en was dus bindend voor de geheele kolonie, uit totaal honderd zielen bestaande. Zoo
weid reeds bij het zetten van den voet op den bodem van het toekomstige Nieuw-
kngelandde constitutioneele volksvrijheid ook hier geboren en de volksregeering ingevoerd.
Ge hier gevestigde kolonie werd weldra versterkt door nagereisde geloöfsgenooten
die eveneens de vervolging om des geloofs wille ontweken. Eerst was ook de geschieden^
van deze kolome een verhaal van rampspoeden, maar daarna genoten zii voorspoed
en welvaart. Het land was grootendeels een uitgestrekt woud met weinige ontgonnen
stukken daartusschen, waar enkele Indiaansche familien woonden, die biina uitsluitend
leeiden van de jacht en geringen landbouw. Doch met den bijl in de hand om de
bosschen uit te roeien, en de wapens aan de zijde, om zieh, zoo noodig, tegen de
Indianen te verdedigen, trok men van de kust verder landwaarts, om op de best
gelegen plaatsen, die economisch en strategisch voordeel aanboden, hun houten huizen
hun palissadenfort enz. te bouwen. Op die wijze werd de grondslag gelegd voor de
oudste steden van Nieuw-Engeland.
De stoutmoedige en standvastige pelgrims in deze gewesten hadden v.eel gevaren
te doorstaan; soms zelfs dreigde hongersnood de kolonie te gronde te zullen richten.
Maar de maagdelijke bodem schonk overvloedige oogsten; de vischvangst was voor-
deelig; zij spönnen en weefden of velden het hout der onmetelijke bosschen, bouwden
schepen en zonden het hout, de visch enz., die zij over hadden, naar elders. Reeds
m lo4o ging een schip, te Massachusetts gebouwd, naar Londen onder zeil
Nieuw-Engeland werd aanvankelijk bevolkt door vluchtende Puriteinen,’ geliik in
stand en rechten, door geen andere wet gebonden dan door de wet van den godsdienst
en den volkswil. De tijd van kolonisatie had grooten invloed op het toekomstig
karakter dier kolonie. Was Nieuw-Engeland onmiddellijk na de ontdekking van het
Amerikaansche vasteland gekoloniseerd geworden, dan zouden zeker de Engelsche
instellmgen hier onder den mächtigen invloed der Roomsch-Katholieke Kerk zijn
mgevoerd; wäre zulks onder de regeering van koningin Elizabeth geschied, dan zou
de werkzaamheid van den volksgeest op godsdienstig gebied nog te zwak zijn geweest,
om, zooals later, een gelijksoortige geestelijke opgewektheid voor staatkundige aan-
gelegenheden te voorschijn te roepen, zegt Bancrofit.
De inrichting van het bestuur in de oude kolonie was hoogst eenvoudig. De
gouverneur werd door het volk verkozen, en zijn macht, die steeds aan den volkswil
ondergeschikt was, werd in 1624 nog in ’t bijzonder beperkt door een Raad van 5
later 7 bijzitters. Gedurende meer dan achttien jaren maakte „het lichaam der
mannelijke bewoners” d e ' wetgevende macht uit; de staat werd als een strenge
democratie geregeerd, en het volk werd dikwijls saamgeroepen, te r beraadslaging
over yragen, zoowel tot de uitvoerende als tot de wetgevende macht behoorend.
Eindelijk leidden de toeneming en de verbreiding der bevölking over een grooter
gebied tot de invoering van het stelsel der vertegenwoordiging en van toen aan zond
elke stad haar afgevaardigden naar de algemeene vergadering. Zoo moest hier wel
het fiere zelfbewustzijn ontwikkeld worden, dat later deze kolonie als eerste lid der
oudste Amerikaansche bondsvereeniging deed optreden.
Van de eerste nederzetting in Massachusetts breidde zieh de kolonisatie uit met
het toenemend aantal bewoners. Drie en twintig jaren na de vestiging der kolonie.
bedroeg het aantal zielen + 24000. Negen en veertig kleine, houten steden, met
houten kerken, houten forten en houten borstweringen, lagen hier en daar over het
land yerstrooid. Er waren vier afzonderlijke kolonien, die ieder een afzonderliike
regeering behouden hadden, nl. Plymouth, Massachusetts, Connecticut en New-Haven.
Aanvankelijk scheen er een neiging bij de landverhuizers te bestaan, om zieh ver
over het land te verspreiden en afgezonderd te blijven leven in kleine maatschappiien
die zichzelf bestuurden. ’
Gedurende eenige jaren vestigde ieder klein gezelschap, dat dieper in de wildernis
doordrong, zieh als een onafhankelijke. staat, die geen staatkundige betrekkingen
met zijn naburen had. Maar die afzondering kon geeri stand houden. De wildernis
had nog andere bewoners, de Indianen, en dezen waren krachtig genoeg, om de
kleine volkplantingen te verdelgen. En aan de grenzen woonden Franschen en
Holländers, met wie het moederland van tijd tot tijd in oorlog was.
Deze omstandigheden drongen de volkplanters tot aaneensluiting. Tot wederzijdschen
steun vereenigden in 1643 zieh de kolonien in dit gebied tot een bond: de Unie der
kolonien van Nieuw-Engeland, een statenbond,. welke een halve eeuw bestond en
veel bijdroeg tot handhaving der eensgezindheid en tot verdediging van het gebied
tegen de Franschen en Nederlanders. Dit was de eerste statenbond in een wereld-
deel, waar later statenbonden van ongekende grootte tot stand zouden komen en een
heerschenden karaktertrek van de staatsorganisaties vormen.
* * *
Nieuw-Engeland was een kolonie van vervolgde Puriteinen. Hoe democratisch
ook hun staatkundige begrippen waren, op godsdienstig gebied stonden zij vast en
lcenden zij evenmin verdraagzaamheid als hun vroegere vervolgers. Dit was een
gevolg van de overtuiging, dat hun leer de eenig ware was, en geen andere toeliet.
Dit ondervond Roger Williams, een ernstig geestelijke, die in 1631 in Nieuw-
Engeland aankwam en tot de overtuiging was gekomen, dat de mensch voor'zijn
godsdienstig geloof en zijn godsvereering alleen aan God verantwoordelijk is. Geen
mensch heeft het recht, een ander in zake van godsdienst dwang op te leggen, geen
burgerlijk gezag mag zieh daarmede inlaten.
Deze leer van Williams ging voor Nieuw-Engeland te v e r; zijn gevoelens kwamen
der overheid verdacht voor; bij onderzoek bleek, dat hij niet zuiver in de leer was,
en hij werd verbannen.
Williams verliet de kolonie, wist land van de Indianen te verkrijgen, en werd de
stichter van den lateren staat Rhode-Island. De hoofdstad Providence (Voorzienigheid),
door hem aangelegd, verkreeg dien naam uit een dankbaar gevoel aan de macht,
die zijn onzekere stappen geleid had.
Deze kolonie zou een toevluchtsoord worden voor hen, die om des geloofs wille
Jeden. Rhode-Island is dan ook de eenige der kolonien, op wier böek of geschiedenis
de smet der vervolging niet kleeft. Massachusetts bleef de ketters verdrijven,
Rhode-Island bood hun een veilig toevluchtsoord.
Williams werd later president van zijn kolonie en toen andere kolonien de Kwakers
met geeseling, brandmerken en den dood straften en Williams uitnoodigden, met
hen mede te werken, weigerde hij beslist. Zoo werd Rhode-Island het vaderland
van de godsdienstvrijheid.
William Penn, de zoon van een aanzienlijk Engelsch admiraal, is de eigenlijke
stichter der kolonie Pennsylvania (Penn’s boschland). William Penn behoorde tot
de orde der Kwakers, een godsdienstige sekte, die in Engeland aan hevige vervolging
ten prooi was. Na den dood zijns vaders erfde William een schuldbekentenis van
Koning Karel II van 192,000 gulden, en Penn deed het voorstel, om daarvoor betaald
te worden in land ten westen der Delaware. Daar wilde Penn een nieuwen Staat
stichten, waar zijn geloofsgenooten vrij volgens hun overtuiging God konden dienen.
Reeds was dit land door Nederlandsche ,en Zweedsche kolonisten, die zieh hier
na 1627 gevestigd hadden, gedeeltelijk bewoond. Aan dezen verzekerde Penn, dat
zij naar de wetten, die zij zelf gemaakt hadden, geregeerd zouden worden. Met
wijzen takt wist Penn het bestuur in zijn nieuwe kolonie te voeren; vrijheid van
godsdienst was zijn hoofdbeginsel. Vele Duitschers vestigden zieh in deze kolonie
en op het land wordt nog Duitsch gesproken. De Indianen, die met de meeste
kolonien in voortdurenden oorlog verkeerden, werden door Penn vriendelijk behandeld,
en toen Penn later in Engeland terugkwam, kon hij naar waarheid in zijn Kwakertaal
getuigen, „dat het den vrienden in Pennsylvanie liefelijk vooruitging, en dat zij
toenamen in wereldschen voorspoed en geestelijke wijsheid.”
Ook naar het zuiden werden de Engelsche kolonien uitgebreid. Karel II beleende
in 1663 met het land van den 35sten breedtegraad af, zuidwaarts tot aan de rivier
San Matheo, acht edellieden, die voor de nieuwe kolonie Carolina door den beroemden
wijsgeer Locke een feudale grondwet deden ontwerpen, welke wel onbruikbaar bleek,
maar toch op dezen Staat een monarchaal-aristocratischen Stempel drukte, waardoor
hij zieh van de staten van Nieuw-Engeland onderscheidde. Door het schenken van
voorrechten aan koningsgezinde edelen door de Stuarts, verder door het uitbreiden