»fcSBsF a B o t 1 KS® m m
||1 B— — ■
s a l s , 1 i . “ r s S a , ? * “ S eid H a l W W
^idelijke helft H millioen^egen
vow d k e n6t t H kaMi ¡ S i ! waaroP de bevolkings-centra van 1790 tot 1890
1 — M ¡ H i I 87 If M Hi verpiaatst. In 17JO lag dat centrum ten oosten der Cheaseneak-haai
1 — H I M M — » I
» ’M l r a r s t a g
42 miilen’ van 1870^-1880 I m-'j|en’ van 18^ T 1860: 81 miJ n 7 J i 7 1670—1880 : 58 mijlen en van 1880—1890 : 48 mleinil=e nvan 1860—1870
De snelste verplaatsmg van dit centrum geschiedde in de decade van 1850 ISfin
— der m m B B B h h
bi l K % t k= der
in een j f i M B H ¿ S T S t l K ^
1790 3 929 214
1800 5 308 483
1810 7 239 881
1820 6 633 822
1830 12 866 020
1840 17 069 453
1850 23191 876
1860 31 443 321
1870 38 558 371
1880 50155 783
1890 62 622 250
131 472
210 873
356 920
475135
864 509
1 453 994
2 897 596
5 072 256
8 071 875
11 318 547
18 823 670
3,35
3,97
4.93
4.93
6,72
8,52
12,49
16,13
20,93
22,57
29,12
Uit deze cijfers blijkt, dat de in dorpen en steden geconcentreerde bevolking voor
1850 nog slechts 3,3 tot 8,5 pCt. bedroeg, na 1850 sterk is toegenomen, tot ruim
29 pCt. in 1890. Het aantal steden, teilende 8000 bewoners en daarboven, dat in
1790 nog slechts 6 bedroeg, nam toe tot 286 in 1880 en 443 in 1890. Uitbreiding
der stedelijke bevolking is dus een verschijnsel, dat met de uitbreiding van den Staat
gepaard ging. . •
De stedelijke bevolking is zeer evenredig over het gebied der Unie verdeeld. De
Staten van Nieuw-Engeland (Maine, New-Hampshire, Vermont, Massachusetts,
Connecticut en Rhode-Island) met New-York, New-Jersey en Pennsylvanie bezitten
te zamen bijna de helft der totale stadsbevolking nl. 49,22 pCt. Opmerkelijk is
hierbij, dat de toeneming der stedelijke bevolking hier in vroegere decenmen grooter
was dan de totale aanwas, zoodat in deze Staten de landelijke bevolking vermindern
is en in stedelijke overging. De snelle ontwikkeling dezer stadsbevolking in genoemde
Staten is hoofdzakelijk een gevolg geweest van de reusachtige ontwikkeling van industrie
on handel, welke de bevolking meer samendringt. . . . .
De geringste stedelijke bevolking bezitten de westelyke Staten en tem to n e n (Montana,
Wyoming, Colorado, Nieuw-Mexico, Arizona, Utah, Nevada, Idaho, Washington, Oregon
en Californie). Hier leefden slechts 900,370 menschen in steden, d. i. .£ 4,9 pCt. der
totale stadsbevolking. - : .
In het algemeen ziet men dus, dat in de Vereenigde Staten een toeneming van
de bevolking der steden ten koste van het platteland aanzienlijk is en grooter dan
in dezen tijd in Europa. Grootendeels is dit een gevolg van den bouw der nieuwe
steden. In 1790 bestonden er slechts 6 steden (tusschen 8000 en 75,000 inwoners),
een halve eeuw later 44 steden en na een eeuw 443 steden. In 1810 vond meni er
2 steden boven de 75,000 inwoners, in 1890 was dat aantal 39 geworden. In 1830
telde men er 2 steden boven de 125,000 inwoners, in 1890 zelfs 25. In 1840 had
den stad in de Vereenigde Staten meer dan 250,000 bewoners, in 1890 was dat aantal
11; in 1850 een boven 500,000 inwoners, in 1890 waren er 4; in 1880 was er den
stad met meer dan 1 millioen bewoners, in 1890 waren er 3 steden, die boven den
millioen gingen.