HOOFDSTUK XXVI I .
Z U I D - AME R I K A E N ZI JN B EWON E R S .
ÛYERZICHT YAN DE GESTELDHEID DES LANDS.
Zuid-Amerika is in vele opzichten een evenbeeld van Noord-Amerika. De kust-
ontwikkelmg der zmdelijke helft van het dubbel-continent is echter geringer dan die
der noordehjke en de weinige mhammen snijden meestal niet diep in het land In dit
vfndt Len° kV - “ 1 Veel, ^ frika overeen, ook wat den vorm betreff. Wel
Km L J L J ellanden nabij de kust van Venezuela, van Chili en de Peruaansche
te vergoeden *0 met m Staat’ het gemis der kustontwikkeling
rivteerpn°8rrlng S h?t kinn<®land R i 3 Zuid-Amerika verleend door de groote
n vieren, die evenals m Noord-Amerika aan de oostzijde hun uitmonding hebben- de
Ylakten°"’van en de La Plata-nvier. Deze ri vieren 'doorstroomen de groote
vlakten van het bmnenland en kunnen daardoor voor het verkeer groote beteekenis
pp ittgert i î nu toe..ls Zuid-Amerika’s economische ontwikkeling nog in het
eerste stadium en bepaalt zij zieh hoofdzakelijk tot de kustzoomen.
kust°°De hnnfflTpt ander ™ fe'ddeel . < B de bergketens van Zuid-Amerika längs de
H. 1 hoofdketens van Zuid-Amerika vormen de Andes, een zware bergmuur, die
an het noorden naar het zuiden, niet ver van de westkust loopt, en het land naar
khmaat, voortbrengselen, bevolking en geschiedenis in twee verschillende deelen
, ' *n , het westen liggen de Andesketenen met hun hoogvlakten en een smalle
landstrook längs den Stillen Oceaan, en ten oosten daarvan liggen de groote w !
vlakten, waaruit längs de zee m het N. en 0. nog ongevouwen hoogvlakten opriizen.
Ook m het zuiden gaat het werelddeel in een ongevouwen hoogland over.
. . de. natnnjlijke gesteldheid des lands kan men aldus in Zuid-Amerika de
volgende eigenaardig gebouwde gedeelten onderscheiden :
I. Het hoogland van Brazilië.
II. Het hoogland van Guyana.
III. De laaglanden der groote rivieren.
IV. Het hoogland van Patagonie en Vuurland.
V. De bergketens van de Andes, van de Sierra Nevada de Santa Marta en het
Oaraibische kustgebergte.
* ™ 0n-WikAeIi“-g iran laagland heeft in Zuid-Amerika nog grooter afmetingen
der nn ^ i f “ “ N"ol'!1f fflenki1' In Noord-Amerika beslaat het laagland 55 pCt.
7nid u w tÜ a Zelfs 66 pCt-’ aldus 3/3 der oppervlakte. Ook in
Hee?"^ + a g laagland in het midden des lands, en het heeft nog dit voor-
X ’ dat de rmeren van het .laagland nergens in de IJszee uitmonden en de laag-
rifn de g| î w V nder6 n ° °f gematigde luchtstreek liggen. De belangrijkste laagvlaktfn
pÎq+q wt a a ^ rinoco5. I l laagvlakte om den Amazonenstroom en om de La
hooert'e f t” aZOnT - 1T r Uit u6t A:Ildes-geberSte komt>Æi&F" J , meter, en bij de eene bronnvier der Paraguay v ahne e2f0t0 dem evtleark. teD eezeen
hoogten te Wefken. me“ dl6P het la“ d k“ doordringen’ zonder aanzienlijke
veÎn>,e+md"A!fenkn °7ertl;elTeJn de hoogten van het westelijk vouwingsgebergte die
van het noorden. De hooglanden van Zuid-Amerika, waarbij die van Noord-Chili en
Bolivia ongeveer 4000 meter hoogte bereiken, nemen den eersten rang der aarde in,
en staan enkel achter bij het hoogland van Tibet in Azie.
Van deze gedeelten willen wij alleen de Andes in dit algemeen overzicht iets
nader bespreken, omdat deze keten zieh door verschillende staatkundige gedeelten
uitbreidt; de overige natuurvormen kunnen wij nader schetsen, zoover voor ons doel
noodig is, bij de onderscheidene landen.
De Cordilleras de los Andes, zooals zij in Zuid-Amerika uitsluitend heeten, vormen
een reusachtig vouwingsgebergte, van geologisch jongen oorsprong, waarbij uit de
hoofdketens talrijke vulkanen oprijzen. De zuidelijkste uitloopers van de Andes behooren
tot de bergen van Vuurland, die een hoogte van 700—2000 meter hebben en met
gletschers bedekt zijn. Van Vuurland tot den Aconcagua bestaat de Andes uit twee
evenwijdige ketens, waarvan de westelijke zieh in de kusteilanden heeft opgelost.
Tusschen beide ketens loopt een lengtedal, dat in het zuiden met water overdekt is
en de kanalen vormt, die de eilanden van de kust scheiden, terwijl in het noorden,
in Chili, dit dal zieh voortzet over 10 breedtegraden, om zieh eindelijk geheel te
verliezen. Ten westen vdh dit dal verhelfen zieh de kust-Cordilleras, ten oosten het
eigenlijke bergstelsel van de Andes.
Ten noorden van 27° Z.Br., verkrijgen de Andes het karakter van een uitgestrekt
hoogland, dat zieh naar het noorden! steeds verbreedt, in Bolivia zijn grootste breedte
en lengte heeft, en ten noorden van het Titicaca-meer, op 3854 M. hoogte in dit
hoogland gelegen, weer smaller wordt. Steile hellingen begrenzen dit hoogland, en
van beneden gezien, schijnen het randgebergten te zijn, hoewel de randen, van boven
gezien, nauwelijks het karakter van bergketens vertoonen, maar meer uit afzonderlijke,
naast elkander liggende, doch geisoleerde toppen bestaan. Dit geldt namelijk van den
Westrand.
De hoogvlakte in het gebergte bezit een hoogte van 3800—4000 meter. Rondom
verheffen zieh vulkaankegels en de vlakte is voor een gedeelte bedekt met zout-
moerassen,,terwijl twee groote meren zonder afwatering het overvloedige water van
het hoogland opnemen.
Dat gemis aan rivieren, welke het land ontwateren, is een kenmerk van dit hoogland
en geeft hieraan, in verband met het gemis aan boomen, een gevolg van het
gemis aan regen en van de hoogte, een woestijnachtig karakter. Het zuidelijke,
Chileensche deel der hoogvlakte is vollcomen een woestijn.
De Cordilleras van Peru hebben geen hoogvlakten zonder afvloeiing en geen vulkanen.
Van Ecuador daarentegen zijn de vulkanen weder de belangrijkste oppervlaktevormen
van de Andes; de reusachtige vuurbergen hebben voortdurend de aandacht der
reizigers getrokken. Van deze noemen wij den Chimboraso (6300 M. hoog.)
' Ten noorden van den aequator splitst de Andes zieh in drie hoofdtakken, waarvan
de oostelijke overgaat in het kustgebergte van Venezuela of het Cara'ibische kustgebergte.