op de^ederiandsThe*taal^te B l H i
in 'h e t weSte „ ; zij zijn veelal landna
geen millionnairs, behooren tot kerben van NedeH» HS v*0 H H toch °P verre
enkele uitzonderingen na no“ t e h n f f ^ ^ " / f ^ a n d s c h e herkomst, en zijn, op
dagd komt°ePen " 0g 6611 b6S6f van nationale v e r ^ n t s c h a p T d a fb ^ f e e lte i a a fd e n
« S S S . bT o K , E . i “ e“ S E“ d.hl NS S Ä , ™ “ ° 1 Z ti?
N ^ « , „ » g„ rd “ ¡„“ i e S „i" ■ h K S I °* ■ in het gezamenlijk aebied der F™ i.k L i i J n 1714 berekende men, dat
en Mulatten gevonden werden in r e e ^ w T v ^ r rd' Amerika 58’850 Ne»ers
in 1770: 462,000 Negers naast " ' ' 1 1 ? Blanken,
de volgende cijfers- ■ ■ Blanken' De “ nsusopgaven na 1790 geven
Jaren. Totaal der kleurlingen. Procent der
totale bevolking.
1790
1810
1830
1850
1860
1880
1890
1
757 208
137.7 808
2328 642
3 638 808
4 441 830
6 752810
7 638 360
19;3
19.0
18.1
15,7
14.1
13.1
11,9
Zij op ¡BBS Staten, waar
bouwers van Delaware MarvlanH Virm Si , e£ J de veehouders en land-
de uitbreiding der katoenteelt i n ’de l ^ ' e l ? ~ ,^n Zuid-Carolina en Georgia. Met
-iit in Florida, B G ^ S S B S H M T ^ ü de zwarte P o lk in g zieh
Missouri, Kansas, Arkansas en West-Virginia1 'H “ ^ ^ Kentuoky> Tennessee,
U j B B B I B B b T t t l l V ™ 6 I l B l Ne§ers “ veranderde
dan 100,000 thans de Staten met meer
Virginia, Noord-Carolina Louisiana Texas T?*^ Mississippi, Zuid-Carolina, Alabama,
¿ m W M » B B l a
m M i i
uitloopers heeft. Tusschen 40 en 60 nOt der“ i P Arkansas en Texas haar
Negers, en B — H H | der..,nwoners « £ "M laatstgenoemde Staten
Carolina, Mississippi en Louisiana werden^in6 1890 m e l gi? otev pCt' aan’ In Zuid'
geteld; op 100,000 Blanken kwamen in de™ q+ + meer kleurlingen dan Blanken
en 101,475 kleurlingen. kwamen ln deze Staten respectievehjk: 151,052,138,548
Negers^is teVg™ X om d ^ n T n v l o e d ^ e r nieuw ™lk- Het aantal
Daardoor vertoonen de gemeenten niets v a rw hL ^ T d i jv ^ T n ^ d e 'to e s lM r n T e
verbeteren. Zelfs met een minimum van arbeid is het leven er licht. Loonarbeid
verrichten de Negers niet gaarne. Wie van de Blanken nog gebleven is, twijfelt aan
de mogelijkheid, om het land tot ontwikkeling te brengen. De Negers treden terug
in een toestand van „savagery”, en evenals in West-Indie komen ruwe gebruiken
onbeschaamd aan den dag. Aldus beschrijft Ratzel in den tweeden druk van zijn
werk over Amerika de toestanden aldaar.
Wanneer de Negers zieh alleen in deze gedeelten bevonden, zou het Neger-
vraagpunt der Vereenigde Staten zieh oplossen in de ontwikkeling van Negerstaten.
Die toestand verklaart echter, dat er een scherpe tegenstelling, vooral in de zuidelijke
Staten, tusschen het Neger-element en de Blanken moet ontstaan.
Bit blijkt uit vele zaken, want al zijn de Negers doör de grondwetsamendementen
XIII, XIV en XV, in werking getreden in Deo. 1865, Juli 1868 en Maart 1890, gelijk
gesteld met de Blanken, in werkelijkheid zijn zij dat nog niet. De Negers zijn van
sociaal contact met de Blanken uitgesloten, zelfs van het eenvoudigste. De toestand
van ostracisme, waarin zij gebouden worden, verklaart het feit, waarom de Blanke
arbeiders zieh niet begeven naar de streken, waar de Negers gevonden worden, d. i.
in de zuidelijke Staten. De Negers worden steeds op zichzelf gehouden, welke ook
hun ontwikkeling zij : zij hebben hun eigen scholen, hun kerken, hun hotels, hun
schouwburgen, enz.; bij de spoorwegen in het zuiden vindt men afzonderlijke wacht-
kamers en waggons voor de Negers en andere kleurlingen. Sommige Negers, die in
het Parlement gekozen worden, verkrijgen er een officieel aangewezen zitplaats, maar
na afloop der vergadering vertoont geen der medeleden zieh met hen in ’t publiek,
en de Negerafgevaardigde keert to t zijn kring terug. Dit sociale verschil, in plaats
van te verdwijnen, neemt in den laatsten tijd meer en meer toe; de Blanken van
het zuiden vooral beschouwen dit ostracisme als noodzakeiijk. Doch er ontstaat een
rassenhaat door, die, aangemoedigd door enkele politieke clubs der Blanken en door
predikanten der ktenrlingen, bedenkelijke gevolgen kan hebben. Die rassenhaat en
achteruitzetting zijn reeds oorzaak, dat zieh jaarlijks Negers naar Liberia begeven,
(zie I, pag. 362) en dat enkelen zelfs naar den Kongostaat emigreeren, onder de
volken van hun kleur. Koning Leopold wordt door velen als hun beschermer, als
een moderne Mozes beschouwd, die hen naar het beloofde land zal terugbrengen.
Zoo worden de Negers in moreel opzlcht nog als slaven beschouwd. Als zij willen
spreken in een publieke vergadering, sluit men voor hen de deur. Bij de stemming
weet men door allerlei hulpmiddelen de Negers zoo göed als huiten te sluiten en
hun de stemmen afhandig te maken. Het stemrecht leeren zij niet waardeeren. In
de noordelijke Staten evenwel, waar hun aantal minder aanzienlijk is, worden zij niet
zoo van alles uitgesloten als in de zuidelijke; daar behoeven zij geen afzonderlijke
wägens, enz., te kiezen, maar ook hier hebben zij eigen kerken en scholen en zij
worden niet toegelaten in de clubs der Blanken.
De emigratie der Negers zou later voor de zuidelijke Staten een ramp zijn,
daar de arbeidskrachten der Negers niet ontbeerd kunnen worden. In 1880 verrichtten
zij 2/ä van den arbeid op de plantages, en in de fabrieken verkiest men hen hoven
de Blanken, zelfs in het westen en midden. In het zuiden maken de Negers bijna
uitsluitend de bedienden uit in allerlei bedrijven.
Wat het grondbezit betreff, daarin deelen de Negers bijna niet; zij blijven huurders
of pachters van den grond, uitgezonderd in de bergstreken van Georgia, Noord-Carolina
en Tennessee, waar zij een gedeelte van den grond in bezit hebben van eenige H.A.,
afgelegen van de groote wegen, met een planken hut er bij. Het grondbezit in het
Negerland is hoofdzakelijk in handen der Blanken. De stukken gronds, die na den
hurgeroorlog aan Negers werden toegewezen, zijn hun meestal weer afhandig gemaakt,
daar zij geen spaarzaamheid kenden. De eigenaars der groote landbezittingen hadden
ook geen zin, om land aan Negers af te staan. Zoo zullen bijv. in zuid-Carolina niet
meer dan 5 pCt. der Negers grondbezit hebben, terwijl gemis aan spaarzaamheid, en
een zucht tot verkwisting, als zij iets verdiend hebben, hen niet tot bezitters maken.
De aanwas der zwarte bevolking, die slechts door een geringe immigratie van de
Antillen wordt vermeerderd, geschiedt vooral door de geboorte boven de sterfte,
welke bij hen aanzienlijker is dan hij de Blanken. Zonder immigratie der Blanken
uit Europa zouden in de zuidelijke Staten de Zwarten al lang de overhand verkregen