SCALPEEREN DER INDIANEN.
Indianen, wijl hij hun den last bespaart van een afzonderlijke pijpbij zieh te dragen,
een geducht wapen is en in tijd van vrede een nuttig gereedschap, om hout te
kappen.
De tomahawk wordt gebruikt in gevechten van man tegen man, maar wordt ook
als projectiel met verwonderlijke kracht en juistheid geworpen.
Behalve deze wapenen draagt ieder krijgsman het scalpeermes bij zieh, dat, evenals
de ponjaard uit de vroegste tijden, even nuttig is in den oorlog als dienstig voor
huiselijk gebruik. Bijna zonder eenige uitzondering was ieder scalpeermes,.in Noord-
Amerika in gebruik, niets meer dan een gewoon slachtersmes, te Sheffield vervaardigd
en aan de Indianen voor den prijs van een paard verkocht.
AMERIKA ANS CHE INDIAAN, ZIJN VIJAND SCALPEEREND.
Iedereen heeft gehoord van het scalpeeren, bij deze stammen in gebruik, een
gewoonte als die van het bewaren der hoofden bij de Dajaks en Mundurucu’s. Wanneer
een Amerikaansche Indiaan een vijand verlaat, ontneemt hij hem den scalp als
een bewijs zijner overwinning. De scalp is een stuk huid met het haar, genomen
van de kruin van het hoofd, en wel dat gedeelte van de huid, waar het haar als
van een middelpunt uitstraalt. De grootte van den scalp komt er niet op aan, mits
hij slechts het onmisbare kruinteeken vertoont.
Gewoonlijk is het afgesneden stuk huid bijna zoo groot als de palm der hand en
wordt op de volgende wijze genomen. Nadat de vijand gevallen is, gaat de over-
winnaar op den grond achter hem zitten, vat den scalpeer-lok met zijn rechterhand
en maakt met het mes twee half-cirkelvormige insnij dingen in de huid, haar tot
SCALPEEREN. SCALPDANS.
het been toe doorsnijdende. Hij windt dan den scalpeer-lok om beide handen, zet
zijn voeten tegen de schouders van zijn slachtoffer en trek t met een kraclitigen
ruk het ronde stuk huid met de hären er aan vast van den schedel af.
Dit o-eheele tooneel wordt in veel minder tijd afgespeeld dan wij het hebben kunnen
beschrijven, daar de Indianen zieh in hun worstelspelen eerst voldoende geoefend
hebben, eer zij uitgaan, om scalpen in den strijd te nemen. Den scalp in de eene
en het 'mes in de andere hand zwaaiende, doet de uitgelaten overwinnaar den vree-
selijken „scalpeer-kreet” hooren, die, zelfs in een spiegelgevecht, eerder door een
duivel dan door een man schijnt geuit te worden.
De gescalpeerde man wordt altijd verondersteld dood of stervende te zijn; daar
nu de scalp altijd als een bewijs van den dood wordt beschouwd, zou de inlandsche
krijgsman nooit een man scalpeeren, dien hij dacht, dat misschien hersteilen zou. Er
zijn evenwel vele voorbeelden van menschen, die in de hitte van het gevecht in
bewusteloozen toestand gescalpeerd werden, hoewel zonder doodelijke wond, en die
later nog vele jaren geleefd hebben.
Na het gevecht bereidt de krijgsman bij zijn thuiskomst den scalp pm hem te
bewaren. Sommige scalpen zijn zeer klein, niet grooter dan een stuiverstukje, en
worden aan de teugels der paarden of de handvatsels der knodsen gehangen.
Gewoonlijk evenwel wordt er, als zij geheel droog zijn, aan de binnenzijde een
menschelijk gelaat op geschilderd en de scalp aan het einde van een langen dünnen
stok gehangen. Met fraai weder beveelt het opperhoofd van een kamp meestal, dat
de scalpen buiten moeten hangen, en geeft het voorbeeld door uit den top zijner
eigen hut den stok te steken, waaraan de door hem genomen scalpen hangen. Al
de krijgslieden volgen dadelijk zijn voorbeeld, zoodat, wänneer de vreemdeling het
dorp rondwandelt en de scalpen telt, hij den rang van elken krijgsman kan ondeiv
scheiden., . > „
De scalp-dans is een plechtigheid, geheel in overeenstemming met de gewoonte,
om zieh van het zegeteeken meester te maken. Een scalpdans der Sioux wordt door
Catlin op de volgende wijze besehreven:
„Eenigen tijd onder hen verblijvende,: vernam ik, dat de scalp-dans bij dezen stam
des, nachts bij het licht hunner toortsen, even voordat zij naar bed gaän, gedanst
wordt. Wanneer een oorlogsbende van een expeditie terugkeert; met de.scalpen
hunner vijanden, dansen zij gewoonlijk vijftien nachten achtereen en zijn zij onuit-
puttelijk in de dolzinnigste. pocherijen over hun{ verbazende dapperheid in den oorlog,
daarbij onophoudelijk hun oorlogswapenen over het hoofd zwaaiende.
„Er worden nu eenige jonge vrouwen uitgekozen, om bij den dans de behulpzame
hand te bieden, hoewel zij er eigenlijk geen deel aan nemen; zij treden in het midden
van den kring en houden de scalpen omhoog, die; pas genomen zijn, terwijl de krijgslieden
onder het zwaaien hunner wapens in een eirkel ronddansen of liever springen
en daarbij een afschuwelijk keifend of blaffend geluid doen hooren. Een en ander
doen zij gepaard gaan met een gestamp in koor van de voeten op den grond, een
slag en een stoot hunner wapenen, zoodat het is, alsof zij elkander werkelijk in
stukken willen snijden en houwen. Onder dit waanzinnig springen en gillen verwringen
zij zieh het gelaat, rollen de schitterende oogen door de kassen, klemmen de tanden
stijf op elkaar en halen met een sissend geluid den adem door de neusgaten.
„Men kan zieh zelfs geen flauw denkbeeid maken van de vreeselijke uitwerking
dezer tooneelen in de diepste duisternis van den nacht, bij het flikkerende licht hunner
brandende flambouwen, en geen sterveling kan to t het einde zijner dagen den diepen
indruk uitwisschen, dien een tooneel dezer soort in zijn herinnering achterlaat.”
Catlin oppert met veel schijn van waarheid de meening, dat deze dansen verzoe-
nend moeten werken op de geesten der verslagen mannen en moeten hewijzen, hoe
hoog hun dapperheid door de overwinnaars geschat wordt, en de groote achting en
eerbied, die zij voor hen koesteren, ofschoon het oorlogsgeluk hun is tegengeloopen.
pc
De gereedschappen der Indianen waren, in vergelijking met den arbeid, die hieraan
besteed werd, zeer eenvoudig. De noordwest-Amerikanen velden hun reuzenboomen
met een beitel uit vuursteen of hertshoorn, die door een steenen hamer in het hout