36 SNEEUWSCHOENEN. RELIGIEUSE VOORSTELLING EN. ALEUTEN.
f tw il , r ge v P zeeho»denvel en naait de randen van elke strook samen,
waardoor twee lange buizen gevormd worden. Deze buizen worden dan met mos en
f lW » 0Pge7 “ Ü Ü i f m 8e«oten- Binnen een Paar minuten zijn zij zoo hard
hetzb heen hn? ? 1 f f • 6e? er slede dieneri- De hetzij been, hout of vel is altijd bekleed met een overtrekseoln dvearnr ainjsd, dheert wScehlken kheelrs-,
* 7 * W°r(! ’ zoodra het door wrijvmg versleten is; dit doet de siede niet alleen
snellei over de bevroren oppervlakte glijden, maar belet de kostbare stof der Schenkels,
aan stuk gewreven te worden.
>>niipT1dr ri h lki;n ! Zijl\ gemeenlyk B been- Zij steken aan iedere zijde een weinig
r 7 Zljn ZOp, lngencht> dat de siede van voren smaller is daS
van achteren. Zij worden met al te vast verbonden, daar zij aan het voortdurend
g ewelden de rukken, die de siede op reis ondergaat, moeten medegeven.
7 ? geb™lkt °°k sneeuwschoenen, welke op die der Indianen gelijken. Zij
bestaan mt twee lange houten ribben, door nemen samengebonden. Sneeuwschoenen
1 n - Jd;uk hont, zooals in Noord-Europa en Noord-Azie gebruikelijk zijn, kent
men bij de mboorhngen van Amerika niet. J J ’
m®ia ^ 0p reis ugaat’ het Sezicht teSen het sterke licht op de'sneeuw
beschermd door een houten bnl, welke het bovenste gedeelte van het gelaat bedekt,
f e d S I S B ü smaH.e usPleet kan worden. Bij de jacht in den zomer
S .. bedient men zieh van houten hoeden, die het oog beschütten.
Bij sterke vorst wrijffc de Eskimo zijn gezicht in met vet, vöör hij op reis gaat,
terwijl de neusgaten met rendierhaar worden gesloten. Bet beste middel, om bevroren
ledematen te hersteilen, is, ze met sneeuw in te wrijven.
■§ * *
De toestanden, zeden en gebruiken der centrale Eskimo’s zijn het minst bekend.
Vooral de Eskimo s van Groenland zijn het onderwerp geweest van nauwgezette
Studien. Omtrent de centrale Eskimo’s van den Arktischen Archipel en het vasteland
van iNoord-Amenka weten wij wemig meer dan hetgeen enkele reizigers er terloops
bij waarnamen. |§
Omtrent de religieuse voorstellingen en gebruiken dezer Eskimo’s geeft Dr Boas
eenige nadere inlichtmgen. Hij zegt, dat de mythologie dezer stamgroep vele
afwijkingen van die der Groenlanders vertoont. De vergelijking van beide toont
evenwel aan, dat zij op denzelfden grondslag berusten, doch zieh in verschallende
nchtmg ontwikkeld hebben. Misschien moet men hier aan een trapsgewijzen voort-
gang van het westen naar het oosten denken. : -
De centrale Eskimo’s hebben onvaste, siecht begrensde voorstellingen van hoogere
T I T 8’,®? Yr ?? den dood- Tooh gelogen zij aan gewesten der
gelukzaligheid. „Qudliparmiut (de hemej) is boven,. idaar is iedereen gelukkig.
u a a r is het altijd licht; geen sneeuw, geen ijs, geen steenen vindt men daar. Het
ieven is er steeds aangenaam; men heeft er geen moeiten en vermoeiing; het
geheele leven is een bestendig speien en zingen, en dit duurt voort zonder ophouden.
„Adliparmiut (de hei) daarentegen - ligt onder. Daar is het altijd donker, geen
zon schijnt er. Moeiten zonder emde drukken daar de zielen; vreeselijke stormen
heerschen er, en onophoudelijk gieren er sneeuwjachten. Het is er streng koud en
de zee is vol ijs. Ieder, die daar komt, moet er eeuwig blijven.
De goede Eskimo’s gaan allen naar „Qudliparmiut” . Dat zijn zij, die hulpvaardig
waren tegenover de armen, die hongerigen voedden en die steeds gelukkig waren
zoolang zij op aarde leefden. De siechte Eskimo’s daarentegen komen in „Adliparmiut”'
de giengaards, die mets voor een ander over hadden gedurende het leven, de moor-
denaars en-boosdoeners. Verder gelooven zij allen, dat vrouwen, die bij een bevalling
overhjden, en heden, die een geweldigen dood ondergaan, in den hemel komen
Wij moeten, om der ruimte wille, van dit onderwerp afstappen.
D e A l e u t e n e n d e A z ia t is c h e E s k im o ’s .
De woeste, boomlooze, vulkanische eilandengroep, welke zieh in een boog van
Kamschatka naar Alaska uitstrekt, is bewoond door e en . volksgroep, die men Aleuten
ALEUTEN. LITTERATUUR. 37
noemt, misschien van een Tschuktschenwoord „Ilua”, dat „eiland” beteekenen zou.
De bewoners dezer eilanden worden op 2400 geschat; zij zijn hoofdzalielijk visschers
en jagers, die in de zeefauna hun middel van bestaan vinden. De Aleuten komen
in vele opzichten met de westelijke Eskimo’s overeen, zoodat wij hierbij niet langer
zullen verwijlen. Alleen moeten wij er nog op wijzen, dat hun bestaan zeer bedreigd
wordt door de roekelooze wijze, waarop men de vischvangst hier gedreven heeft,
zoodat de wild- en vischrijkdom is uitgeput geworden.
De Namollo’s in het noord-oosten van Azie schijnen verwanten der Eskimo’s te zijn.
De Aziatische Eskimo’s schijnen echter in aantal te verminderen; misschien lossen
zij zieh op in andere verwante volken.
LITTERATUUR OVER DE ESKIMO’S.
P. E g e d e . Nachrichten von Grönland. Kopenhagen, 1790.
J. Ross. Die Entdeckungsreise um Baffmsbay auszuforschen 1818. Leipzig, 1820.
,, Narrative of a second voyage in search of a North-West Passage.
London, 1835.
H a l l . Life with the Esquimaux. London, 1864.
P. T o p in a r d . Mesures craniometriques des Esquimaux (Revue d’Anthropologie II, 1872).
II. R in k . The Eskimo tribes. London, 1877.
„ Eskimosche Sagen und Märchen. Kopenhagen, 1887.
„ Die Ost-Grönlander in ihren Verhältnisse zu den übrigen Eskimostämme.
(Deutsche Geogr. Blätter, 1886).
,, Tales and traditions of the Eskimo, with a sketch of their habits, religion,
language and other peculiarities. London, 1875.
F r it h jo f N a n s e n . Auf Schneeschuhe durch Grönland. Hamburg, 1891.
II. H. B a n c r o f t . The native races of the Pacific States of North America. London, 1875.
J. A. J a c o b s e n . Leben und Treiben der Eskimo. (Ausland, 1891).
C. A. R ib b a c h . Sur les Esquimaux du Labrador. (Tijdschr. v. h. Kon. Ned. Aardr.
Gen., ,1876).
W. H. D a l l . Tribes of the extreme Northwest. Washington, 1887.
H olm. Les Grönlandais. Kopenhagen, 1889.
Mc. L e a n . Notes on the Hudson’s Bay territory II. London, 1849.
J. R ic h a r d so n . Arctic searching expedition I. London, 1851.
B. S e am a n . On the anthropology of Western Eskimoland. (Anthropol. Journal 1865).
Ol , R . Ma r k h a m . On the origin and migrations of the Greenland Esquimaux.
(Journal of the Royal Geog. Society XNXV).
B o r d ie r . Rapport sur les Esquimaux. (Bullet, de la Soc. d’Anthropologie, 1878).
• Boas- Die religiösen Vorstellungen und einige Gebräuche der zentralen Eskimo’s.
(Peterm. Mitt., 1887).