H O O F D S T U K XVI I .
DE VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
(UNITED STATES OP AMERICA).
I. OVERZICHT VAN DE GESTELDHEID DES LANDS.
De Noord-Amerikaansche Unie vormt de grootste republiek der aarde. Over een
oppervlakte van 9,300,000 K.M.2, behalve het nevenland Alaska, strekt zieh de Unie
uit met een bevolking van ruim 62,7 millioen. Alleen het Britsche Rijk, met
inbegrip van zijn koloniën, China en Rusland zijn grooter, alle monarchieën met
een historié, over eeuwen loopende. De nauwelijks een eeuw oude republiek is een
waardig staatkundig evenbeeld van deze oudere staatsontwikkelingen.
De Unie (met dezen naam zullen wij het te bespreken gebied kortheidshalve dikwijls
aanduiden) omvat het belangrijkste gedeelte van Noord-Amerika. Van den Atlantischen
Oceaan tot den Grooten Oceaan, van + 30° tot + 49° zieh in hoofdzaak
uitbreidend, omvat de Unie dat gedeelte van Noord-Amerika, hetwelk door de natuur
is aangewezen om tot het terrein voor de hoogste economische ontwikkeling der
bewoners te strekken. De Unie is een „Wirthschaftsland” bij uitnemendheid, en
daarmede wordt ook de hoofdfactor in de ontwikkeling des volks aangewezen en
ook het karakter en de levensrichting der bevolking verklaard.
De gesteldheid des bodems vertoont over de groote uitgestrektheid aanzienlijke
verschillen, en zoo kunnen naar den aard des lands eenige natuurlijkè provineies
onderscheiden worden, die tevens- de typische gedeelten aanwijzen. 1) Wij volgen
daarbij Henry Gäunet, den kenner dès lands. Deze neemt aan :
De kustmoerasshn längs den Atlandischen Oceaan en de Golf van Mexico, die zieh
in afwisselende breedte van het Z.O. van Virginia tot den mond der Rio Grande in
'Tèxàs ‘ uitbreiden. Deze strook is het breedst in Noord-Carolina en Louisiana. Het
land is voor een gedeelte met wouden bedekt en wordt veel tot de rijstteelt gebruikt.
Grootendeels in de subtropische luchtstreek gelegen, is het klimaat voor de Blanken
minder geschikt en wordt dit gebied hoofdzakelijk door kleurlingen bewoond.'
De Atlantische vlakte volgt op de kustmoerassen verder landwaarts en breidtzioh
van het zuiden van New-York tot de beneden-Mississippi uit. Het is een laag-
vlakte, welke zelden hooger dan 60 meter stijgt; zij is goéd bebouwd en, voor zoover
zij geen cultuurland vormt, met wouden bedekt. Talrijke kleinere rivieren doorsnijden
in hun benedenloop deze kustvlakte, welke men rekent daar aan te vangen, waar de
benedenloop der rivieren begint.
De streek der voorbergen (Piedmont-region)is een landstreek van Maine tot Alabama,
welke op de vlakte volgt en van deze in een heuvelland overgaat.
De gebergten van Nieuw-Engeland vormen een bergachtig landschap van 300—
4800 meter hoog, die het hoogere gedeelte van Maine, de Witte bergen van New-
Hampshire, de Groene bergen van Vermont en het Adirondack gebergte in New-
York omvatten.
Het Appalachische gebergte, van New-Yersey tot Alabama zieh uitstrekkend, uit
parallele ketens bestaande.
Het Cumberland-Alleghany-plateau sluit zieh aan den N.W. rand bij het voor-
1) Henry Gannet. The United States, London, 1898. GROEP INDIANEN IN ARIZONA.