koninkrijk La Plata gevoegd. Er ontstond echter een zucht naar onafhankelijkheid. In
Mei 1811 barstte er een omwenteling uity en Paraguay was de eerste kolopie, die het
Spaansche juk afwierp. Sedert werd Paraguay een Republiek. Een President staat;aan het
hoofd en twee Karners vormen de wqtgevende. macht. Het was evenwel een onrustige
geschiedenis, die deze Republiek heeft doorgemaakt, metveel oorlog, strijden onzekerheid.
* *
De Republiek Paraguay heeft een oppervlakte van 253,100 K.MV en in 1897 werd
de totale Blanke heVolking officieel op 600,000 gesteld; de hoofdstad Assuncion. telde
45,000 inwoneps. De Blanken zijn voor een aanzienlijk gedeelte u it verroenging van
Europeanen met inhoorlingen voortgekomen ; hun aantal is door 'de oorlogen zeer
afwisselend geweest. Naast de Blanken en de liedén van gemengd ras woont in
het westelijk gedeelte des lands nog een bevolking van ± 50,000 Indianen, van den
stam der Guarani’s. De hewoners in het westelijk gedeelte des lands zijn geheel in
den geest der Romaansche beschaving ontwikkeld. Het volk is over ’t geheel vrij
goed onderwezen; reeds onder de Jezu'ieten werd het onderwijs op prijs gesteld. De
oorspronkelijke bevolking, ook voor zóover zij met Spaansch. bloed vermengd is,
vertoont een schoon en krachtig menschenslag. Daar de vrouwen alle lasten op het
hoofd dragen, gaan zij rechtop; zij hebben een lenige gestalte en hun schitterende
oogen maken met het matbleeke gelaat een interessanten indruk ; zij houden van
reinheid en opschik. De bevolking is over ’t algemeen stil en vredelievend ; zelfs bij
hun feesten zijn zij ingetogen en stil. Zij zijn verslaafd aan spei en dans. Nimmer zal
men een Paraguayer hooren zingen zonder begeleiding ; zelfs in de geringste hut
treft men een mandoline of guitaar aan, die met de harp dienen, om hun stille en
ingetogen dansen te begeleiden. Hun hoofdgebrek is indolentie, die niet zelden in
zwaarmoedigheid overgaat en hoogere geestelijke ontwikkeling in den weg Staat.
Aldus schetst onze landgenoot A. de Priester, na een verblijf in het land, de bevolking.
De staatsgodsdienst is de Katholieke, doch er heerseht vrijheid van godsdienst.
Het verkeer is er nog weinig ontwikkeld ; het geschiedt voor reizigers te paard, voor
goederen door ossenwagens, die Jangzaam voortrijden over de siechte wegen. Op
den middag is alles in ru st; dan is het te heet om te loopen, endaarom houdt ieder
van I I—3 uur een siesta.
De bevolking is na 1890, toen de rust hersteld werd, sterk toegenomen, vooral door
immigratie, die bevorderd werd door de regeering. Van 1881—1893, d. i. in dertien
jaar, bedroeg het aantal immigranten 715Ó, meest Italianen, Duitschers, Franschen
en Spanjaarden. De meeste bandels- en industrie-ondernemingen in én om de hoofdstad
zijn in banden van vreemdelingen, meest Duitschers. De 29 over de Republiek
verspreide landbouwkoloniën voor vreemdelingen genieten ondersteuning van de
regeering. Ongeveer.2/3 van den grond was nationaal eigendom, doch in de laatste
jaren is veel bij groote stukken verkocht. Landbouw en veeteelt zijn de hoofd-
bronnen van bestaan voor deze Republiek, welker natuurlijke hulpmiddelen nog slechts
voor een klein gedeelte geëxploiteerd worden.
LITTERATUUR.
Annuario Estadístico de la República del Paragay. Assuncion.
Braine- le-Conte. La République du Paraguay. Bordeaux, 1889.
È. v. Br ü i j s s e l . La République du Paraguay. Bruxelles^ 1893.
M. A. Cirado. Guide de l’émigrant au Paraguay. Asuncion, 1889.
L. A. Demersay. Histoire physique, économique et politique du Paraguay et des établissements
des Jésuites. Paris, 1865.
G. R. S a ntos. La República del Paraguay. Asuncion, 1897.
E. le Bourgade la Dardye. Le Paraguay. Paris,-18897
III. De Ar g en t ijn sc h e R e pu b l ie k .
- „La República Argentina”, zooals de oíficiéele naam luidt, of eenvoudig Argentina,
of Argentinië omvat het grootste gedeelte van Zuid-Amerika ten . oosten der Andes en
ten zuiden van Brazilie. Alleen de bovengenoemde beide Republieken vormen nog onaf-
hankelijke deelen in dit landgebied. Argentina heeft een oppervlakte van 2,789,400 K.M2.
d. i. ongeveer vijfmaal zoo groot als het Duitsche Rijk. Van dit uitgestrekte gebied
behooren ongeveer 1 mill. K. M2. tot de zuidelijke pampas en Patagonie, ongeveer
300,000 K. M2. tot de nog geheel ongecultiveerde Chaco, zoodat er voor de bewoonde
provincien, de kern des lands, ongeveer de helft van de oppervlakte overblijft. De
bevolking bestond in 1895 uit 3,954,900 zielen, zoodat de volksdichtheid in de grootste
gedeelten des lands uiterst dun is. Van 1869 tot 1895 nam de bevolking met4,6 pCt.
per jaar toe. Die sterke toeneming der bevolking is een gevolg van de immigratie in
deze Republiek, die nog altijd .zeer aanzienlijk is, In vijf jaren, van 1892 tot en
met 1896, immigreerden in deze Republiek totaal 310,659 personen, terwijl er 117;347
emigreerden, zoodat er 193,312 personen meer in het land kwamen dan vertrokken.
De immigranten in Argentina zijn hoofdzakelijk Romanen. Van de 102,673 immigranten
in 1896 waren er 75,200 Italianen, 18,050 Spanjaarden, 3480 Franschen en
1030 Duitschers. Door die vele immigranten bestaat de bevolking van Argentina voor
een aanzienlijk gedeelte uit in den vreemde geborenen; in 1895 bedroeg dat aantal
1,004,500, dat is bijna V2- der bevolking.
In de La Plata-landen werd reeds vroeg met de vestiging der Blanken aangevangen.
Een aanvang hiermede maakte Pedro de Mendoza in 1533, die op eigen kosten
2500 Spanjaarden en 150 Duitschers, op 14 schepen naar La Plata voerde en twee jaren
later de nederzetting Santissima Trinidad en haar haven, die hij „Santa Mariä de
Buenos Aires” noemde, aanlegde. Van deze lieden, waarbij men nog de bemanning
der schepen moet rekenen, keerden slechts weinigen naar Europa terug. Velen
dezer vielen echter door . depijlen der Indianen of als slachtoffers van ziekten; de
overigen trokken zieh, daar de plaats niet tegen de aanyallen van de inhoorlingen
kön worden staande gehouden, terug naar Cabot’s fort Espiritu Santo. Deze lieden
vormen de kern der tegenwoordige bevolkiDg in La Plata zoowel van het zuivere
als gemengde ras, want gedeeltelijk huwden zij met Indiaansche vrouwen, gedeeltelijk
lieten zij vrouwen uit Europa overkomen.
In de 18e eeuw kwam nog een nieuw volkselement in La Plata, nl.d e Negers. De
eersten werden ingevoerd in 1702. Hoewel de aanvoer van Negers voortduurde tot
1825, hebben zij hier toch geen aanzienlijk aantal uitgemaakt. De behoefte aan zwarte
arbeiders was hier niet zoo groot, daar er geen metalen werden opgedolven en geen
tropische cultures werden aangelegd.
Daar nu de Indianen vroeg verdrongen werden uit de gewesten, die de Spanjaarden
in bezit genomen hadden, en het aantal Negers niet groot was, is in de
kustgewesten van Argentinie de bevolking bovenal van Blanke afkomst, terwijl in de
binnenlandsche provincien, vooral in Santiago del Estero en Catamarea, het Indiaansche
bloed meer uitkomt.
Alles te zamen heeft de Argentijnsche Republiek volgens de hoogste schatting
58,000, volgens de laagste 45,000 Indianen, d. i.-l pCt. der bevolking. Deze Indianen
leven grootendeels in het binnenland zonder betrekking tot de Blanken.
De bewoners van Argentina zijn aldus uit verschillende natien, meest Romaansche,
samengesteld. Daarbij komen nog j± 300,000, die uit vermenging van Blanken met
Indianen zijn voortgekomen, en die in het noorden des lands Golo’s, in het zuiden
aan de kust Chino’s genoemd worden.
De eigenlijke Argentiniers kunnen onderscheiden worden in stad- en landbewoners.
De eersten onderscheiden zieh van het overal vrij gelijkmatig voorkomende type der
Spaansche Amerikanen op zijn hoogst hierdoor, dat zij minder met Indianen- en
Negerbloed zijn vermengd dan de criollo’s in de tropische Staten van Zuid-Amerika.
De oorspronkelijke landbewoners, de eigenlijke Argentiniers, vertegenwoordigen een
eigenaardig type. Zij vormen de Gaucho’s (spr. ga-oet-sjo’s), de half nomadische
veehoeders der pampas, die sterk met Indiaansch bloed vermengd zijn. Zij zijn meest
nakomelingen van de eerste veroveraars des lands en van Indiaansche vrouwen.
De Argentijnsche Gaucho vertoont in zijn karakter de onafhankelijke vastberaden-
heid van de Guarani-Indianen, met den trots, de houding en de edele vrijmoedigheid
van den Spaanschen caballero. Groot, slank en krachtig, met een door de zon gebruind
gelaat, met los golvend, lang, zwart haar, een wild groeienden baard, een krachtig