bladen in gebruik voor bet vervaardigen van matten; daarvan zijn
de voomaamste de bladen van Pandanus-soorten, van welke men de
stekels aan de zijden afsnijdt, en er dan lange twee c.M. breede
strooken van maakt als vlechtmateriaal voor oogstmatten, welke
evenwel slechts een jaar dienst kunnen doen als onderlaag, waarop
de rijst wordt gedroogd.
Een ander blad is dat van een Pandanus , dat zachte ligmatjes
geeft en onder den naam van tika ook vooral gebezigd wordt, om
er voorwerpen van te maken, die bij den eeredienst in gebruik zijn.
Wellicht wijst dat op hoogen ouderdom van dit vlechtwerk, waar-
van sommige hol gewerkte patronen zeer kunstig worden uitge-
werkt.
Alles wat zieh in de huisbouding daartoe leent, als kleeding, ligmatjes
en doosjes voor sirib benevens de samitzakken, versieren de
vrouwen gaarne met strooken van bont katoen en met figuren, in
bonte wol uitgevoerd, maar, voor zoover ik in den Mendalam zag,
zonder veel handigbeid. Het ontwerp liet wat smaak aangaat, dik—
wijls niet te wenschen over en bet effect der bonte kleuren was
zelden onaangenaam, maar de bedrevenbeid in het hanteeren van de
naald was er in de laatste tijden blijkbaar niet op vooruitgegaan.
In het verkeer der Dajaks onderling, vormen de producten van
de nijverheid der vrouwen dikwijls een bron van inkomsten voor bet
gezin; men ruilt ze dan in tegen andere gewensebte artikelen, daar
tot voor kort geleden zilvergeld alleen als booge zeldzaamheid aan
den Mendalam verscheen, tot de werkzaamheden van den topografischen
dienst, die veel Dajaks als koeli’s gebruikte, een grootere
boeveelheid geld in bet land brachten. Yandaar dat nu nog alleen
het toen uitbetaalde groote zilver onder de Kajans bekend is en zij
pasmunt liever niet aannemen. Kopergeld heeft voor ben in ’t geheel
geen waarde, terwijl het wat lager aan den Kapoewas bij de arme
Maleiers het voornaamste ruilmiddel uitmaakt. Vooral voor den
handel met de kooplieden van Poetoes Sibau, spaart een Kajan
de dollars o p , die bij bemächtigen k a n ; onderling bezigen zij liever
hun oud ruilmiddel, de kralen, die uit vroeger tijden tot hen over-
gekomen, in bunne schatting eene groote waarde vertegenwoordigen.
Al deze kralen bestaan uit eene meer of min doorzichtige massa,
waarop bloempjes en streepjes geemailleerd zijn, terwijl voor bet
vervaardigen van andere, verschillende soorten glas in staafjes door
elkaar. gesmolten de hoofdmassa doordringen. Tegenwoordig schijnt
de industrie niet in staat te wezen deze oude kralen of agrijperlen na
te maken, of er geen voordeel in te zien; ten minste de nieuwere
kralen van Cbineescb maaksel gelijken er wel veel o p , maar kunnen
onmiddellijk worden onderkend. Het meest waarschijnlijk is wel,
dat zij van Yenetiaanschen oorsprong zijn.
Ieder van die kralen, aan een lisje van ongedraaiden plantenvezel
gebonden, vertegenwoordigt in den regel, een waarde van 1—4
dollar, sommige zeldzame soorten verhandelt men tegen veel hoo-
gere prijzen. Eene soort, de ISkoet sökala, ter grootte van een
dikke erwt en zwart met een paar rosetjes , doet nog tegenwoordig
50 gülden, eenige jaren geleden echter 100. De sultan van Koetei,
die een zeer kostbare verzameling bezit, liet mij een gele kraal zien
met een doorsnede ter groote van een tienstuiverstukje, welke hij
op een waarde van tienduizenden guldens schatte. Halskettingen,
slechts gedeeltelijk van oude kraaltjes, niet veel grooter dan gierst-
korrels, zag ik verbandelen voor meer dan 100 gülden. Het ver-
krijgen van deze booggesebatte kralen, die aan den Boven-Kapoewas
schaarsch zijn, was voor mijne koeli’s naar den Mahäkam het
voornaamste motief, waarom zij nog doortrokken naar verwante
stammen beneden aan de rivier, welke reis hun maanden kostte.
Wanneer een aanzienlijk Bahau begraven en voor de reis naar
het hier namaals uitgerust wordt, beboort hij een aantal dezer
kralen mede te krijgen onder de versierselen in zijn kist, vandaar
dat de voorraad bij een stam voortdurend vermindert en de navraag
blijft bestaan, niettegenstaande Maleiscbe invloed de waardeering
er van meer en meer naar afgelegen stammen terugdringt.
Zeer vele dezer kralen dragen de sporen van haar langdurigen
omloop onder de bevolking, zijn afgesleten en vertoonen groeven
en gaatjes aan de oppervlakte; eigenaardig is het, dat deze kralen
niet gezöcht zijn bij de Barito-stammen, welke aan roode agaten
voor armbanden en halskettingen de voorkeur geven.
Bij handelaren als Chineezen en Maleiers, zijn deze kralen als
ruilmiddel slechts in beperkte mate gangbaar. Behalve voor een