balken, het dak uit sparren, en het geheel was door berkenbast gedekt; in deze
hutten vond men rondom banken, met matten bedekt, en onder het dak vond men
een bewaarplaats van den wintervoorraad. Naar het zuiden, met zachter klimaat,
worden de hutten lichter en luehtiger van bouw, meer tegen den regen dan tegen
de koude beschüttend. Het huisraad dezer hutten was gering en bestond hoofdzakelijk
uit aarden potten van verschillende grootte, ruwe banken, eenige schoteis, van hout
gevlochten korven, matten en buidels van leder; de landbouwers hadden daarenboven
nog de maalsteenen. Bogen en pijlen werden aan het dak der huizen bevestigd;
als sieraad, maar ook tot bescherming, zag men hier schedels van di'eren, vederen en
bij krijgslieden ook scalpen hangen.
De dorpen, die meestal „steden” genoemd werden, waren verschillend van grootte,
maar toch klein. Een 140 hutten was al veel; een paar duizend inwoners in een dorp
was een niet onaanzienlijk getal. De dorpen der Indianen vielen veelal samen met
de mounds, die wij reeds beschreven. Sommige der dorpen waren door ringwallen en
grachten omringd, werken soms tot 10 meter hoog, en palissadenrijen waren daarmede
veelal verbonden. Ook bij het kiezen van een nederzetting werd er op gelet, of dat
punt, met het oog op de verdediging, voordeelen bezat.
H O O F D S T U K IX.
HET MAATSCHAPPELIJK LEVEN DER INDIANEN.
De beschrijving van het maatschappelijk leven vangen wij aan met de famihe,
waarin zieh de sociale betrekkingen het eerst concentreeren. Het familieleven wordt
vooral heheerscht door de plaats, welke de vrouw in de familie inneemt. Evenals
bij de meeste onbeschaafde volken is ook bij de Indianen de toestand der vrouw
die van ondergeschiktheid, onderworpenheid, soms zelfs van minachting. Reeds als
kind Staat het meisje bij den jongen ten achter: deze toch zal eens missehien een
groot krijgsman worden. Heeft het meisje den huwbaren leeftijd bereikt, dan valt
haar de opmerkzaamheid van den jongen man ten deel, die om haar bezit dingt,
doch langer duurt zijn voorkomendheid ook niet. Haar schoonheid of leelijkheid
komt hierbij weinig in aanmerking; alleen vlijt en arbeidskracht worden bij de
vrouw geacht, en daarnaast haar vruchtbaarheid. Is zij onvruchtbaar, dan daalt zij
tot dienstböde en wordt zij verstooten. Dit gezichtspunt komt vooral hierin duidelijk
uit, dat de Creek-Indiaan de vrouw beschouwt als „de moeder van zijn zoon , en
dat *vroeger in Pennsylvanie de moord van een zwangere vrouw zwaarder gestraft
werd dan van een man.
In de1 „wigwam” of tent hedft ieder familielid zijn bepaalde plaats, en zoo zyn
ook de werkzaamheden van man en vrouw bepaald aangewezen. De man leeft van
de jacht en den oorlog, de vrouw moet de huiselijke bezigheden verrichten. Zij
bewerkt het länd, hoewel het afbranden en rooien van bosschen de taak van den
man is: zij oogst en bereidt het voedsel, zij verzamelt en draagt het hout uit het
bosch en brengt het wild naar huis. Zij heeft nooit gedaan; zelfs het zomer- en
winterhuis moet zij bouwen. Voor de zomertent schilt zij in de lente den hast van
de boomen,’ vöor de winterwoning naait zij de huiden aan elkander. Zelfs na een
bevalling kan zij niet uitrusten, maar moet zij moeite en smart vergeten voor
haar werk.
Ondanks dit alles is bij velen het leven der vrouw niet moeielijker dan van den
man, wiens jacht werkelijk gröote inspanning vereischt.
Trots haar ondergeschikten rang hebhen de vrouwen toch soms grooten xnvloed
bij enkele stammen, vooral in handelszaken. De vrouwen der Irokezen en van,
eenige andere volken hadden zelfs stem over oorlog en vrede. Zelfs meenden velen,
dat de vrouw in vroeger tijd bij onderscheidene stammen een hooger rang innam,
daar men haar soms tot hoofd koos en ook enkelen de vrouwen met meer achting
behandelden.
Ondanks de over ’t geheel vernederende behandeling der vrouw waren er toch
ook vöorbeelden van romantische liefde onder de Indianen. In het land der Muskogee’s
bestaat een „Lover’s Leap”, een rots, waarvan twee vervolgde en ongelukkig elkander
beminnenden zieh neerstortten in den schuimenden stroom; de Mississippi heeft een
„Maiden’s rock”„ waaraan een dergelijke sage is verbonden. Dat een meisje wegens
ongelukkige liefde zieh te r dood bracht, -en dat ook mannen dit deden, daarvan vond
men genoegzame voorbeelden. Zelfmoord bij de vrouwen is niet zeldzaam, soms
wegens een kleinen huiselijken twist; bij de mannen komt dit minder voor, maar
toch oök wel uit afgunst op den roem van een mededinger. ;
Het huwelijk wordt in den regel door de ouders gesloten en de kinderen voegen
zieh lijdzaam naar hetgeen dezen wenschen. In elk geval kan het huwelijk even