NOORSCHE KOLONIEN OP GROENLAND. HANS EGEDE.
woelingen en staatkundige verwikkelingen in het moederland werd daaraan niet
meer gedacht.
Dat een kolonie door het moederland geheel vergeten werd, is niet zoo vreemd
als het aanvankelijk schijnt. Men moet hierbij bedenken, dat de Vikinger-kolönies
der Noormannen oorspronkelijk eigenlijk kolonien van malcontenten waren, die het
moederland ontvluchtten. Erik de Roode was wegens doodslag voor drie jaren uit
IJsland verbannen, en de lieden, die hij medevoerde, waren eveneens ontevredenen.
Van een staatkundige betrekking met het moederland is geen sprake; de Noorsche
boer nam, waar hij kwam, zijn democratische, geisoleerde, gemeentelijke vrijheid
mede. Van een politieke inrichting in den zin van een nationalen Staat is aanvankelijk
geen sprake. Deze werd eerst in Noorwegen door eerzuchtige koningen, Harold
Ibarfanger in de eerste plaats te noemen, werd den particularistischen boerenaguen afge-
dwongen, en langzamerhand strekte ook het Noorsche koningschap zijn hand over
de westelijke eilanden uit. De Färoer waren reeds in 1035 onder de leenhoorigheid
der Noorweegsche koningen gekomen, Groenland en. IJsland moesten zieh in 1261
en 1264 daaraan onderwerpen. Sedert dien tijd begon het verval der kolonien, vooral
doordien in de 14® eeuw de handel op die kolonien tot een regale gemaakt werd,
die men dikwijls aan vreemde maatschappijen verpachtte, zoodat de eigen handel
verminderde. Met het einde der 13e eeuw begon dit verval duidelijk te worden.
Eerst in later tijd begon Denemarken pogingen aan te wenden, om de sporen
dier oude volkplantingen opnieuw op te zoeken. In 1585, 1606, 1636, 1654 en 1670
werden schepen tot dit doel uitgezonden, doch vruchteloos. Davis stevende in 1587
längs de westkust van Groenland tot 75°, Hudson in 1607 tot 77 en Baffln in 1618
tot 78° N. Br., maar geen van dezen vond iets van de vroegere volkplanting.
Groenland moest opnieuw ontdekt en gekoloniseerd worden. Wei geraakte men
bij het zoeken van de noordwestelijke doorvaart met de kusten eenigszins bekend;
wel onderzocht een Hollandsch walvischvanger Hendrik Müller de oost- en westkust,
maar verder ging men niet. En eerst Hans Egede, een predikant op de Lofoden,
deed voor de kolonisten op Groenland een nieuw tijdperk aanbreken.
Hans Egede was in 1686 in Noorwegen geboren. De gedachte aan den toestand
der Noorsche kolonien op Groenland liet hem rust noch duur, en na veel moeite
gelukte het hem, om op een jaargeld van 300 thaler tot zendeling naar Groenland
benoemd te worden en daar een nieuwe kolonie te grondvesten. Vergezeld'van zijn
vrouw, twee zonen en 45 landverhuizers, vertrok hij. den 12en Mei 1721 met 2 schepen
van Bergen en stapte den 3en Juli daaropvolgend op Groenland aan wal, op 64° N. Br.
waar hij de kolonie Godthaab (goede hoop) stichtte. Den nakomelingen der oudste
kolonisten kon Egede geen hulp meer bieden, want dezen waren sedert lang uitge-
storven. Daarom wijdde hij zieh met ijver aan de bekeering der inboorlingen.
Zijn zachtmoedig en ernstig karakter bezorgde hem het vertrou wen der inboorlingen,
en na een jarenlange inspanning bracht hij het zoo ver, dat hij hun het evangelie
in hun eigen taal kon verkondigen.
De nieuwe kolonie werd echter door onderseheidene rampen bedreigd, zooals door
een pokken-epidemie in 1734. Toch breidde de' volkplanting zieh meer en meer uit en
begon de handel allengs te bloeien. Dit had ten gevolge, dat de Deensche regeering
onderseheidene zendelingen derwaarts zond, om hulp te bieden aan Egede. Toen hij
aldus zijn onderneming als geslaagd kon beschouwen, keerde Egede naar Denemarken
terug, waar hij met den meesten ijver de belangen van zijn kolonie behartigde en
een seminarium voor Groenlandsche zendelingen stichtte. Van zijn hand verscheen
een Groenlandsch-Deensch woordenboeken, een Groenlandsche spraakkunst, zoodat hij
het eerst nadere kennis omtrent de bewoners van Groenland in Europa verspreidde.
Sedert Egede wordt Groenland als een Deensche bezitting beschouwd. Na dien
tijd, vooral na 1773, toen de Hernhutters hun zendelingen naar Groenland afvaardigden,
zijn er een 13tal volkplantingen gesticht, die hoofdzakelijk door de Europeesche en
Amerikaansche walvischvaarders tot eenigen bloei kwamen. Nakomelingen van oude
Noormannen heeft men nergens ontdekt, maar wel onbetwistbare sporen van hun
voormalig verblijf aan de westkust, zooals grafsteenen met oude IJslandsche runen
of met opschriften uit de 1 2 a eeuw, lange rijen van doodkisten met geraamten, de
bouwvallen eener kerk, enz.
DE DEENSCHE KOLONIE IN GROENLAND.
De onderzoekingen van Holm, Jensen en anderen hebben ons de ru'inen der oude
Noorsche kolonien leeren kennen 1). In het Julianehaabdistrict, de voormalige Oost-
bouwing, en in het Godthaabdistrict, de vroegere Westbouwing, vindt men de meeste
overblijfselen van het verleden. Bij gedane opgravingen vond men de fundamenten
der verbrande huizen nog terug, met tal van voorwerpen uit het dagelijksch gebruik,
welke in het Oud-Noorsche Museum te Kopenhagen bewaard worden en ons
een blik geven in het leven dier oude Noorsche kolonisten.
* $ *
Groenland is voor zijn grootste gedeelte een vergletscherd land, dat begraven is
onder een zwaar dek van landijs. In den IJstijd was geheel Groenland door
gletscherijs bedekt, doch daar het zieh tegenwoordig een weinig heeft teruggetrokken,
zijn-de kusten van het ijs bevrijd, zoodat alleen de kustgordel bewoonbaar is.
De werkelijke uitgebreidheid van het landijs in Groenland was vroeger niet vol-
ledig bekend, doch sedert Nansen op sneeuwschoenen Groenland overtrok, weten
wij, dat het een aaneengesloten ijsveld is, waarboven alleen nabij de kusten enkele
rotsen uitsteken. Hoe ver zieh dat ijsdek naar het noorden uitbreidt is niet bekend;
uit het voorkomen van gletschers in het noordwesten van Groenland valt echter af
te leiden, dat zij verder gaan dan tot 75° N.Br. De vraag blijft echter open of het
noordelijk gedeelte van Groenland ook met landijs bedekt is? De mogelijkheid blijft
nog open, dat de neerslag hier te gering is, om blijvende ijsvelden te vormen. De
gletschers of het landijs zijn toch niet alleen afhankelijk van de temperatuur maar
mede van den neerslag van w’ater uit den dampkring; waar de neerslag onvoldoende
is kunnen geen duurzame gletschers ontst.aan.
Ook geheel in het zuiden van Groenland ontbreekt het landijs; het vangt aan op
ongeveer 61° N.Br.
Naar het noorden toe stijgt de oppervlakte van het landijs in Groenland en vormt
met zachte golvingen in het binnenland een bijna effen oppervlakte, terwijl nabij
de kusten het ijs met steile hellingen afbreekt. Het hoogste punt, dat Nansen op
het ijs bereikte, bedroeg 2718 meter.
Wat ligt er onder dit eeuwige landijs? Hierop kan men nog geen beslist
antwoord geven.
Slechts op enkele plaatsen daalt het landijs van Groenland direct tot de zee af;
meestal is het omringd door een gordel, welke vrij van ijs is, en in tal van schiereilanden,
eilanden en scheren versnipperd ligt, die door fjorden gescheiden zijn. Deze
fjorden dringen 10— 20 mijlen in het land door, en in de fjorden dalen de gletschers
naar zee af, om drijvende ijsbergen te vormen, die vele op west-Groenland ontstaan,
en soms een ijsblok vormen van 1000 meter hoog. Van November tot Juni blijven
die ijsbergen in het ijs, dat de fjorden bedekt, vast liggen; eerst in den zomer, als
een aflandige wind waait, drijven zij af in zee.
* H« *
De hoofdbevolking van Groenland wordt gevormd door de Eskimo’s, die wij reeds
vroeger beschreven hebben. Doch daarnaast vindt men hier eenige kolonien van
Europeesche afkomst. De Deensche kolonien in Groenland zijn gevestigd längs de
kuststreken, welke vrij van ijs zijn. In 1890 telde de Deensche kolonie 10,500
bewoners, waaronder ongeveer 300 Europeanen.
Vroeger werd Groenland verpacht, maar thans is het in handen van de Deensche
regeering. Op verschillende punten der westkust, want alleen hier heeft men verkeer
met de inboorlingen, zijn handelsstations gevestigd; in ’t geheel tegenwoordig ongeveer
60. Deze handelsstations behooren tot eenige districten, en deze weer tot twee
inspectoraten: Noord-Groenland en Zuid-Groenland. Elk inspectoraat wordt bestuurd
door een hoogen ambtenaar, elk district door een „Colonibestyrer,” en heeft een
kolonie als hoofdplaats. In elke der 12 kolonien leven eenige Deensche familien;
1) De resultaten van onderseheidene onderzoekingstochten zjjn gepubliceerd in de „Meddelelser
om Grönland, ndgivne af Commissionen for Ledelsen af de geoliske og geograiiske Undersögelser i
Grönland”, die in onbepaalde afleveringen verschonen. In het „Geografisk Tidskrift” Kopenhagen, X,
vindt men een overzicht dier afleveringen van afl. I-XIE.