thee zyn siecht te drinken. Kleine pannekoeken zijn e r S i n g s s p y s “
m m S S K M I b ä «
« . „ n de J L „ p . W f , Ä r £ g “ S . ¿ ^ w S t o i ß r i ^ b i i h S
t enkaan is of logisch of zonder beteekems. Het afwisselende klimaat
Z w k /P l a g e n heeft zeker medegewerkt tot dat vlugge, sneTle z e n n w a c E
. handelen van den Amenkaan kenmerkt. De algemeene liefde voor de muziek’
H K *• n l »“ h*‘ — *
¡ m a r —
S S ä - T S ä ä ;
keliag kwamen geestelyke werkzaamheden door hen vooral tot ontwik-
* * *
ooria^ i i s S l I S l nätionaliteitsliefde hier niet nalaten de vraag te stellen welk
WH , , n5 SChe ,element n°g tegenwoordig heeft in de Vereenigde Staten
ruim S i l statistiek op pag. 214 kennen, dat van 1821—1897 uit Nederland
ruim 131,000 personen naar de Vereenigde Staten verhuisd ziin een aantal X f
grooter is dan de bevolkmg der provincie Drente (130,700 in 1890)’ op dit ooo-enblil-
en ongeveer gelijk Staat met die van Utrecht in 1830. Wat is er van die b e™ ttW
geworden; zyn het Nederlanders gebleven? Hebben de nakomelingen der Neder
landsehe volkplanters van de vorige eeuw ook het nationaliteitsgevoel en de taal van
der Niemveen d e rX d e Wereld'T O WiJVen bestaan ^ ^ e n I stamgenooten
wwyif rreeeeddss aaaann edDn oncZh dfdaha®rn ae li-es“ ere neet n tyd van gveeorselfaepnpdi nhge, evfet rfolpa udwei nbge vvoanlk hinegt ,n taotoiWndeHn
bewustzyn gekomen, zoowel bij ons als over den O c t an, z egT ü ?K u y p e r T n T e
Standaard (2/ Februari 1899), een tijd, toen de „Pannebakkers” zieh „Pennypackers”
zulk een k t ”CowPer “ „Cooper” gingen noemen, maar hierin f f i sedert
I v X i t i dat m °V.] ? n c*le herkomst te zijn, thans in de ottelifke
Staten als titel van adel geldt. Niet alleen in New-York, maar ook in Philadelnhia
revendtCt \ o eHaat ”Holland-Society”, om de oud-HolIandtL h e r t n t i n t e n
endig te houden. Tal van namen m Amerika, zooals o. a. die van den sn o o rw t
komng Vanderbilt, herinneren nog aan het land van herkomst.
Dit element of „Dutch extraction”, gelijk men het in Amerika noemt, is, met
name in de oostelijke Staten, dan ook nog zoo sterk, dat men in het adresboek van
een stad als Philadelphia, om nu van New-York niet te spreken, op zes achtereen-
volgende bladzijden achter elkander een breede reeks van honderden namen vindt,
elk met Vun beginnend; dat enkele spoorweg-stations nu nog geheel Hollandsche
namen dragen, en dat tot hoog in Albany zelfs kerkelijk het oud-Hollandsche leven
nog wordt voortgezet. ' , ,
Ginds is men zoo tuk op zijn „Hollandseh karakter , dat de burgemeester van
New-York nog in October j.l., toen hij giftig werd aangevallen, als eemg bescheid
ten antwoord gaf: „Teil my Opponent, that I am of an old Dutch character , en
heel de pers dit kloeke antwoord nog verstond en toejuichte, zegt Dr. Kuyper.
Telkens worden wij gedwongen, aan ons verleden te denken, als we den Staat
New-York doorkruisen, aldus Ch. Boissevain. Er zijn tal van namen hief, zoo van
inwoners als van dorpen, steden, straten, welke ons vaderland in herinnering brengen.
Doch ook van de kolonisatie in deze eeuw zijn in Amerika de nationale elementen
nog niet in het Amerikaansche opgegaan. Men vindt er nog tal van Nederlandsche
kolonies, waar de Nederlandsche taal bewaard, het Nederlandsche leven geleid wordt.
Belangrijke Hollandsche kringen vindt men in Michigan en ui Iowa, m Illinois
en Ohio, in Wisconsin en Minesota, in Kansas, Dakota en Nebraska, en zelfs m
New-Jersey. „ ,
Enkel in Grand-Rapids zijn ver over de twintig kerken, waar zelfs nu nog Zondag
aan Zondag in de Nederlandsche taal gesproken wordt! Een kleine dertigduizend
Holländers zijn in die eene stad bijeenvergaderd 1 En vlak bij Grand-Rapids de byna
geheel Nederlandsche stad, „Holland” genaamd, met tal van eveneens schier uitsluitend
Hollandsche dorpen in den naasten omtrek, meest genoemd naar onze oud-Hollandsche
provincien, en als Utrecht, Zeeland, Overijsel enz. in heel Michigan en ver daarbuiten
bekend. . j
Hoe groot het aantal Amerikanen is, die uit de Nederlandsche kolomsten van deze
eeuw afstammen, valt niet beslist te zeggen. Dr. Kuyper komt tot de berekemng
van 1li millioen, een cijfer, dat ons niet te groot voorkomt met het oog op het
totaal aantal Nederlandsche immigranten sedert 1821, te meer, daar de Hollandsche
kolonisten bekend zijn door groote gezinnen. Wij zeiden reeds, dat met minder dan
19 periodieken in Amerika in de Nederlandsche taal het liebt zien.
Bij de Nederlandsche kolonisten kan men een oudere en een jongere kolonisatie
onderscheiden. De oudere kolonie vormt de oorspronkelijke Blanke bevolking van
iSfew-York. De jongere kolonie van Nederlanders vestigde zieh na 1843, toen de
Christelijke Afgescheidenen in Nederland vervolgd werden en velen onder leiding
van den predikant Alb. C. van Raalte naar Amerika trokken.
’Van zijri aankomst in Amerika, Nov. 1846, toen hij in New-York voet aan wal
zette tot zijn dood, Nov. 1876, w a s v a n R a a l t e de leider der nieuwe kolonie, in
dien ’ tijd gevestigd in het toen nog onherbergzame' Michigan. De poelen werden
afgeleid, tochten en slooten werden gegraven, het land met stoere volharding in
cultuur genomen en weldra verrees de eerste kerk van het stedeke Holland, dat
weldra door nieuwe emigranten tot ontwikkeling kwam. Zij vormden den grondstam
eener kolonie, door later aangekomenen uitgebreid.
Deze stamgenooten beschrijft Dr. Kuyper aldus: „Uit deze kolomen van landbouwers
en werklieden is een forsch, kloek geslacht opgegroeid, dat nu reeds zoover
voortschreed, dat er van hun afstammelingen in de raadszalen van het land zitten,
met eere voor de balie pleiten, van den kansel het volle bezielen, en als artsen,
architecten met eere genoemd worden.
Er heerscht een kloek Calvinisme met een gezelligen toon en een open oog voor
alle levensbelangen, met zoo iets van Doppersche stijfheid. En sociaal zijn zy m
betreklcelijk körten tijd zoo ongelooflijk vooruitgekomen, dat, terwijl een leder er
bijna broodarm aankwam, ze thans bijna zonder uitzondering op eigen erf zitten en
geen zorgen voor de noöddruft des levens hebben. _
De kolonisten der oudere en der jongere generatie nemen sociaal een verschilfende
positie in. De afstammelingen der mannen vän 1650 wonen meest in het oosten,
behooren tot de aanzienlijksten des lands, zijn meestal mannen van groot fortuin,