200 DEMOCRATICHE EN REPUBLIKEINSCHE PARTIJ.
Bij die beginselen was de Democratische partij een voorstandster van volle deelwím
efii , r m! de.rege1ering: de gewone burgers, de'arbeiders moBsten
gelijkehjk verteöenwoordigd zijn; hun nooden moesten overeenkomstig hun eigen
denkbeeiden, met volgens het beginsel van vaderlijke welwlllendheid van hoogeren
tegenover lageren, worden beschouwd en verzacht. De oorsprong der politieke
macht moest omlaag gezocht en de stroom van beneden naar boven geleid worden,
met omgekeerd. De Democraten zijn de .partij, die de regeerings-tusschen-
komst in het maatschappelijk leven tot een minimum wenscht beperkt te hebben
zetfbestuur * Z1° 111 ^ hUn bevordering van home rule en plaatselijk
De Democratische partij voert krijg tegen kapitalistische monopolies,. corporaties
¡ S F Í S T , 6r, 6en t3rrannle Tan den rijkdom is ontstaan, moest de Democratie
daartegen wel verzetten, een plicht, uit de traditie der partij en haar vroeo-ere
programma s voortvloexend. ' . 0
Toen, de Republikeinsche- partij haar groote zending in den burgeroorlog vervuld
had ontbond zij zieh met, maar daalde zij toch tot een minderheid. Haar vader-
landshevende loopbaan en de schittenng van haar volledig succes in den oorlog
trokken echter al en, die vaderland en plicht hoog stelden, aan. Dikwijls wordt
M t V I H a f laatrfen is, het waar> dat de Republikeinsche partij heteerbied-
waardigste deel der bevolkmg bevat. Zij won voor het grootste deel de aristocratie,
ni. de aristocratie van den rykdom.
Het groot bedrag van wetgevenden arbeid onder leiding van de Republikeinsche
meerderheid had ten gevolge, dat haar vaderlijk bestuur meer werd uitgebreid en
dat de partij zelf m haar overheerschend karakter in hooge mate socialistisch, in
plaats van individualistisch werd. De Republikeinen erkennen derhalve den invloed
der wetgevmg op de zedelijkheid der bevolking; zij meenen, dat de Staat nietalleen
negatiet de veiligheid der burgers, maar ook positief hun welvaart moet verzekeren
door imddei van positieve daden van wetgeving. Het socialistisch begrip, dat de
regeenng de belangen der individúen of standen moet bevorderen, heeft een politiek
ontwikkeld, die het voornaamste onderscheid tusschen de twee groote nolitieke
partijen van heden uitmaakt.
Een beschermend tarief voor de zaak der protectie als economische maatregel
en daartegenover een tarief van inkomende rechten alleen, zijn de leidende
gedachten, die de Republikeinsche en Democratische partijen ìespèctieveliik voor-
staan, en hun houding daartegenover sluit zieh aan bij de fundamenteeìe karakter-
eigenschappen.
Aldus karakteriseert Greenleaf Thompson de twee groote politieke partijen. Maar
hij voegt er bij, dat men hieruit niet moet afleiden, dat in elke partij altijd de
ontvouwde beginselen de daden beheerschen, noch dat iedereen daarin werkeliik
gelooft. Het gebeurt dikwijls bij algemeene verkiezingen, dat partij-meehingen en
partij-programma s geheel geignoreerd worden of zonder eenigen eerbied onder den
voet getrapt. De begeerte van den politician, om het te winnen van zijn tegenstander,
onversehillig door welke middelen, doet beginselen en bekwaamheid soms gehéel op
den achtergrond schmven. Helaas, zoo is het in Amerika — helaas I zoo ziet men het
°°k. ™eds m Nederland. Doch de hoofdgedachten en beginselen blijven toch nog
altijd bij de partijen bewaard. ■ .
De geographische verbreiding van beide partijen is slechts in algemeene trekken
op te geven. Over ’t geheel heeft de Democratische partij haar grootste kracht in
het zuiden, waar zij altijd meester geweest is-. Na den burgeroorlog, waarin de
beginselen der Republikeinen zegevierden, kende men den Negers het stemrecht toe
tenemde de Republikeinsche partij, die hun het stemrecht bezorgd had, te steunen
Dit doel is even wel met gelukt; de Blanken behielden de overhand.
De Republikeinsche partij heeft haar kracht meer in het noorden, ofschoon de
groote steden, waar vele Ieren wonen, veelal Democratisch zijn.
Nevens deze beide groote partijen zijn er nog onderseheidene andere opgekomen
ffe ondergegaan. \ an deze noemen wij de partij van het vrouwenkiesrecht. bijna
u" e n d uit vrouwen bestaande, doch die veel Sympathie vindt bij de partij der
atschaffers. Verder heeft men de verschillende arbeiders-partijerij die in enkele
PARTIJLEUZEN. PARTIJSTRIJD DER LAATSTE JAREN. 201
streken grooten invloed hebben en weer in onderseheidene groepen verdeeld worden.
Door gemis van eenheid ontbreekt hun de kracht, die zij zouden kunnen
ontwikkelen. ■
* * *
De strijd tusschen Republikeinen en Democraten beheerscht in hoofdzaak de
presidents-keuze nog altijd, waarbij andere elementen, als zilver of goud als standaard,
protectie of meer vrijen handel in rekening worden gebracht. "Wij herinneren hier
slechts aan den loop en de overwinningen, doör beide partijen in het laatste
decennium behaald. Nadat sedert het uitbarsten van den burgeroorlog tot President
zes malen achtereen de Republikeinsche candidaat gekozen werd, trad in 1884 de
Democratische President Grover op.
In 1885 trad Cleveland, de Democratische President op, die met een gematigd
ministerie werkte, verzoenend gezind regeerde voor de tegenpartij, de meeste
ambtenaren in hun betrekking liet en aan zijn partij niet toestond, bijzondere
voordeelen te verwerven. Hij streefde vooral naar een herziening der toltarieven,
ojn. grooter vrijheid voor handel en verkeer te verkrijgen. In 1888 evenwel, toen
hij zieh opnieuw door de Democraten tot candidaat liet stellen voor het president-
sehap en hij tarieven-hervorming als zijn hoofddoel voorstelde, moest hij vallen
voor den candidaat der Republikeinen, Harrison, die den 4en Maart 1889 optrad.
Met den vrijhandel was het thans weer gedaan. De Republikeinsche partij wist
door de zoogenaamde Mac Kinley 'Bill, die 6 October 1890 tot uitvoering kwam,
weer hooge invoerreehten op Europeesche artikelen in te voeren. Doch daar deze
Bill . de voorgespiegelde voordeelen niet bracht aan de bevolking, doch eigenlijk de
plutocratie ten goede kwam, heerschte er ontevredenheid. Harrison werd niet
herkozen en 4 Maart 1893 volgde Cleveland hem weder op als President, zoodat
de Democraten weder zegevierden.
Het gevolg was een matiging der Mac Kinley Bill, die door de Democratische
partij werd doorgezet en 28 Aug. 1894 na langen strijd tot stand kwam. Cleveland
trachtte den invloed der Unie in de Vereenigde Staten te versterken, breidde de
vloot uit en bevorderde den aanleg van een kanaal in Nicaragua, terwijl hij het
Monroe-stelsel was toegedaan in den grensstrijd tusschen Venezuela en Britsch-Guyana.
Nadat de Republikeinen bij de Staats- en Congres-keuze meer resultaten gehad
hadden, stelden zij in 1896 voor de presidents-keuze een prograrnma op, hetwelk
een krachtig optredende politiek ten opzichte van het buitenland, de wederinvoering
wan beschermende rechten en van het goud als standaardmunt eischte. De Democratische
partij daarentegen verklaarde zieh voor den zilveren standaard, waardoor
een gedeelte der Democraten zieh van de meerderheid scheidde. Na een verbitterden
verkiezipgsr-strijd zegevierde bij de laatste keuze de Republikeinsche candidaat
Mac Kinley, 3 November 1896, met 618,742 stemmen' meerderheid over den Demo-
cratischen candidaat. Den 4en Maart 1897 trad Mac Kinley op als President en
spoedig werd weer een verhooging van invoerreehten aangenomen.
n %
De groote partijen beheerschen vooral de politiek der Unie, de presidentskeuze
enz. Doch in de onderseheidene Staten werken verschillende maehinaties, vereenigingen,
rings enz. om door allerlei oorbare en niet oorbare middelen invloed uit' te oefenen
op de keuze van hooge ambtenaren, leden der volksvertegenwoordiging enz. De meest
bekende plaatselijke politieke organisatie, die het best is ingericht en in den Staat
en de stad New-York grooten invloed heeft uitgeoefend, is de Tammany Hall. Wij
moeten deze vereeniging iets nader beschrijven, omdat zij het politieke leven in de
Nieuwe Wereld teekent.
Eigenlijk kan men zeggen, dat Tammany Hall een syndicaat is, dat zijn personen
en candidaten tracht te doen zegevieren bij de stembus, zonder dat men daarbij in
de eerste plaats aan een politiek beginsel denkt.
Tammany Hall dagteekent reeds van 1789, toen onder den naam van „Columbian
Society” door William Mooney, een Iersch Amerikaan, een vereeniging werd opgericht
met maatschappelijke oogmerken; het was een orde met een bröederlijk karakter.