oeschiedde en geschiedt het ook met Europeanen en Indianen, doordien nameliik
de Blanke mannen de menging mleidden. Onophoudelijk gaat die vermenging verder
in het oosten met het overwicht van de Blanken, in het westen met dat van de
Indianen. Het ligt met m de natuur der volbloed-Indianen, dat zij uitsterven, maar-
het ligt in den aard der verhoudingen, dat de volbloed-Indianen verdwiinen. Het
Indiaansche bloed vloeit m Blanke familien. Daaruit verklaart zieh gedeeiteliik het
schijnbare uitsterven der Indianen, daardoor wordt ook het schiinbaar gerin°-e aantal
van gemengd bloed. verklaard.
Ook tegenwoordig is het aantal Indianen nog niet volledig bekend; de volkstellingen
kunnen nog met anders dan bij benadering hun cijfer opgeven. En daardoor moet
men uit een schijnbare toenemmg der Indianen, volgens de opgaven van den census,
nog geen ovenjlde besluiten trekken, omdat de oudere cijfers misschien minder dicht
by de waarheid waren dan de jongere.
Het aantal Indianen bedroeg, volgens de opgaven der laatste volkstellingen, in
wa°rfls “ m ,962 tegen 444’704 tien Jaren vroeger. De verdeeling der Indianen
£ l a s k a ............................................ , (1890) 110 490 (1880) 13 623
Canada ..................... ..... . . (!891) 121 638 (1881) 108 547
Vereemgde S t a t e n .......................... (1891) 246 834 (1880) 322534
Totaal. . . .(1890—91) 378 962 (1880—81) 444 704
In Alaska geeft de laatste telling het aantal 23,274, waarbij 12,784 Eskimo’s zim
rekenen, zoodat 10,490 Indianen overblijven, van welken er 4739 tot de Thlinkiten
en 3441 tot de Athapasken gerekend worden. Omtrent de beschaving der Indianen
zeggen deze berichten weinig, alleen dit, dat in het kustgebied (ten oosten van den
meridiaan over den St. Eliasberg) ruim 1000 Indiaansche kinderen te r school gingen
Ook m Canada wordt de opmerking gemaakt, dat de Indiaansche kinderen levendig
deelnemen aan het .‘onderwijs en dat. de vroegere afkeer van de school steedl
geringer wordt, vooral bij de Zwartvoeten. Yele der industrie- en kostscholen
(alumnaten) zijn van groote beteekenis, daar zij voor de Indianen grootere waarde
hebben dan de zoogenaamde dagscholen, e.n zij de kweekelingen van de schadeliike
mvloeden van hun Indiaansche vaderland verwijderd houden. Dat de Indianen meer
besef hebben van den zegen van het onderwijs, blijkt ook hieruit, zegt een bericht
dat het aantal leerhngen van 4126 in 1881 tot 7554 in 1891 gestegen was. De
grootste toeneming van het aantal Indianen-leerlingeri in Canada was te bespeuren
m Manitoba en de Ncrordwest-territorien.
De regeeiing in Canada tracht met alle middelen de Indianen van haar gebied
tot gezeten lieden te vormen; zij schenkt hun met dit doel zaaigraan, landbouw-
gereedschappen en vee, om hen tot boeren te maken. Gedeeltelijk slaagt dit pogen;
1“ \ V0“ 'I men ln Canada 75,200 gezeten Indianen, (tegen 46,700 in 1881) die
400 K.M». bewerkt land en 61,000 stuks vee bezaten. Hierop komen wii bii de
beschnjvmg van Canada terug. J
* ¡ff *
In de Vereenigde Staten had zeker de heftigste strijd tusschen Blanken en Indianen
plaats. Wel werden de Blanken geenszins overal vijandelijk door de inboorlingen
ontvangen, doch in den regel duurde het niet lang, of vijandelijkheden barstten uit.
De Europeanen, dikwijls niet de besten, maakten zieh niet zeldetf willekeurig meester
van den grond, waarop in elk geval de inboorlingen het meeste recht hadden, en
hierdoor moest er wel verbittering ontstaan. Ook andere onrechtvaardigheden
hadden plaats. Zoo ontstonden herhaaldelijk conflicten, die op een rassenkrijg
uithepen, welke langen tijd bijna onafgebroken voortduurde. Zelfs werd de religie
der Blanken niet zelden in het kleed van hun eigenbelang gehuld door de leer dat
de Roode man bestemd was, door den Blanke te worden uitgeroeid of verdrongen.”
^ De praktijk maakte het duidelijk, dat de beide rassen, met zoo groot verschil in
levenswijze, niet vreedzaam naast elkander konden wonen. Bijna elk jaar vonden
er op de lange grenslinie, waar de van het oosten voortschuivende Blanken en de
Indianen etkander ontmoetten, verstoringen van orde en vrede plaats en werd de
geregelde ontwikkeling der cultuur belemmerd. Deze omstandigheid leidde de
Vereenigde Staten tot het denkbeeid de Indianen in bepaalde gewesten te vereenigen,
waar zij tegen de uitmergeling der Blanken beschut waren, zoodat dezen aldus in
hun rüstig bedrijf niet meer gestoord werden, terwijl de Indianen in hun afgezonderde
gebieden of reservations beter bewaakt konden worden.
Ongetwijfeld een goed beginsel, dat evenwel door de uitvoering. veel kouds en
onmeedoogends had. Onze landgenoot Dr. H. F. C. ten Kate Jr. geeft in zijn boek
over de door hem gedane onderzoekingen van de Indianen een uitvoerig verhaal
van de lijdensgeschiedenis der Cheyenne’s, een der weinige van de drama’s uit den
strijd tusschen Indianen en Blanken, die ruchtbaarheid verkreeg. Een troep van
vijfhonderd Cheyenne’s en Arrapahoe’s, mannen, vrouwen en kinderen, werden in tijd
van vrede, bij bet krieken van den dag, laaghartig overrompeld en uitgemoord door
een sterke macht van vrijwilligers van Colorado. Niets werd in dit bloedbad
gespaard; zelfs vrouwen en kinderen vonden geen genade in de oogen hunner
„Christelijke” belagers, en de Blanke overwinnaar roemde er op, dat hij vijfhonderd
Indiaansche krijgers in ’t stof had doen bijten. Op die gebeurtenis volgde een
Indianen-oorlog, die dood en verderf in de woningen der kolonisten bracht en niet
minder dan 30 mill, dollars aan het Gouvernement kostte, maar eindigde met de
onderwerping en terugdringing van deze volken in reservations. Op soortgelijke wijze