der slavernij en het verleenen van het monopolie vom den Negerhandel aan een
bepaalde maatschappij werd dat eigenaardige kenmerk nog versterbt, terwijl ook
het maatschappelijk leven er een geheel ander karakter verkreeg door den aanleg
van groote plantages. Tusschen de noordelijke en zuidelijke kolonien werd hierdoor
een versehil m karakter ontwikkeld, dat de geschiedenis van den strijd tusschen
beide verklaart. , - J
NlEUW-NEDERLAND EN DE INVLOED DER NEDERLANDERS, OP DE BEVOLKING.
Vnij moeten nog kortelijk stilstaan bij een enkele volkplanting in Noord-Amerika
nl. die van Nieuw-Nederland, omdat van daaruit de Nederlandsche invloed zieh in
Amerika verbreidde, welke, zooals wij later zien zullen, van zoo groote beteekenis
was voor het volk.
in den tijd der groote ontdekkingsreizen ligt ook de bloeitijd der Nederlandsche
Kepubüek, wier ondernemende bevolking meer dan eenige andere natie de .voordeelen
HUDSON VOOR DE HUDSON-RIVIER.
van de nieuwe ontdekkingen wist op te stapelen in de steden van het ondernemende
Rolland. De energieke handelaren en staatslieden uit dien tijd richtten ook den blik
op Amerika. En al werd de oprichting eener groote maatschappij, om op West-Indie
handel te drijven en daar rechten te verwerven, door het sluiten van het twaalfiarig
bestand voorloopig nog tegengegaan, toch werd drie dagen voor het sluiten van het
bestand een Hol andsch schip uitgezonden, om nog eens noordoost- of liever noord-
westwaarts om het noorden van Amerika heen een doortocht voor Nederlandsche
schepen naar Indie te zoeken. De Engelsche zeeman Henry Hudson, wiens ijver en
onverschrokkenheid op den onbekenden oceaan reeds gebleken waren bij vroegere
reizen m 1607 en 1608, voor Engelsche rekening ondernomen naar Groenland en
Spitsbergen en Nova-Zembla, werd tot bevelhebber gekozen. Hudson trad in Neder-
landschen dienst en richtte zijn koers eerst naar het noordoosten, (1609). Doch bii
JNova-Zembla gekomen en de kusten met ijs bezet vindend, wendde hij den steven
westwaarts, met het doel, de reeds vroeger ontdekte Straat Davis in te zeilen. Evenwel
schijnt hij deze straat längs te zijn gezeild, kwam aldus aan de kust van Noord-
Amenka en ontdekte hier op bijna 40° breedte den mond eener groote en schoonerivier,
welke hij’opzeilde en die naar haar ontdekker den naam de Hudson ontving.
Men zeilde de rivier 50 mijlen op en vond de inboorlingen aan de kusten meet
strijdlustig dan in het binnenland; de laatsten waren zeer genegen, handelsbetrek -
kingen aan te knoopen met de reizigers, en boden pelterijen ten verkoop aan. Daar
de zeelieden begrepen, dat deze rivier geenszins naar de Zuidzee kon loopen, waren
zij niet gezind verder te varen en keerden zij na veel plannen huiswaarts. Onderweg
deden zij Engeland aan, waar de regeering Hudson niet naar Holland wilde laten
vertrekken, zelfs niet tot het doen van verantwoording.
Toch verkreeg men ook in Holland nadere kennis van deze ontdekte gewesten,
en in 1610 werd door de Algemeene Staten aan een genootschap van kooplieden,
volgens het heerschend stelsel van alleenhandel, vrijheid geschonken, om uitsluitend
de nieuw ontdekte gewesten te bezoeken. Hendrik Christiaanse en Jacob Heikens
waren de eersten, die de vaart op dit land ondernamen, waaraan de naam .Nieuw-
Nederland was gegeven en dat door zijn vruchtbaren grond, zijn günstig klimaat,
dat veel met het Nederlandsche overeenkomt, en door den rijkdom aan pelterijen,
aan zee- en riviervisch, onzen landgenooten bijzonder toelachte. In 1614 werd door
deze kleine maatschappij een vesting gebouwd op een eiland aan de westzijde der
Hudson, of, zooals men haar toen nog noemde, de Noord-rivier. Toch bleef de
volkplanting kwijnen, totdat in 1621 de West-Indische Compagnie werd opgericht.
Deze nam de volkplantiDg over en trachtte haar tot bloei te brengen. Van de
inboorlingen nabij den mond der Hudson kocht zij gronden, het Staten-eiland, Pavorica,
het eiland Manhattan en Hoboken, en later aan de Zuid-rivier (thans Delaware)
nabij Kaap Hinloopen, een strook lands, het Zwanendal genöemd. Zij stichtte noorde-
lijker aan dienzelfden stroom het fort Nassau. Het eiland; Manhattan, door twee
armen van de Hudson omsloten en niet ver van dem mond, werd met taktischen
blik op de verdediging en op de handelsbelangen uitgekozen tot het bouwen van
een sterkte en een stad, waaraan men den naam Nieuw-Amsterdam gaf. Ongeveer
170 mijlen verder landwaarts werd van de inboorlingen grond gekocht tot het
bouwen van een sterkte, welke fort Oranje genoemd werd en waar vervolgens de
kolonie Renselaarswijk werd gesticht. De oorzaak dezer noordelijke vestiging was de
handel in pelterijen. Dat fort Oranje lag destijds nog te midden van natuurlijke
wouden, slechts zelden door een menschenvoet betreden, bijna alleen door den Indiaan
op zijn jachtondernemingen bezoebt. Op de plaats van dit vroegere fort Oranje ligt
thans de stad Albany.
De uitbreiding der kolonie had echter bovenal aan den zeekant plaats. In de
nabijheid van Nieuw-Amsterdam vestigden zieh de Hollanders op het Lange Eiland,
ten oosten van de Hudson, waar zij op de westzijde onderscheidene dorpen in
Hollandschen tränt bouwden, waaraan zij Hollandsche namen gaven. Zoo verrezen
hier Vlissingen, Breukelen, Nieuw-Utreeht, Amersfoort, Heemstede en ’s-Gravesande.
lets later dan de Nederlanders hadden de Zweden ten oosten der Delaware een
kolonie aangelegd in het tegenwoordige New-Jersey, die na 1626 Nieuw-Zweden
genoemd werd. Na den dood van koning Gustaaf Adolf in 1632, toen Zweden alle
krachten moest besteden voor den dertigjarigen oorlog in Duitschland, bleven de
volkplanters achter zonder bescherming. Daarom besloten de Zweden, zieh met de
Holländers te verbroederen, zieh onder hun bescherming te plaatsen en den handel
in pelterijen te deelen. Hierdoor breidde zieh het Nederlandsch bezit uit to t den
zuidelijken oever der Delaware-rivier, waar Nieuw-Gothenburg lag, op de plaats, waar
de Schuilkil (zeker een Hollandsche naam) zieh in de Delaware stört, de piek, waar
Penn later Philadelphia (broederliefde) stichtte.
Zoo breidde Nieuw-Nederland zieh uit en omvalte in 1633 de latere Staten van
New-York, Connecticut, New-Jersey en een gedeelte van Delaware en Pennsylvanie.
Omstreeks 1629 Won de overtuigmg meer en meer veld, dat het wenschelijk was,
het onderhoud van de beambten der Compagnie en der overige bewoners van Nieuw-
Nederland minder afhankelijk te maken van den toevoer uit het moederland. Men
j besloot daarom, de handelskolonie ten- deele in een landbouwkolonie te herscheppen,
doch het kapitaal daartoe trachtte men bij voorkeur van particulieren te verkrijgen,
f.terwijl de Compagnie de voordeelen van den handel in pelterijen onverdeeld hoopte
te blijven genieten.