paarden. Door de paarden zijn zij een echt ruitervolk geworden; hun paarden zijn
tot vechten afgericht en evenzeer tot dansen. De teugels en zadels dier paarden
weten zij uit ongelooid leder fijn te vlechten; zij versieren die met zilver: de sporen
die aan den blooten voet bevestigd worden, zijn grootendeels van zilver. Zij houden
veel van massieve pracht. .
De Araucaners verachten alles, wat valsch of nagemaakt is, en houden zieh met
mets van dien aard op. De ärmste boer, die ziGh slechts een ijzeren spoor kan
aanschaffen of missohien zelfs in ’t geheel geen 'spoor, versmaadt het, om sporen of
stijgbeugels te gebruiken van pleet-metaal, of een namaaksel van zilver, hoe goed ook.
Zij zijn zoo moeielijk op dit punt te voldoen, dat zij geen artikelen willen gebruiken
die in den vreemde vervaardigd zijn, en zelfs al is een spoor van massief zilver
gemaakt, m navolging hunnef eigen sporen, zullen zij die bijna zeker verwerpen,
daar de bearbeidmg zieh ongetwijfeld aan hun geoefende oogen verraadt. Een glanzend
uiterlijk wekt bijna altijd hun wantrouwen op, daar de inlandsche kunstenaars dit
met aan de voorwerpen kunnen geven. Al deze artikelen worden vervaardigd van de
ZADELS, STIJGBEUGELS EN SPOBEN.
zilveren munt des lands en de rijke Araucaner draagt altijd een paar weegschalen
bi] zieh, benevens een aantal dollars, die als standaard-gewichten moeten dienen.
Opmerkelijk is het, dat zij het goud niet schatten. Het goud, dat de Spanjaarden
gelokt heeft, was de oorzaak van hun oorlogen en ondergang geweest.
Het hoofdwapen der Araucaners is de lan s; Verder hebben zij knodsen, slingers en
Schilden, en vroeger gebruikten zij, hoewel zelden, boog en pijl. De lasso wordt steeds
door hen gebruikt, de bolas minder wegens de vele bosschen. De lasso is een strik
van riemen of paardenhaar, die het dier, dat zij willen vangen, om den hals wordt
geslmgerd.
De Araucaners bezitten geen gemeenschappelijk opperhoofd; alleen bij algemeene
opstanden wordt een aanvoerder gekozen. Dat de Araucaners een moedig ras zijn,
blijkt uit hun worstelingen met de Spanjaarden; hoewel telkenmale onderdrukt door
de betere wapenen en krijgstucht van dezen, werden zij nooit overwonnen en
trokken zij zieh enkel terug, omnieuwe. krachten te verzamelen.
Een geliefd spei der Araucaners is de „chueca”, een soort van biljartspel of balspel,
waarbij een kogel door kromstokken over den grond wordt voortgedreven. Hierdoor
worden ook beslissingen verkregen, als een vergadering niet tot een besluit komt.
Er bestaat polygamie bij hen, en de meisjes worden, als er voor betaald is, met
geweld uit het huis gevoerd door den man. Ook roofden zij vroeger in de grensdistricten
gaarne vrouwen en meisjes, evenals vee.
De vrouwen verrichten allen huis- en veldarbeid; zij poetsen de zadels en zijn nooit
ledig. Een reiziger verhaalt, bij hen een vrouw gezien te hebben, die, evenals al
haar seksegenooten, schrijlings te paard gezeten, gelijktijdig een kind op den rüg
droeg en wol spon.
De Araucaners vereeren een hoogste
wezen, Pillau, waaraan onderscheidene
lagere godheden onderworpen zijn. Zij zijn
overtuigd van de onsterfelijkheid der ziel,
en volgens hun geloof zullen zij na den dood
allen vereenigd eeuwige vreugde genieten.
De o u d e c u l t u u r v o l k e n d e r A n d e s .
I. De Pe r u a n e n .
Toen de Spanjaarden na 1524 längs de
westkust van Zuid-Amerika naar het zuiden
trokken, leerden zij hier het groote rijk
van Peru kennen, dat zieh aan de oostkust
van den Grooten Oceaan ongeveer van den
2den graad N.Br. tot den 37ston graad Z.Br.
uitstrekte en waartoe alle kustlanden en
ook de landen in het binnenland tot over
het gebergte gerekend werden. Het Peruaansche
Rijk werd bewoond door een tal-
rijke bevolking, die reeds op een vrij hoo-
gen trap van beschaving stond.
Het Peruaansche Rijk vereenigde een
groot aantal versehillende volken in zieh.
Wel hadden de beheerschers of Inca’s
onderscheidene volken onderworpen, maar
het was hun niet gelukt, de versehillende
elementen tot een geheel te versmelten, en
in ontwikkeling, taal en zeden bleven
groote verschillen bij die onderscheidene
volken voortbestaan tot den Spaanschen
tijd. Evenwel is het niet meer mogelijk,
uit de versehillende, fragmentarische berichten,
welke daarvan ontvangen zijn, een
volledig ethnographisch oyerzicht van de
bevolking van het oude Peruaansche Rijk
te geven. Liever dan ons met de vraag °
naar ethnographische afkomst bezig te hou- "i®)l»
den, willen wij de cultuurvolken van Zuid- l a s s o .
Amerika tot eenige hoofdgroepen brengen.
en omtrent de maatschappelijke toestanden dier groepen iets naders mededeelen.
De beschaving van het oude Peru was, volgens de meest overeenstemmende
berichten, in kern en eerste beginselen afkomstig uit de streken van het Titicaca-
mper (thans op de grens van Peru en Bolivia), waar het volk der Aymara’s zijn
woonplaats had. Uit deze streken zouden de Inca’s aan de spits van het Quechua-volk
de beschaving van Cuzco naar naar het N. W. gebracht hebben, dat aanhen zijn
bloei te danken had. .Aldus zou de oude beschaving van Peru van een ander volk
afkomstig zijn, een soortgelijk verschijnsel als wij bij de Mexicanen leerden kennen.
Doch zij ontwikkelde zieh zelfstandig op het hoogland van Peru.