mem ze noodig heeft; slechts zes of zeven pijlen worden voor onmiddelliik s-ehrnik
in den pijlkoker gereed gehenden en de rest in een bundel gebond™ J 8
De inboorhng neemt een stokje van hard hont, iets langer dan de pijlen enheves
üg t aan een der einden een wieltje van iets meer dan twee centimeter’diameter
Twee centimeter van het wieltje af en op denzelfden afstand van het u ite i^ e van het
stokje worden twee gaten geboord en door elk dezer twee katoenen koorden gehaald
Wanneer nu de man eemge pijlen wil bijeenbinden, legt hij ze achtereenvol<mns
« | koorden> die tusschen elken pijl ineengedraaid worden. Wanneer de
laatste pijl op zijn plaats gelegd is, wordt het geheel met een paar schuifknoopen!
die längs de koorden kunnen gehaald
worden, stevig bijeengehouden.
De nevensgaande afbeelding zal de
wijze, waarop de pijlen aangeregen worden,
beter verklären dan woorden alleen.
Er zijn ook twee pijlen afgebeeld, geheel
voor het gebruik gereed, met het
katoen aan het ondereinde en het vergif
aan de punt. Een grooter aantal is afge-
p u tK N e o n d o m d e n s t o k GEwoNDEN. beeid, zooal's zij zieh op de dubbele koor-
• den voordoen, vergiftigd, maar zonder
vijfhonderd pijlen op deze wijze hij zieh h e b ^ e n .^ 0611- & ^ ^ die SOmtij ds
Tenemde de wapens gemakkelijk in den pijlkoker mede te kunnen dragen, worden
zij om het stokje gerold en m cilindervorm stevig vastgebonden, met de vergiftige
punten naar het wiel gericht, waarvan de lezer nu het gebruik zal begrijpen. Dit
dient als een soort van schild voor de* hand, zoodat, wanneer de jager de pijlen uit
den koker wil nemen, hij dit zonder het minste gevaar kan doen. Heeft hij eenige
pijlen noodig, om ze van katoen te voorzien, dan kan hij ze door de spaken van het
wiel er uit halen, zonder den bundel los te moeten maken.
Deze pijlen, op de beschrevene wijze vervaardigd, kunnen met een verbazende
kracht voortgedreven worden, tot 100 en meer schreden. Er is een hijzondere wijze,
om de pucuna te gebruiken, hierin bestaande, dat de pijl niet door het langdurig
uithlazen van den adern wordt voortgedreven, maar door al de lucht, die
de longen kunnen bevatten, te verzamelen en een körte uitademing te
doen, alsof het te doen wäre, de longen in een zucht te ledigen.
Wanneer een pijl naar de regelen der kunst wordt voortgedreven,
vliegt hij uit de buis met het eigenaardige geluid, voortgebracht door het
trekken eener kurk van een kleine flesch. In het eerste oogenblik is hij
tengevolge der snelle beweging geheel onziehthaar e n . zelfs al is hij van
wit in plaats van geel katoen voorzien, kan het oog zijn loop naüwelijks
volgen.
Een dergelijk werktuig is onmisbaar voor het doel, dat men er mede
beoogt. Het moet bijiia uitsluitend dienen, om vogels en kleine apen
te dooden, die enkel op boomen leven. Daar nu de boomen van Guyana
zieh tot een ontzaglijke hoogte verheilen, zoodat er zijn, die een hoogte
van meer dan honderd voet hereiken, eer zij zieh in takken verdeelen,
is het duidelijk, dat de vogels buiten het bereik van het schietgeweer zijn.
Het gebladerte is daarenboven zoo dik, dat slechts een paar hagelkorrels
den vogel kunnen bereiken, terwijl de hoogte daarhij zoo aanzienlijk is,
dat, al raakten zij den vogel, het schot slechts weinig uitwerking zou
hebben. Maar de pucuna kan een pijl hooger werpen dan een geweer
een schot hagel, en wordt de vogel door de naaldfijne punt ergens
getroffen, dan is de uitwerking doodelijk.
De pucuna heeft nog een ander vöordeel boven vuurwapenen. De knal
van het geweer verjaagt alle vogels in den omtrek, terwijl de pucuna
geen geluid doet hooren. Het bijna onhoorbare „klapje”, waarmede de
pijl wordt uitgedreven, versehrikt de vogels niet en een bekwaam jager
kan twintig of dertig vogels van een boom dooden, zonder de andere: te
verjagen. De pucuna is vooral nuttig bij de jacht op den toucan. De
vederen van dezen vogel worden gebruikt bij de vervaardiging der
prächtige gala-kleederen, die de inboorlingen bij plechtige gelegenheden
dragen, en zijn daarom bij hen zeer gezöcht. Nu is het de gewoonte van
den toucan, op de bovenste takken van de hoogste boomen te zitten; zoo
nu de doodelijke pijl zijner pucuna hem niet kon bereiken, zou de
inboorling dezen vogel zelden mächtig kunnen worden.
Even voordat de jager den pijl in het blaasroer steekt, plaatst hij hem
tusschen twee der reeds vermelde pirai-tanden en draait hem tusschen
zijn vingers rond. Hij snijdt den pijl op deze wijze even boven het ver-
giftigde gedeelte door, op een draadje hout na, dat de punt aan de
schacht bevestigd houdt. Indien nu de vogel of aap bij het voelen der
pijn den pijl wil vatten en hem uittrekken, knapt de vergiftige punt
a f en blijft in de wond achter.
Op de volgende pagina is de pijlkoker afgebeeld. Hij wordt vervaardigd
van het ittiritri-rie t; de bodem bestaat uit een ronde houten plaat.
Teneinde de vergiftige pijlen voor de hoogst nadeelige vochtigheid te
bewaren, wordt de geheele pijlkoker bedekt met eene dikke laag kuru- g e v l e d g e l d e
manni-was, dat zorgvuldig in de tusschenruimten van het teenen vleeht-
werk en in de reet tusschen den houten bodem en de zijden van den
koker gestopt wordt.-
Opdat het ruwe mandewerk de teere pijlen niet zal beschädigen, wordt de pijlkoker
gevoerd met fraai matwerk, van veel fijner stof en zeer glad. Het deksel wordt
vervaardigd van een stuk huid, somtijds van den tapir, doch meestal van den peccary.
Nog versch en vochtig wordt het over een stuk huid van dezelfde gedaante gespannen,
evenals hoedemakers hun vilt tot de gedaante van een hoed vormen. De behaarde