afgernomenUjkt t0Ch’ dat he* aantal Blanken °P dit eiland in deze eeuw is
elImtntenVeb e zdZ !e de West-Indische eilanden een chaos van volkszekeren
c a s s ^ r o t ^ i t r e i k t d e , 1.11 g W VerSm° 'teD’ gedeeIteliJk nog met een
Over enkele der West-Indische eilanden nog een kort woord.
Cuba.
A n t i l l e n eÜand van de West-Indische groep, welke men de Groote
A n n u en genoemd heeft, een naam, die hennnert aan het fabelachtige Antielia”
welk eiland voor de ontdekking van Amerika op de zeekaarten in he® wfsten van
zekerhefd h a d f “ ’ Z°nder dat men °mtl'ent het bestaan van dit eiland
Is het wonder, dat de ontdekkers van Amerika meenden, door de West-Indische
l onbekende Antiglia aan het licht“ te hehben gebracht? Zoo bleefdenaam
b eteekmf eemgszms gewiJ zlSd °P de Maarten bestaan, al kreeg hij ook een andere
Het Britsche Jamaica, het onafhankelijke Haiti en het vroeger Spaansche Puerto-
Rico maken met het tot voor kort SpLnsche Cuba de groef d e ?G ro o teAntillen
uit, te zamen een groote, door zeestraten afgebroken eilandenbrug vormend die de
T schoonste dezer 0° ° ^ I B l 1 P de Golfvan Mexico e „o il scnoonste dezer Groote Antillen is ongetwijfeld Cuba, nd adte ns eOdceerata nla’snceh edident.
vereerenden bijnaam draagt van „Parel der Antillen”. Op Columbus den ontdekker
T e t srbnnn? l H” ZU!,k ee? aangenamen indruk gemaakt hebben, dat bij Cuba
„het schoonste land noemde, „hetwelk zijn oogen ooit hadden K i ' M Cuba the
Ta pp ° n ? e - roept Samuel Hazard uit bij de nadering van het eil’and
van de W ? ! Z badend in het saffier en smaragd der wateren
paarlen door de ? M I V°eten besPoeleD en °pstuivend in wolken van
heett vvoooorrhhnonoffdd BhpepcBhtt en. — „tCrouPba'l, heut° Ul apndk lveaunrd > hdaea rc aeceano veonrs tdeeli jkpeanlm deina deveamn odpe
kib ppTin en” ?• ddoonnkkeeier pThijjPke®rs u0wraenr'i eSd\o cI hte rmen° gveann dve rehuagrdteen guliwnsetre rzeonn ebni i ™denn t rlootfs
dien dit zonmg land zoo terecht wordt toegezwaaid.” Malr i f die schoone natuur
en ssttnr jidi ?, ddee °„ prnarreell Üder Af ntlille n°? ;erw,aadse needn’ broeindees t bveawno noenrtse vsreeddeernt hjeairde ne ni no nosntarunsdt
tteegfeenn ttooeSsttfannddeenn eefnv ^vebrh oPulid?mhtg ennie, *.vdeirev tuelrde chhete fmt,o etetegne nw eoernd egnre nazfgeenkloeousr ddespotisme,
Zal de morgen van een nieuwen dag voor Cuba aan de kimmen gloren, nu Amerika
Cuba van Spanje’s heerschappij: verlost heeft? S ’
* * *
Het eiland Cuba beslaat een oppervlakte van 118,833 K.M.Vd. i. ruim driemaal
T g e fe e r 130Ö KMrlr d ^ is eeA in de ^ uit™e“ rekt ,and
v”aanf d?e zzuniKdeil?ij?kpe s?p'itts« dilegr BVe reemgde SLtKat-Men‘ bgreesecdh’e iddaetn dios.or de Straa‘ vaa Florida
.* gfootste gedeelte van Cuba vo'rmt een zacht golvende oppervlakte die zieh
gemiddeld met meer dan 100 meter verheft (v. Humboldt). Boven de vlakke breede
v n fm T ^ ^ atep c heiding tusschen de naar het N. en Z. stroomende rivieren
?elke alle f?pp® ' w lge verheffingen tot meer dan 500 meter hoogte,
"® k® alle H ee? rlchtmg van W. naar 0. loopen. Het hoogste gedeelte is het zuid-
eilands, waar een Alpenland, Sierra Maestra, gevormd wordt, dat in den
Tarqmno tot 2560 meter rijst. In het zuiden s tij|t dit bergland steil op uit
de zee, terwijl het in het noorden zacht uitloopt in de vruchtbare vlakte der Cauto
een nvier, die naar het westen vloeit. ’
riike6 ? 3 p n ? ? PeMat'J1Jfr h dm rij keliJke, neerslaS hebben op Cuba een buitengewoon
hnldt a v Waarschijnlijk is het gansche eiland, zegt v. Humboldt,
oudtijds bedekt geweest met een woud van palm-, citroen- en wilde oranjeboomen
Tot op de toppen der bergen reiken de voor West-Indie karakteristieke tropische
wouden, en zij vertoonen de merkwaardige eigenschap, dat de sparren tot de heete
gewesten afdalen. Een ongekende rijkdom aan soorten en vormen van planten wordt
hier gevonden. Het land levert suiker, koffie, katoen, rijst, tabak, cacao, indigo, mais,
ananassen, bananen, zuidvruchten en kostbare houtsoorten. Tevergeefs zoekt men er
verscheurende dieren; zelfs zijn er geen gevaarlijke kruipende dieren of insecten. De
Europeesche dieren hebben er een nieuw vaderland gevonden en in den beneden-
loop der rivieren vindt men behalve kaaimans, vele schildpadden, visschen en
weekdieren.
De bodem in het westen van Cuba dient voor twee derden van de oppervlakte tot
de teelt van cultuurgewassen, als suikerriet, katoen, koffie en tabak. Voor den wereld-
handel zijn de knollen van de Maranta arundinacaea, welke arrowroot leveren, van
groote waarde geworden. De Savannen, die der veeteelt goed grasland bieden, zijn
door de invoering van Guinea- en Para-gras veel verbeterd.
De bevolking van Cuba bestond voor den opstand uit 1,762,000 zielen, waaronder
1,228,000 Blanken, 490,000 Negers en Mulatten, 44,000 Chineezen en andere Aziaten.
De oorspronkelijke bevolking, de Indianen, zijn ondergegaan door de verdrukking,
die zij van de Spanjaarden hadden te lijden, en de tegenwoordige inboorlingen werden
gevormd uit nakomelingen der sedert 1511 geimmigreerde Blanken, de Creolen, en
de sedert 1524 als slaven ingevoerde Negers. De volbloed Negers heeten Moreno’s,
de Mulatten Pardo’s.
De bevolking woont op Cuba in de steden (ciudades), in vlekken (villas), dorpen
(pueblos); gebuchten (aldeas), op verstrooide hoeven (caserios)_ en op plantages.
Verreweg de meerderheid houdt zieh met landbouw bezig en met de bewerking der
plantages. Belangrijk zijn de suikerplantages, meestal aan de noordzijde, de „vegas de
tabaeco”, en de „cafetales”, suikerplantages.
De slavernij bleef op dit eiland, dat door de plantages behoefte had aan goede
werkkrachten, lang bestaan. Het eerst werd hieraan afbreuk gedaan door de bepaling
van 1872, dat alle uit slavinnen geboren kinderen voortaan als vrijen beschouwd
zouden worden. Acht jaren later werd de slavernij geheel afgeschaft, en wel zonder
schadeloosstelling der eigenaars. Evenwel zouden de slaven gedurende 8 jaren in een
soort van afhankelijkheid van hun heeren blijven voortleven. Ook die toestand werd
in 1892 voor de laatste 25,000 Negers opgeheven.
Een gevolg van de opheffing der slavernij was in de eerste plaats, dat er weldra
behoefte ontstond aan goede werkkrachten. De Neger heeft in vrijen toestand weinig
liefde tot den arbeid en verricht niet veel meer, dan waartoe de noodzakelijkheid
hem dwingt. Om in de behoefte aan arbeiders te voorzien, werden de Chineesche
koelies ingevoerd, die er thans reeds vrij talrijk zijn (44,000).
De Creolen, de nakomelingen der Blanke volkplanters, kunnen tegenwoordig als
de inboorlingen beschouwd worden. Bij dezen bestond sedert lang een emstige ontevredenheid
over de Spaansche heerschappij. Verschillende oorzaken werkten hiertoe
samen. De methode van Spanje, om zijn kolonies in alle vrijheid te beperken, (zie
pag. 248) werd ook hier toegepast. Hooge belastingen, beperkingen van den vrijen
handel, onderdrukking der vrijheid van drukpers, dit waren eenige oorzaken tot
ontevredenheid. Een reden tot algemeene ontevredenheid bestond hierin, dat de
regeering alle staatsambten en aanzienlijke posten aan Spanjaarden toevertrouwde, die,
geheel in den geest der centrale regeering, het land en volk tot hun voordeel exploi-
teerden, om daarna naar Spanje terug te keeren. Daarenboven was de slavernij oorzaak
van ontevredenheid. Toen zij bestond, wenschte men haar opgeheven te zien, doch
dewijl dit zonder schadeloosstelling der eigenaars geschiedde, werden veler belangen
gesehaad.
Al deze toestanden maakten Cuba tot een broeinest van revoluties en opstanden.
Er bestond sedert lang een republikeinsche partij, vervuld van verlangen naar aan-
sluiting bij de Noord-Amerikaansehe Unie. Hierdoor zijn de belangen van Cuba sedert
vele jaren aan de Unie verbonden en moest de opstand van Cuba wel uitloopen op
een conflict tusschen Spanje en de Vereenigde Staten.