H O O F D S T U K XXXIV.
DE SPAANSCHE STATEN AAN DE WEST- EN NOORDKUST';
I. C h i l i .
°P <?e westelijke helling der Andes in het zuiden van Zuid-Amerika Jigt de
Republiek Chili. De naam schijnt van het Oud-Peruaansch afkomstig te zijn en
sneeuw of koude te beteekenen, daar dit land een koeler klimaat en aanzienlijke
hoeveelheden sneeuw op het gebergte had. Ook de eerste Spaansche expeditie naar
Chili in 1535 werd door de vreeselijke sneeuwstormen, die in de Andes kunnen
heerschen, bijna geheel te gronde gericht.
Dat Midden-Chili reeds vroeg bewoond moet geweest zijn en een steen-tijdperk
heeft gehad, wordt bewezen door verschillende vondsten van pijlspitsen en andere
steenen gereedschappen, omtrent welke Hugo Kunz in Augustus 1892 mededeelingen
deed m de Duitsehe Wetenschappelijke Vereeniging. te Santiago.
De bevolking van Chili bestond uit Indianen, die in het noorden in de 15e eeuw
door den Inca van Peru, Yupangui, werden onderworpen. Deze legde den beroemden
Inca-weg aan door de woestrjn, een werk, dat nog tegenwoordig -ieders bewondering
verdient. Onder de heerschappij der Inca’s werden ook hier vele werken der
beschaving uitgevoerd, zonnetempels gebouwd, waterleidingen aangelegd, enz.
De Spanjaarden kwamen hier in 1535 uit Peru aan en drongen in 1550 verder
naar het zuiden voort, waarna het gebied onder het bestuur van een Spaanschen
Kapitein-Generaal gesteld werd. Strijd met de Indianen had er nog voortdurend
plaats, totdat in 1 /26 een tamelijk langdurige vrede gesloten werd.
Opgewekt door het voorbeeld van Buenos-Ayres, gevoelden de hoogere standen ook
hier neiging tot onafhankelijkheid in 1809. De strijd- ving aan in 1810, die eerst in
1826 eindigde, toen de Spanjaarden uit hun laatste bolwerk verdreven werden, het
kasteel San Carlos op het eiland Chiloe. Volgens de grondwet van 1833 vormt het
land een ondeelbare Republiek, met vertegenwoordigende, op de souvereiniteit des
volks berustende regeering.
De President wordt voor vijf jaren gekozen; een verantwoordelijk ministerie en
een staatsraad staan hem te r zijde. De wetgevende macht wordt gevormd door twee
Karners. Volgens de grondwet is de Roomsch-Katholieke leer staatsgodsdienst, doch
sedert 1883 wordt ook de openbare uitoefening van andere godsdiensten toegestaan.
De Republiek Chili heeft ook een proces van burgeroorlogen en buitenlandsche
oorlogen doorgestaan, die een ongunstigen invloed hadden op de ontwikkeling der
toestanden.
Chili heeft een oppervlakte van 776,000 K.M3. en een bevolking van 2,7 millioen
(in 1895). Daarbij gerekend de 50,000 Indianen, geeft dit een totaal van 3,2 millioen.
Naast Uruguay en Ecuador heeft Chili de grootste volksdichtheid in Zuid-Amerika,
nl. 4 per K.M2. Hierbij is nog op te merken, dat het zuiden zwak, het noorden
schier onbewoond is, zoodat in Midden-Chili de volksdichtheid 12 per K.M2. bedraagt.
Dit verschil in volksdichtheid is niet alleen een gevolg van de kortere of längere
inbezitneming, maar ook van grondsgesteldheid en klimaat, dus van de natuurlijke
toestanden. Het geheele zuiden, van Vuurland tot Chiloe, is als de woud- en visscherij-
zone der Republiek te beschouwen.
De hoofdmassa der Blanke bewoners van Chili bestaat uit twee klassen; den hoogeren
en lageren stand. Een eigenlijke middelstand, die wel in opkomst is, bestaat er nog
niet van beteekenis.
De aristocratie des lands bestaat uit de vdor 1817 geimmigreerde Spanjaarden,
daarna vermeerderd met Engelsche, Fransche en Duitsehe elementen. De lagere
standen moeten volgens de schrijvers des lands afstammen uit de aanvankelijke
verbinding van Europeanen met inlandsche vrouwen, en hoewel er ongetwijfeld veel
Indiaansch bloed onder gevonden- wordt, is dat toch niet zoo algemeen als men
meent, naar het uiterlijk te oordeelen.
De Chilenen zijn een krachtiger, werkzamer volk dan de bewoners der meeste
Spaansch-Amerikaansche landen. Vooral als mijnarbeiders werken zij goed. De
Spaansche immigratie bestond hier vroeger niet zooveel als elders uit Soldaten, die
er later bleven wonen, maar hoofdzakelijk uit Baskische kooplieden, handwerkslieden,
enz., " die met meisjes uit hun eigen land huwden, liever dan met Indiaansche.
Evenwel behoeft zieh ook hier niemand te schämen, eenigszins van gemengd bloed
te zijn. Negers zijn er weinig in deze Republiek geweest, zoodat zij geen invloed
van beteekenis hadden op de bloedvermenging. Chili is vrij gebleven van de Sterke
bloedvermenging, welke men elders vindt en die zulke nadeelige gevolgen gehad
heeft in verschillende landen. Men kent in Chili niet de overgangen van het eene
ras tot het andere.
De statuur der Chilenen is van gemiddelde grootte, met krachtige spieren; huid-
kleur en haar wijzen op de bewoners van Zuid-Europa. Blonde hären en blauwe
oogen komen slechts zelden voor. Het nationale karakter wordt geroemd. Opgegroeid
in onbeperkte persoonlijke vrijheid, met levendig besef van welvoegelijkheid, benijdens-
waardig eenvoudig in hun behoeften, innemend, natuurlijk, tegenover vreemden
toegevend en voorkomend, gastvrij, dit signalement moet niet te veel zeggen. De
deugden der Chilenen laten zieh in twee woorden uitdrukken, zegt een kenner van
het land: arbeid en practische zin.
De aristocratie ontwikkelt in Chili veel invloed, en het aantal rijken is er groot.
Voor pracht en weelde geven dezen veel uit, doch nooit besteedt of legateert men
iets aan wetenschappelijke stichtingen, zooals in de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika (zie pag. 253). Geld is er hoofdzaak. Toch begint het Spaansche spreek-
woord: „God geve u geld, mijn zoon, dan heeft wetenschap weinig, waarde voor u”
meer en meer invloed te verliezen. Op wetenschappelijke ontwikkeling wordt thans
meer en meer de aandacht gevestigd. Legaten aan kloosters en kerken komen veel
voor, zelden tot verfraaiing der steden. Ook voor patriotische doeleinden heeft de
aristocratie geld over.
Ondanks de groote opbrengst van den bergbouw moet toch de landbouw als de
hoofdbron van bestaan beschouwd worden, de grondslag voor de economische ontwikkeling
des lands. De veeteelt Staat hierbij achter. Op industriegebied komt er
ontwikkeling, en de handel gaat er vooruit. De geestelijke ontwikkeling der bevolking
wordt eveneens meer op prijs gesteld. Het onderwijs wordt zoowel op de middelbare
en hoogere scholen als op de lagere scholen kosteloos gegeven. Ook vakscholen zijn
er verrezen en wetenschappelijke instellingen van verschillenden aard.
De emigratie naar Chili is nog niet aanzienlijk, maar zij wordt bevorderd door
de regeering; in 1896 werden daarvoor 867,000 peso’s toegestaan.
LITTERATUUR.
Annuario Estadístico. Valparaiso.
A sta-B uruaga. Diccionario geográfico de la República de Chila, 1867.
Carl Oc h s e n iu s . Chile. Land und Leute. Leipzig, 1884.
H ugo K unz. Chile und die deutschen Kolonien. Leipzig, 1891.
A. M. H ancock. A History of Chili. Chicago, 1893.
T iieo d . Ch il d . The Spanish-American Republics. London, 1891.
II. B o l ivia.
Uit het gebied van het oude Peruaansche Inca-rijk zijn grootendeels thans drie
Staten ontstaan: Bolivia, Peru en Ecuador, die te zamen thans niet meer dan vijf
millioen inwoners, zullen teilen. Squier stelt met tamelijke zekerheid de bevolking