184 ZAAIFEEST
diende om tusschen de vier naar boven uitstekende steunpaaltjes een
groote hoeveelheid kawits te dragen. In den grond er omheen werd
wat kippebloed gemengd en enkele rijstkorrels gezaaid, waarna de
kegel gesloten werd met een paar houten. Ook hierbij was door de
deelneemsters aan de geesten een lang verhaal voorgepreveld, dat
eerst ophield na hefc planten van een paar bamboe- en vruchtboomen-
takken, aan welke nog een paar gedoode kuikens, enkele eieren en
kleine bamboes met varkensbloed, als offers aan de geesten kwamen
te hangen.
De eigenlijke plechtigheid liep hiermede a f, maar de deelnemers
waren nog niet bevredigd en vooral de moeders met jonge kinderen
beijverden zieh voor hare wichten gebruik te maken van den bijzon-
deren invloed, welke van den pelale uit moest gaan. De bak met
de overblijvende kawits werd ons eerst aangeboden, om er de hand
in te steken en daarna een schoteltje met water, ook voor het bevredigen
onzer zielen.
De kawits werden daarop onder de vrouwen verdeeld, die nu met
de kinderen in de hawats of met deze alleen naar den pelale gingen,
onder het prevelen van enkele woorden op de strikjes (hina) van
den ha wat daarvan den invloed deden overgaan en daarna een kawit
op den grond er bij legden. Met het hechten van een kawit aan
den hawat, kwam er aan de geheele plechtigheid een einde.
Eerst heel op ’t laatst was de oudste zoon van het hoofd, die
reeds Maleier geworden was, met zijn vrouw aangekomen, zoodat
ik , recht tevreden over mijn volhouden, met het gezelschap naar huis
kon terugkeeren.
Deze eerste dag van het zaaifeest eischt van de geheele bevolking,
voor zoover zij tot de jaren des onderscheids is gekomen en deze
nog niet achter den rüg heeft, eene opoffering, doordat het haar
niet geoorloofd is te baden van 8 uur ’s morgens—6 u u r ’savonds;
hiermede begint eene periode van tien dagen, die weer gewijd is
aan rnelo, niet werken en geen verkeer hebben met de omgeving;
men verkeert dan in den toestand van lali. Den tienden dag is het
evenals den eersten weer niet geoorloofd te baden voor s avonds.
Men houdt „pongan’’, waarna men acht dagen het eigenlijke rijst-
veld bezaait. Den tienden dag is het opnieuw pongan, nietgevolgd