250 DE KONING. RECHTSPLEGING. STRAFFEN. DRINKWETTEN.
voor de lijfwaeht des konings, die uit den hoogsten en oudsten adel des lands
bestond, enz. Dertig groote vazallen, „kaziken”, hadden hun residentie in de hoofdstad
en elk dezer moet in Staat geweest zijn, 100,000 leenmannen in zijn bezittingen op
te roepen tot den oorlog. J 8 1
De koning bezat alleen de wetgevende macht. Over elke groote stad was echter
een opperrechter door de kroon benoemd. Zijn uitspraak was beslissend en men kon
zells met meer bij den koning appelleeren. Deze opperrechter bekleedde ziin ambt
levenslang. Daarenboven bestonden er nog vele lagere rechtbanken, die steeds toezicht
bielden op de gebeurtenissen in het district en daarvan bericht zonden aan hooger
staande rechters. Aldus was het gezag gecentraliseerd.
In Tezcuco waren de rechtspleging en het regeeringsorganisme beter ontwikkeld.
Hier kwam zelfs eens in de 80 dagen een soort van landdag samen, waarvan de
koning m eigen persoon voorzitter was, Deze vergadering besliste in de openbare
aangelegenheden en gaf den monarch raad in moeielijke vraagstukken.
■ Een rechter, die zieh liet omkoopen, onderging de doodstraf. De door de kroon
bezoldigde leden van de hoogere rechtbanken behielden hun ambten voor hun leven.
De zittingen dezer rechtbanken hadden met veel plechtigheid plaats; de rechters
droegen een bijzonder ambtsgewaad. Advocaten had men er niet: de partiien
droegen zelf hun zaken voor en bekrachtigden hun mededeelingen door getuigen. De
eed van een aangeklaagde was zuiverend. In Tezcuco, waar de koning presideerde
werden de rechtszittingen met buitengewone statie gehouden.
De wetten werden in beide Staten aan het volk duidelijk gemaakt door een soort
van hieroglyphenschrift. De meerderheid dier wetten had meer hetrekking op de
persoonlijke veiligheid dan op den eigendom. De straffen waren zwaar; op alle
ernstige overtredingen was de doodstraf gesteld. Zelfs werd de moord van een slaaf
met den dood gestraft. Echtbrekers, niet alleen de vrouw, maar ook den man, stee-
nigde men, evenals bij de Joden. Diefstal werd, naar de grootte van het misdriif
met den dood of met slavernij gestraft en de dief moest het gestolene vergoeden!
Als een hoofdmisdaad werd het beschouwd, de bepaalde maten te vervälschen of de
bezittingen van onmondigen siecht te beheeren.
Er zijn talrijke voorbeelden van onverbiddelijk strenge rechtspraak der Mexicaan-
sche komngen tegenover hoogwaardigheidsbekleeders en zelfs tegen eigen nabestaanden
Netzahualpilli liet zijn gemahn, die tot de koningsfamilie behoorde, ter dood brengen,
omdat zij zieh aan buitehsporigheden overgaf; hetzelfde lot deelden, hoezeer hij
zell daaronder leed, twee zijner zonen, waarvan de eene buiten verlof van den vader
een paleis had doen bouwen. Zulke voorbeelden zijn er meer. De groote openbaarheid
en eerhjkheid der rechtspraak wordt zeer geroemd.
Opmerkelijk is het, dat het oude Mexico reeds harde wetten had ten opzichte
van hen, die zieh aan misbruik van drank overgaven, hoewel de volksmoraal de
handehngen van beschonkenen niet aan den persoon zelf, maar aan den God des
wijns toeschreven. Voor het gebruik van sterke dranken, van „pulque” in het bijzonder,
verl°f noodig van het hoofd of den rechter. Het werd alleen als een genees-
middel op hoogen leeftijd toegestaan, ongeveer 50 jaar. Eerst na de komst der
Blanken verbreidde zieh het drankmisbruik in Mexico meer en meer, ofschoon er
vroeger ook wel trek naar het geestrijk vocht was. Alleen bij groote feesten werd
het den mannen boven de dertig jaar toegestaan, twee schalen „pulque” te drinken;
ook zij, die buitengewoon zwaren arbeid hadden te verrichten, kregen hiertoe verlof.
De dronkenschap werd verafschuwd ; wie er zieh aan overgaf, werd kaal geschoren,
zijn huis werd neergehaald en hij werd uit zijn ambt ontzet. Bij den adel moet
dronkenschap reeds de eerste maal, bij geringere lieden na herhaling met den dood
gestraft zijn geworden.
f*ra uitgezonderd, weten wij weinig van de wetgeving der oude Mexicanen.
Wat het huwelijksrecht betreft, is het opmerkelijk, dat ook de vrouw aanvrage tot
eehtscheiding kon doen, en dat de rechters, zonder wier uitspraak geen echtscheid ing
tot stand kon komen, er steeds naar streefden, den vrede tusschen de oneenige echt-
genooten te hersteilen en daarom de scheiding door hun uitspraak maar liever niet
autoriseerden. Ook dit werd in den tijd der Spaansehe heersehapp niet beter. -
Hoewel op diefstal en verkoop van een vreemd kind slavernij als straf stond,
SLAVENHANDEL. MONTEZUMA. HARDLOOPERS. DE STAD. 251
mocht toch ieder burger zichzelf en zijn kinderen in slavernij verkoopen. Armen en
luiaards, spelers en verkwisters gaven hun vrijheid niet zelden prijs; ook lichtekooien,
die geld noodig hadden, verkochten zichzelf.
Op de markten werden slaven verkocht evenals andere koopwaar, doch dit
geschiedde alleen in wettig vastgestelde gevallen, bovenal met diegenen, welke
onverbeterlijk lui en weerbarstig waren, en die door den rechter van een haisband
werden voorzien, als een teeken, dat zij verkocht konden worden. Werden slaven
op die wijze eenige malen verkocht en verbeterden zij zieh met, dan konden zij
zelfs geofferd worden. Toch geschiedde dit zelden, daar voor de menschenoffers meestal
kriigsgevangenen werden genomen. Over ’t geheel behandelden de inboorlingen hun
slaven goed, beter dan later de Spanjaarden. De slaven werden met zwaar met
arbeid belast en konden in het algemeen niet tegen hun wil verkocht worden ;
verscheidenen hunner hadden zelfs eenig vermögen en bezaten ook zelf slaven, "waren
alleen tot eenige diensten verplicht en werden na eenigen tijd weer vrij. Niet zelden
kregen zij ook bij den dood van hun heer de vrijheid terug. Huwelijken tusschen
vrijen en slaven hadden zelfs plaats ; het vermoorden van een slaaf werd als elke
andere moord gestraft. Onder de drie klassen van slaven, welke men blijkbaar in
Mexico had: krijgsgevangenen, veroordeelde misdadigers en schuldslaven, stonden de
laatsten het hoogst. j .
Verder weten wij weinig af omtrent de rechtsverhoudingen der oude Mexicanen.
Geld op rente uit te leenen was hun onbekend. Voor de armen werd gezorgd door
den staat; toch bestonden er bedelaars, hetwelk Cortez als een gevolg van de over-
bevolking beschouwde. Evenals voor den landbouw bestonden er ook wettelijke
bepalingen voor de bescherming der bosschen. Over ’t geheel droegen de wetten het
karakter van gestrengheid, naast een verständige zorg voor het welzijn des yolks.
Eigenaardig zijn in deze wetgeving de verbodsbepalingen tegen weelde, die zells in
bijzonderheden afdaalden. Zoo mocht bijv, het volk zieh alleen van aarden schoteis
enz. bedienen, alleen kleederen van grove stof en geen schoenen dragen, terwij
gouden vaten en kostbare stoffen alleen den adel, en dezen ook naar de verschiffende
graden, waren voorbehouden. ,,
Vooral Montezuma II ontwikkelde deze rangverschillen m bijzonderheden en hield
er streng de hand aan, door ijdelheid hiertoe geprikkeld. Religieuse bigottene, Verbünden
met alleen uiterlijken deemoed en grenzenlooze hoovaardij, waren de hoold-
trekken van zijn karakter. Hij was priester, vóór hij den troon besteeg, doch zoodra
hij tot heerschappij gekomen was, sloot hij zieh met zijn hof van het volk at, droeg
alle staatsambten uitsluitend op aan den adel, voerde een uitgebreid ceremomeel in,
deed de praal en pronk van zijn hofhouding stijgen tot het buitensporige en îe
zieh als een God vereeren. Bij audientie moest ieder zonder onderscheid blootsvoets
verschijnen voor den vorst, in siechte kleederen gehuld, en het was den plebejer op1
doodstraffe verboden, den vorst aan te zien of aan te raken. Evenmin mocht men
hem den rüg toekeeren ; in het paleis mocht alleen zacht gesproken worden. Van
alles, wat het land produceerde, moet hij nauwkeurige afbeeldingen in goud gehad
Van de vele dienaren van den vorst moeten wij de hardloopers vermelden, die,
naar beweerd wordt, een weg van 4—5 leguas (1 legua had een lengte van 5555—
5687 meter en was dus zeker ruim een uur gaans) in één uur aflegden en door
aflossing aan de stations, die 6 Eng. mijlen van elkander lagen, in staat waren m
24 uren een boodschap van de kust bij Vera Cruz naar Mexico te brengen. Onder
de hofnarren, die de koning hield, waren de jongleurs van beteekems; verder vond
men er dwergen en kreupelen. Dieren hield hij in groote menageneën ; roolvogels
richtte men af tot de jacht.
De stad Mexico lag aan het westeinde van het zouthoudende meer van lezcuco
en tegelijk aan den oostkant van een kleiner zoetwatermeer, welke van het eerste
door een steendam gescheiden was en door eenige kanalen er m uitmondde. Zoo
was de stad aan alle zijden door water omringd. Na 1524 heeft het water zieh
echter snel teruggetrokken, zoodat de stad tegenwoordig op het land ligt. Volgens
de kleinste opgave zou de stad door 50,000 familiën bewoond zijn geweest. Deaanleg
der stad kwam veel overeen met die van Venetie ; de meeste wegen waren kanalen,