bewareu en van vader op zoon overdoen. Zij zijn zoo bevreesd voor ontdekking van
hun geheim, dat zij niet alleen het wourali op een afstand van hun huizen maken,
maar wanneer zij met de bereiding gereed zijn, de hutten verbranden, om tot zelfs'
het minste spoor van de gebruikte ingredienten te vernietigen.
Zij hebben een soort van bijgeloövigen eerbied voor het wourali. Als reden, waarom
zij de hut verbranden, wenden zij voor, dat zij bezoedeld is door de dampen van
het. vergif en nimmer weer bewoond mag worden, zoodat het beter is, haar maar
dadelijk te verbranden. Zij beweren, dat gedurende de bereiding de Yabahou of
booze geest rondwaart, gereed
hen, die niet in de geheimen
ingewijd zijn, weg te halen; zij
bedienen zieh dus van het bijge-
loof, om hun handelingen verborgen
te houden.
Teneinde voedsel aan deze
vrees voor het wourali te geven,
weigeren zij, die in de vervaar-
diging van het vergif bedreven
zijn, het te maken, uitgenomen
wanneer het hun goeddunkt,
als verontschuldiging hiervoor
opgevende, wat hun in het
hoofd komt. Waterton vertelt
een geval van een man, die
beloofd had, eenig wouralivergif
te bereiden, en het op het laat-
ste oogenblik weigerde, omdat
hij een vermeerdering zijner
familie verwaehtte. De vervaar-
diger houdt zieh altijd gaarne
ziek, na zijn werk verricht te
hebben, bewerende, dat in
weerwil van herhaald wassehen
van gelaat en handen, het vergif
vatbaar genoeg maakt voor de
aarivallen van den onziehtbaren
Yabahou, om ongesteldheid te
doen ontstaan. De bereider is
geen werkelijke bedrieger in
dit geval, maar ondergaat den
geheimzinnigen invloed van
alles, wat met het wourali in
betrekking staat. Geen macht
te r wereld zou hem bijvoorbeeld
doen eten, terwijl het vergif
bereid wordt, en, hoe hongerig
hij ook zij, toch zal hij vasten,
totdat het wourali volkomen
PIJLPUNTEN.
gereed en in de daartoe bereide potjes opgevangen is.
Het wourali, ofschoon het voornaamste vergif in Guyana, is niet het eenige, daar de
inboorlingen een soort van hout ontdekt hebben, dat op zichzelf vergiftig genoeg is, om
geen bijzondere toebereiding noodig te hebben. Het hout is van een inheemschen boom,
van een bleekgele kleur. Van dit hout snijden de inboorlingen lange klingvormige
punten, die in gedaante veel gelijken op de assagaaien der Raffers. De eigenaardige
vorm der punt is op bovenstaande afbeelding te zien, die twee voorstellingen van
dezelfde pijlpunt vertoont. Somtijds wordt de punt geheel effen gelaten, maar bij som-
mig’e exemplaren zijn op de buitenste oppervlakte van het blad ruw eenige fxguren
gekrabbeld. Als kleürstof wordt annatto gebruikt, dat een donkerroode tint achterlaat.
Veel zorg wordt besteed aan deze pijlen, die alle op
een eigenaardige wijze versierd worden. Deze is aan de
bolle zijde bedekt met gekleurde figuren den andere is niet
alleen versierd, maar ook aan de randen van weerhaken
voorzien. De derde, die zeer eenvoudig is, onderscheidt
zieh door een hollen kogel, juist onder de punt geplaatst.
In den kogel wordt een gat geboord, zoodat, wanneer de
pijl van den boog wegvliegt, zieh een fluitend geluid doet
hooren. Zooais de lezer uit de overgroote zorg in het
versieren dezer wapenen terecht zal opgemaakt hebben,
strekken zij den inboorlingen meer tot pronk dan tot
werkelijk nut. Het is dan ook bijna zeker, dat een wer-
kelijk oorlogzuchtig volk zijn wapenen in de best mogelijke
orde houdt, maar zieh betrekkelijk weinig moeite geeft,
om ze te versieren, terwijl zij, die jacht maken op den naam
van dapperheid, zonder den last en het gevaar, zieh dien
naam waardig te maken, hun doel trachten te bereiken
door hun wapenen met versierselen te bedekken en zoo-
veel mogelijk een krijgshaftig voorkomen aan te nemen.
Wij zullen thans het blaasroer beschrijven, dat de
pijlen door het inblazen voortdrijft.
Er zijn verschiffende soorten van dit zonderlinge wapen,
waarvan wij de twee voornaamste hier zullen behandelen.
De eerste wordt zarabatana genaamd en aangetroffen
in een zeer uitgestrekte landstreek ten zuiden van
Guyana; zij neemt hier een eenigszins gewijzigden en
verbeterden vorm aan.
Dit wapen wordt vervaardigd van twee afzonderlijke
stukken hout, in elk waarvan een halfcirkelvormige gleuf
gesneden wordt, zoodat zij, op elkaar gepast wordende,
een lange schacht met een rond gat vormen. Indien men
in het oog houdt, dat de inboorlingen als werktuig niet
anders bezitten dan de snijtanden van knaagdieren, is
het licht te begrijpen, dat de vervaardiging van zulk een
instrument veel arbeid kost. Nadat het boorgat zorgvuldig
glad gemaakt is, worden de twee helften op elkander
gelegd en door middel van lange, dünne repen jacitara-
hout. spiraalsgewijze met elkaar verbonden.
Aan het benedeneind van het wapen wordt een groot
mondstuk bevestigd, met een conische opening, als het
mondstuk eener trompet, om hierin den adern tot het
voortdrijven van den pijl te verzamelen. Het geheele
wapen wordt dan bestreken met een soort van cement,
samengesteld uit het zwarte was eener wilde bij, gemengd
met een pikachtige zelfstandigheid, vati v'erseheidene
boomen verkregen, waarmede dan het wapen gereed is.
De zarabatana is buitengewoon zwaar en vereischt
niet alleen een sterken, maar ook een geoefenden arm,
om haar onbewegelijk te houden. Een veel voortreffelijker
wapen nog, de „pucuna” genaamd, grooter, lichter en
handiger, wordt vervaardigd door de inboorlingen van
vele gedeelten van Guyana; het wapen, bij den Macoushie-
stam in gebruik, is het beste.
Het afgebeelde wapen (pucuna genaamd) is dubbel,
uit twee gedeelten vervaardigd zijnde, ourah en samourah
geheeten. Het eigenlijke gedeelte van het blaasroer is
de ourah. Dit is een eenvoudig riet (Arundiuaria
Scliomburgkii) dat, voor zoover bekend is, alleen groeit
BLAASROEBEN.