INDIANENSTAMMEN EN HUN VERPLAA.TSING.
geen Blanke in hun gebied mag doordringen, hebben zij tocb niet Hjgt recht, Blanke
mdrmgers over de grenzen te zetten of gegangen te nemen. In füfc «eval rnoeten
zij de bemiddeling van den „Grooten Vader” te Washington inroepen.
De Cherokezen, die in den aanvang dezer eeuw ten zuiden van Ohio in 84 o-rbote
steden of dorpen woonden, teilen thans ± 25,000 zielen. Zij wonen aan den itnker-
oever der Arkansas, aan de grens van den staat van dezen naam. Zij zijn zeker dfi
meest ontwikkelden en de bekwaamsten der Indianen-stammen, en men kan hen
als de leidende stam besehouwen. Hun aanvoerders zijn bekwame lieden, en het
ii 1 v. ihet algemeen. kenmerkt zieh door een scherp verstand. Zij bezitten goede
volksscholen, twee seminarien en een weeshuis. Ook hebben zy.een goed geredigeerd
weekblad, dat hoofdzakelijk in hun eigen taal gedrukt wordt.
In ontwikkeling staan de Choctaw’s en de Chickasaw’s het naast bij de Cherokezen.
Dezen behooren tot de groote Appalachen-familie en woonden vroeger in Alabama,
aan de Mobile-rivier; thans hebben zij het gebied ten westen van Arkansas, tusschen
de Red-river in het zuiden, en de Arkansas, Canadien en Washita in het noorden
in gebruik. De Choctaw’s en de Chickasaw’s onderhouden goede scholen, en hun
aantal hoogere scholen en seminarien overtreft dat der andere stammen. De Choctaw’s
schönen het geld verdienen en handel drijven beter te verstaan dan andere stamgenooten.
De Creeks of Muskoghees en de Seminolen, die vroeger in Florida woonden en tot
een groote confederatie behoorden, hebben nog niet zooveel vooruitgang gemaakt
als de drie eerstgenoemde stammen; men houdt hen voor niet zoo energiek,"m'aar
meent, dat zij van jaar ta t jaar vooruitgaan. Hun scholen zijn goed; voor een aantal
jaren teekenden zij zelfs een belangrijke som, om een seminarie voor vriigelaten
slaven te stichten.
De talrijke wilde stammen werden oök langzamerhand naar het „Indian-Territorium”
verplaatst. Het volgend tabellarisch overzicht geeft daaromtrent eenige nadere
bijzonderheden.
1. Apachen, vroeger in Texas, thans tusschen de Red-river en de Boven-Washita,
met Comanchen en Kiowas als naburen. (340 zielen) 1 ).
2 . Arrdpahoe's, vroeger aan de Kansas-rivier, thans met Cheyenne’s in hetuiterste
westen van het Territorium over de bronnen der Washita. (2314 zielen)
3. Comanchen, vroeger in Texas; thans zie 1. (1400 zielen).
4. Iowa’s, vroeger „des Moines-rivier”, thans in het midden van het Territorium,
ten zuiden van de Cimarron-rivier. (86 zielen).
5. Kiovja’s, vroeger in Texas; thans zie 1. (1176 zielen).
Kikapu’s, (stam der Chawanoe-natie), vroeger tusschen de Mississippi en het
■_ Michigan-meer, thans zuidelijk van de Iowas, (zie 4) (418 zielen).
7. Nez-Perces of Shahaplon’s, vroeger aan de Boven-Frazer-rivier, thans ten oosten
van de Arkansas-rivier in het noorden van het Territorium. (322 zielen).
8. Osagen (tot de Dakota-natie behoorend), vroeger aan de Osage-rivier, thans aan
de noordgrens van het Territorium ten westen van de Arkansas-rivier. (1950 zielen).
9. Otoe’s of Wahtohtane’s, vroeger aan den linkeroever der Platte-rivier, thans aan
den westoever der Arkansas. (274 zielen).
10. Ottawa’s (tot de Algonkin-familie), vroeger in Michigan in Ohio, thans ten
noordwesten van de Iowas (zie 4). (115 zielen).
11. Pawnee's, een krijgszuchtige stam, vroeger aan de oevers van de Kansas, Platte
en Red-river, thans in den driehoek tusschen Arkansas en Cimarron. (1250 zielen).
1 2 . Ponca's (Puncaws), vroeger aan de vereeniging der Platte, Omaha en Missouri
thans westelijk van Arkansas tusschen Nez-Perces en Otoes. (540 zielen).
1 2 . Pottowatomie's (tot de Algonkins-familie behoorend) eens op de breed te van
Detroit en Michigan, thans tusschen North- en South-Fork van de Canadien-
nvier. (480 zielen).
13. Quapaw s, aan de oevers van de Arkansas en den noordoosthoek van het
Territorium. (48 zielen).
14. Seneca's (stam der Irokezen), vroeger in het westen van New-York, nabij
Buffalo en de Niagara. (320 zielen).
1} Deze cijfers gelden voor 1889.
INDIANEN-AGENTEN. OKLAHOMA.
15; Sac’s en Foxe’s, vroeger in het westen van Mississippi, thans ten zuiden der
Pawnee’s. (90 zielen).
16. Cheyenne’s, vroeger de aan Cheyenne-rivier, een bijstroom van de Missouri, thans
in het oosten van het Territorium.
17. Chawnee’s, vroeger in Pennsylvania, Ohio en Kentucky, daarna in Indiana en
Illinois, vervolgens ten westen der Missouri, thans tusschen Kickapus (6) en
Pottowatomies (12). (740 zielen). - _ . _
18. Wacoe’s (Hueco’s), vroeger op de groote prairieen en in Texas aan de Red-river,
thans met Witcheta’s aan de boven Washita-rivier. (57 zielen). _
19. Wyandotte’s (Hurons),. vroeger aan de Groote Meren op de grens van Canada,
thans in het noordwesten van het Territorium. (287 zielen).
Uit het bovenstaande blijkt, dat de beschaafde stammen in aantal verre de wilde
overtreffen. Het. contrast tusschen beide groepen is dan ook zeer groot. De
beschaafde Indianen komen meer overeen met de voorstellingen van Cooper,
Longfellow e. a., de wilden hüllen zieh nog in den nationalen mantel en nemen
gaarne het scalpeermes te r hand. De wilde Indianen blijven nog hechten aan hun
oude gewoonten, kleeding en tenten, met vijandschap tegen de Blanken, met een
afkeer van het gewone bedrijf en de nijverheid.
Deze onbeschaafde stammen worden nog door een stelsel van Indianen-agenten
bewaakt en in bedwang gehouden, door de Unie ingesteld en door militairen, zoo
noodig, gesteund.
De vijf belangrijkste van de wilde stammen zijn de Arrapahoes, de Cheyenne’s, de
Comanchen, de Kiowa’s en de Osagen; zij be waren, evenals eenige kleinere stammen,
nog hun oude stamorganisatie, hun zeden en vermaken. Alleen als de nood dringt
gaan zij aan den arbeid, doch een groot gedeelte van den landarbeid wordt door
Blanken verricht, die tegen een aandeel in de opbrengst het Indianenland bewerken.
De Indianen-agenten en zendelingen hebben ook scholen onder deze onbeschaafde
Indianen opgericht, doch nog slechts een klein gedeelte maakt hiervan gebruik. De
onzedelijkheid dezer lieden moet ver gaan. De toestand der vrouwen is bij hen nog
siecht: de vrouw is niet meer dan een lastdier, en zij koopen en verkoopen de
vrouwen naar believen, evenals hun vee. Veelwijverij wordt nog bij hen gevonden;
verder geeft de wilde Indiaan zieh gaarne over aan spei en aan dronkenschap, die
in vele gevallen de oorzaak van zijn dood is. Zonder arbeidslust leidt hij een treurig
bestaan, het leven voortsleepend door de ondersteuning van de Unie, en een zekeren
ondergang tegemoet snellend.
Door dien toestand der wilde Indianen wisten eenige duizenden Blanke speculanten
de wetten zoodanig te ontduiken, dat zij in het Territory, doordrongen, en met den
spoorweg, die het land doorsnijdt, werd de toegang gemakkelijker. Men wist de
publieke meening te bewerken, dat het niet aanging, hier een groote, schoone landstreek
aan de nietsdoende wilde Indianen over te laten, waar de Blanke werd geweerd.
Ook de Indianen waren van verschillende meening, wat voor hen het beste zou zijn:
het land te blijven sluiten of te openen. Daardoor ontstond er een bron van allerlei
moeielijkheden, welke nog vergroot werd door de onzekere rechtstitels van het bezit
der Indianen.
Dit had ten gevolge, dat er een georganiseerde beweging in het leven geroepen
werd, bekend onder den naam „The Oklahoma boom”, met het doel, een groote
oppervlakte van het Indian-Territory voor kolonisatie te bemächtigen. Men
beweerde, dat deze landerijen in het westen door de Terminalen aan de Unie waren
afgestaan met het doel, daarop andere Indianen te vhstigen, en aangezien dit niet
geschied was, zouden het openbare staatslanderijen geworden zijn, waarover de
Vereenigde Staten konden beschikken. Het was een hevige strijd; reeds waren er
pioniers met vee en huisraad op de grenzen, maar toch wilde aanvankelijk het Congres
niet toegeven. Doch onmiddellijk behaalde de beweging de overwinning, de vrijheid
van immigratie werd toegestaan (1889) en een buitengewone stroom van landverhuizers
volgde den weg naar het nieuw geopende land.
In 1890 is vervolgens door het Congres het „Indian Territory” verdeeld, door van
het westelijk gedeelte met een strook land naar Kansas en Colorado, bekend onder
den naam „No Man’s land”, het Okldhoma-territorium op te richten. In dit gebied