K aäRT DER VOLKENKUNDE EN CULTUUR YAN ZuiD-AMERIKA,
VOLGENS E aTZEL, Y. D. STEINEN EN EHRENREICH.
Gebied met dichter bevolking, hooger
ontwikkelden landbouw en vele oude
gedenkteekenen.
Vuurlanders.
Zuidgrens van den ouden landbouw.
Gebied der Tupi’s.
Gebied der Nu-Aruak’s.
Voornameiyk Caralben.
Gebied der G£z.
Gebied der Guaykuru’s.
H O O F D S T U K X X V l I l .
DE B EWO N E R S Y A N Z U I D - AME R I K A .
Evenals bij Noord-Amerika hebben wij ook bij Zuid-Amerika te onderscheiden de
Indianen met hun nakomelingen en de later geämmigreerde Blanken, Negers en
andere volken, en de vermengingen, welke uit deze rassen ontstaan zijn. De. uit die
kruising voortgekomenen dragen in de onderscheidene landen verschillende namen.
In het algemeen verstaat men onder Mestiezen de lieden, voortgekomen u it de
kruising ran Blanke vaders en Indiaansche moeders; onder Cholo’s die, welke uit de
verbinding van Mestiezen en Negers, en onder Zambo’s hen, die uit vermenging van
Negers en Indianen of van Mulatten en Blanken voortkomen. De Mulatten zijn
nakomelingen van Blanken en Negers.
De bevolking der kern van dit uitgebreide continent is nog niet talrijk r en
bedraagt gemiddeld misschien niet meer dan 1 bewoner per K.M2. Het binnenland
van het werelddeel is nog weinig bekend. Daar leven, Argentinie uitgezonderd, de
inboorlingen nog in onbeschaafden toestand, in grootere of kleinere groepen vereenigd,
die. in taal, zeden en gewoonten zeer versehillen. Slechts zelden zijn in het land
ten oosten van de Andes de inboorlingen met de Blanken in aanraking geweest, en
de vermenging van Blanken met Indianen is hier betrekkelijk gering. Veel aanzien-
lijker is er de vermenging van Blanken met de als slaven ingevoerde Negers geweest.
Doch in de Staten aan de westkust, met uitzondering van Chili, hehben de Mestiezen
de meerderheid.
Ook Zuid-Amerika had zelfstandige beschavingscentra onder de Indianen in den
voör-Columbischen tijd. Deze lagen in het westen aan de kust en in de hoogdalen
der Andes. De belangrijkste dezer cultuurvolken waren de Muysca’s of Chibcha’s
m Centraal-Columbie, en de onder de heerschappij der Inca’s staande Quichua’s
(Ketschua’s) en Aimara’s, die het tegenwoordige Peru en Bolivia, het noordelijk
Chili, een deel van het aangrenzende Argentinie en van zuidelijk Ecuador bewoonden.
Op de eilanden en aan de oevers van het Titicaca-meer leefden de Puquina’s of
Uru’s, bij Truxillo aan de kust de Tunca’s, aan de grens der Atacama-woestijn de
Atacameno’s en Tschango’s. De komst der Spanjaarden verwoestte de beschaving
dezer vreedzame, arbeidzame volken, welke gedeeltelijk werden uitgeroeid, gedeeltelijk
met de veroveraars vermengd.
Ten oosten van de Andes leefden een groot aantal Indianenstammen, welke nog op
een laag standpunt stonden en in de meest primitieve toestanden verkeerden. Zelfs is
een groot gedeelte van het tropische binnenland nog door onbeschaafde Indianen bevolkt.
Aan de oostkust traden bovenal de Portugeezen op en verdreven de Indianen
van de kuststreken, om hier in een smallen zoom plaats te maken voor een eenigs-
zins dichtere half-Europeesche bevolking.
De inboorlingen van Zuid-Amerika kan men tot de volgende groepen vereenisren
I. Natuurvolken.
a. Tropische stammen. 1. Tupi’s, 2. Tapuya’s (Ge’z), 3. Nu Aruak’s, 4. Kariben
of Cara'iben, 5. Stammen van onzekere afkomst.
h. Zuidelijke stammen. 1. Vuurlanders, 2. Araucaniers, 3! Patagoniers en
Pampas-Indianen, 4. Guaycuru’s.
II. De cultuurvolken der Andes en va n Middeh-Amerika.
1. Ketschua-slamonen, 2. Chibcha’s.
AMERIKA. - g