met een Europeaan
betrekking te hebben. Dit alles heeft ten gevolge, dat het ras aan Groenlands westkust
weinig zuiver is, hoewel hier slechts eenige honderden Europeanen bij de 10,000
Eskimos wonen. De huwelijken der Eskimo’s zijn over ’t algemeen niet zeer
vruchtbaar; gewoonlijk hebben zij twee tot vier hinderen, zelden meer.
JJe mvoering van het Christendom heeft ook hier de toestanden veranderd en aan
e westkust van Groenland het gemakkelijk gesloten huwelijk, als boven werd
eschreven, afgeschaft onder de Christenen. Daar wordt het huwelijk thans kerkelijk
ingezegend door een predikant. Bij de invoering van het Christendom werd ook de
vee wijverij afgeschaft. Aan de oostkust evenwel is het huwelijk nog dikwijls een
yormehjke handel, waarbij de jonge man den vader van het meisje een harpoen of
iets dergelijks moet betalen voor zijn bruid.