een goed deel moeten offeren aan de of haar geesten. Bovendien
zijn zij yerplicht, om, meer dan gewone Kajans, de voorschviften
en verbodsbepalingen van den eeredienst streng op te volgen. Slechts
in functie zijn zij aan een kleinigheid in de kleeding te onder-
scbeiden van andere personen ; zij dragen dan een of meer bijzondere
armbanden. De oudste staat aan het hoofd der anderen en vervult
de voornaamste rol bij de plechtigheden. leder bnis aan den Men-
dalam beeft zijn eigen dajoengs die met die der andere niet in
verband staan en een eenigszins gewijzigden eeredienst bebben.
Daarbij bedienen zij zieh van een oudere ta a l, die nog al van de
tegenwoordige verschilt en dahaun tö, geestentaal, genoemd wordt.
Behalve door middel van de ta al, treden zij met de geesten in
gemeensebap door het maken van voorwerpen, die ten deele dienen
om hunne wenschen uit te drukken, ten deele om aan de geesten
hunne offers aan te bieden. Zij worden alle gemaakt met zeer een-
voudig materiaal, dat de Kajans aan bet plantenrijk ontleenen.
Wanneer de priesteressen en priesters zieh met de geesten willen
onderhouden, worden deze altijd gewaarschuwd door het slaan op
oude bekkens, veelal dünne rónde koperen platen van 3—4 dM.
middellijn en opstaanden rand van een 5 cM. lèdere werkzaamheid
der dajoengs gaat met bet rammelend geluid dezer instrumenten
gepaard en bij geene andere gelegenheid hoort men ze. Behalve
het dienst doen bij oogstfeesten, is het helpen bij ziekte, siechte
droomen en tegenspoed, de voornaamste bezigheid dezer dajoengs.
Als het meest in aanzien hebben de oudsten daarbij de voorkeur.
Naar een der voornaamste verrichtingen, het bestrijken van het
lichaam van den patient met een gewijd oud zwaard of speer, noemen
de Kajans dergelijke werkzaamheden hunner priesteressen „mela.”
Wanneer het mela plaats heeft bij een gewonen Kajan, doet
ééne dajoeng den dienst in de amin of woning van den betrokkene.
’s Morgens tegen acht uur begint de zitting met een bijzonder
goeden maaltijd, waaraan zoowel het gezin als de priesteres deel
neemt en bestaat uit kip, visch, rijsi en soep van groenten.
Van dat alles wordt voor de geesten wat opzij gelegd en dit
verwerkt in kawits, welke al naar het ziekte of siechte droomen
of tegenspoed geldt, met bijzondere toevoegsels worden vereenigd
I I