door talrijke bruggen overspannen, doch daarnaast lagen paden voor voetgangers,
en de huizen waren van hieruit toegankelijk, terwijl de achterzijden der woningen
op de grachten uitkwamen. Daarenboven vond men er ook rijwegen, o.a. de hoofd-
straat, welke naar de groote pleinen leidde, waar de tempels verrezen, de markten
waren, enz. Voor de gezondheid en reinheid der stad werd goed gezorgd; het was
streng verboden, vuil in de kanalen te werpen. Behalve Mexico bestonden er nog
vele aanzienlijke steden in het land.
De bouworde der huizen was zeer verschillend, al naar den rijkdom der bewoners.
De aanzienlijken hadden huizen, die uit baksteenen muren met kalk zeer solide
gebouwd waren en gedeeltelijk uit twee verdiepingen bestonden. Daar de huizen
bovendien door water van elkaDder gescheiden waren, konden de veroveraars de
stad niet door vuur vernielen.. Itztapalapan was, volgens Cortez, zoo.gged gebouwd
als de beste steden in Spanje. De steenen gebouwen hadden meestal slechts kleine,
läge vertrekken, doch deze waren gedeeltelijk zoo talrijk, dat zij tot vijf binnenpleinen
omsloten, die door groote galerijen omringd waren. De buitenmuren waren met
kalk bestreken, de daken plat, en soms zoo groot, dat er plaats was voor dertig
ruiters. De huizen der armen waren met gras en bladeren bedekt; zij waren klein
en meest overbevolkt. De straten van Tlascala waren . smal en krom; de huizen
hadden noch deuren, noch vensters; in plaats van de eerste hing een mat met een
stuk metaal of een snoer schelpen er aan, zoodat het bij de opening geraas maakte.
De adel der stad woonde in prächtige paleizen, doch de ärmeren leefden gedeeltelijk
in onderaardsche ruimten.
De belangrijkste gebouwen der Mexicanen waren hun tempels. Ook de water-
bouwkunst en bruggenbouw werd door hen beoefend, zooals uit het bovenstaande
reeds blijkt; steenen boogbruggen vond men in hun land en groote waterleidingen
waren door hen aangelegd. Op de Mexicaansche meren dobberden vele bootjes,
taraelijk ruw bewerkt, zonder zeil, en slechts uit een stuk gemaakt. Ook vond men
er reeds geplaveide kunstwegen, welker steenen door kalk verbonden waren. De
gewelvenbouw was hun bekend, zooals uit de gevonden brugbogen blijkt, maar toch
was die niet ver ontwikkeld.
Het gemis van trek- en lastdieren was een groot nadeel voor deze volken; de
diensten der laatste moesten door menschen verricht worden, bovenal door de
Tlamana’s, die met lasten van 60 pond beladen werden. Niettemin werd de land-
bouw met zorg uitgeoefend. Mannen en vrouwen namen met de geheele familie deel
aan den veldarbeid, en behalve den hoogen adel bebouwde ieder zelf zijn akker.
Dat was de grondslag voor de bestaansmiddelen des volks; zelfs op de meren werden
tuinen aangelegd, op vlechtwerk drijvend, van 100 meter lang en 5—6 meter breed.
Ook werd kunstmatige besproeiing toegepast. Als werktuig bediende men zieh van
een koperen bijl en van andere hulpmiddelen.
Bij het eten werd .groote zindelijkheid betracht; men gebruikte daarbij doeken
voor mond en handen, en waschte zieh na den maaltijd. De spijzen werden voor
läge zitplaatsen op servetten toegediend.
De mannen droegen een schort en een grooten, Vierkanten doek, die op den
schouder hing en van voren was vastgebonden; de vrouwen een of meer onder-
rokken, die tot de voeten reikten, en daar overheen een soort van hemd. Sandalen,
uit de vezelen der agave vervaardigd, werden alleen door de mannen gedragen; de
aanzienlijken hadden schoenen van hetzelfde materiaal of van katoen. In den winter
had men nog een vedermantel.
Het volk had een bedrijvigen, leerzamen aard; in het bouwen van huizen en alle
handwerken, die geen bijzonder groot talent en veelvuldige oefening met bijzondere
werktuigen vorderden, was ieder bekwaam. Toch had men ook verdeeling van arbeid:
goudsmeden, vederbewerkers, pottenbakkers en barbiers vond men er. Enkele
plaatsen hadden een levendige industrie, andere bovenal levendigen handel.
De markten, zooals de groote in Mexico en Tlascala, hadden om de vijf dagen een
druk bezoek, waar de orde streng gehandhaafd w e rd ; groote markten in Mexico
zouden door 60,000 a 100,000 lieden bezocht zijn geworden. Elke waar en elke zaak
had op de markt een bepaalde plaats; elk verkooper betaalde een vast staangeld;
de lengte- en inhoudsmaten werden door ambtenaren gecontröleerd en in een
bepaald aangewezen huis zaten eenige rechters, om eventueel voorkomende geschillen
te beslechten. ■
Het schijnt, dat de Mexicanen reeds de weegschaal gebruikten. Meest was de
handel ruilhandel. Men placht daarbij niet te spreken, doch gaf door de uitdrukking
van het gelaat tevredenheid of ontevredenheid met het aanbod te kennen. In plaats
van geld werden meestal cacaoboonen gebruikt, die nog langen tijd daarna als ^pas-
munt dienst deden; 24,000 stuks werden in zakken gedaan. Verder dienden stukken
katoenen stof en stofgoud in ganzeschachten als ruilmiddelen, elders stukken kopei
in den vorm eener T, van drie vingers breed, of kleine platen tin.
De handel speelde in Mexico een groote rol en was zeer uitgebreid; zeker werd
hierdoor bevorderd, dat de Mexicaansche taal in vele vergelegen landen gesproken,
althans verstaan werd. Tot de ontwikkeling van dien handel had vooral bijgedragen,
dat de koopmansstand er zeer geeerd was en veel voorrechten genoot. De kooplieden
hadden voor den vorst ook een politieke beteekenis; zij dienden als spionnen in den
vreemde, om het land te verkennen. Zij kleedden zieh in de kleederen des lands,
dat zij wilden bereizen; onderweg droegen zij als beeid van den god Yiacatecutli,
die hun stand beschermde, een stok, dien zij zeer in eere hielden en na gelukkigen
terugkeer in den tempel plaatsten. Als zij grooten rijkdom verworven hadden, gaven
zij schitterende gastmalen, waarbij somtijds aan hun schutsgod slaven geofterd en
door de gasten gegeten werden.
Van de industrie der Mexicanen moeten wij de aandacht vestigen op de bewerking
der metalen. Bij de Azteken was de mijnexploitatie reeds tamelijk ver ontwikkeld ;
zij legden galerijen en mijnen aan en boorden schachten. Hun gereedschappen waren
echter nog siecht; met houten wiggen werden steenen gekloofd, houten hamers
waren in gebruik. Door händige slagen werden van obsidiaan klingen voor messen
en zwaarden gemaakt. Men bediende zieh van deze werktuigen uit obsidiaan, een
soort van vulkanisch glas, voornamelijk om hout te hakken en te snijden. Daarnaast
gebruikte men werktuigen van koper, dat, met goud, zilver of tin vermengd en
gehard, tot bijlen, boren, beitels, enz. verwerkt werd. De meeste der bronzen bijlen
bevatten 9 a 10 pCt. tin. Deze werktuigen van brons dienden tot bewerking der
hardste steenen. Verder werkten zij met steenen beitels. De bewerking van het ijzer
was hun onbekend.
De bewerking van het goud had reeds een groote ontwikkeling erlangd; de kunstige
gouden artikelen, die de Spanjaarden als geschenken of als roof verkregen, droegen
door hun bewerking de bewondering weg van de schrijvers uit dien tijd. Van de
geroemde houtsnijartikelen der oude Mexicanen is natuurlijk slechts zeer weinig
over, doch verschillende bewerkingen in onderscheidene steensoorten worden nog
aangewezen, die de kunstvaardigheid van dit volk bewijzen. De bazaltbuste der
priesteres, welke A. von Humboldt heeft afgebeeld, is het meest bekend, maar talrijke
andere kunstvoorwerpen zijn nog bewaard gebleven. Hoe voortreffelijk de Mexicanen
de hardste gesteenten wisten te polijsten en te slijpen, bewijzen vooral de schoone
maskers uit serpentijnsteen en obsidiaan, de doorzichtige, amandelvormige agaat, enz.
Het verdient verder de opmerkzaamheid, dat in de beeldhouwwerken der Mexicanen
geen onkuische voorstellingen voorkomen. Op het gebied der schilderkunst hebben
zij minder geleverd dan op dat der beeldhouwkunst: daarvan hielden zij blijkbaar
niet. Dieren schilderden zij goed, menschen daarentegen siecht.
De monumentale producten hunner kunstnijverheid zijn voor het grootste gedeelte
door de Spaansche veroveraars verwoest geworden. Vooral de hoofdstad des njks
en de naaste omstreken werden daardoor getroffen. Tal van ru'inen, in^ dien tijd
gevormd door woeste veroveringszucht, zijn later weer opgegraven, hetzij met het
doel, om de bouwmaterialen te gebruiken, hetzij om ze wetenschappelijk te leeren
kennen. De ru'inen van het paleis van Tezcuco, uit terrasvormig gemetselde bazalt-
steenen gebouwd, dienden later als steengroeve. Onderscheidene pyramiden en
ru'inen van trotsche gebouwen of steden hebben nog de hoofdvormen van hun
bouw bewaard, om getuigenis af te leggen van de bekwaamheden van het oude
Mexicaansche volk.
Een der meest interessante monumenten is de pyramide Van Papautla, met zeven
terrassen, welke alle onder denzelfden hoek oprijzen en in een fries van zandsteen